Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 17 / 153 »»
[1] Cypriaan vertelt verder: 'Cado schudt weer zijn hoofd en zegt: 'Vriend, jouw plannen zijn ijdel! Ik ben weliswaar een uitgesproken vijand van de Godheid, maar niet vanwege haar zwakheid, maar vanwege haar te enorme macht. Het is mijn volkomen vrije wil, ofwel hier te blijven in het oord van de kwellingen, of om te keren en deel te nemen aan alle mogelijke vreugden van een hemels leven. Toch verkies ik het om hier te blijven, omdat ik de oneindig grote macht van de Godheid maar al te goed ken. Zou de Godheid ook maar iets zwakker zijn, dan zou ik meteen aan haar kant gaan staan en haar tegen iedere aanval verdedigen. Maar juist omdat ze zo oneindig machtig en onoverwinnelijk is, ben ik haar meest onverzettelijke vijand. Ik weet dat mijn vijandschap pure waanzin is en zij mij ieder ogenblik kan vernietigen, maar zolang ik een vrije wil heb, wil ik haar vastberaden het hoofd bieden, alleen maar om haar te laten zien dat zij met haar almacht en wijsheid toch niets met mij kan beginnen, zolang ze mij in het bezit van mijn tegenwoordige vrije wil laat. Het is voor een held werkelijk het allergrootste genot om zich als een atoom tegen de eindeloze grootheid van God zo schrap te zetten, dat deze er niets tegen kan uitrichten. Ik zal daarom ook nooit haar denkbeeldige zwakheden, maar vooral haar oneindige kracht proberen te doorgronden. Des te meer kracht en sterkte ik in haar ontdek, des te onbuigzamer zal ik mij tegenover haar gedragen. Kijk, dat is een denkwijze zoals het een held betaamt, maar jouw plan om de Godheid van haar troon te stoten, is volkomen belachelijk. De Godheid is het meest oneindige Wezen in ieder opzicht! Geef daarom je plan op en doe wat ik doe! Je zult het grootste genot beleven doordat je jezelf kunt bewijzen dat je de hoogste macht van God toch met jouw werkelijk nietige kracht het hoofd kunt bieden!'
[2] De hoofdman zegt: 'O jij, domme ezel! Denk jij soms dat je uit jezelf bent wat je bent? Kijk, je bent immers geoordeeld en kunt nooit anders willen. Jij denkt daardoor de Godheid te trotseren, als je bent zoals zij het wil, en niet zoals jij het wilt! Zolang wetten en ketenen een wezen binden, is het niet vrij, maar slaaf van een hogere macht. En zolang de Godheid aan ons handelen onoverkomelijke grenzen stelt, zijn wij ellendige slaven. Er kan bij ons geen sprake zijn van vrijheid, zolang wij niet op eigen kracht in staat zijn om ons volkomen te ontdoen van het harde juk der Godheid. Kunnen wij echter de Godheid trotseren en moet de Godheid deze smaad verdragen, dan is dat toch zeker een teken van haar zwakte. Is zij echter op één gebied zwak, dan zal zij misschien ook op veel andere nog zwakker zijn. Daarom is het aan ons om al haar zwakke kanten zorgvuldig op te sporen en haar dan met onze overmacht aan te vallen en totaal te gronde te richten.'
[3] De franciscaan Cypriaan zegt bij zichzelf: 'O jij, hopeloze ellendeling! Wat heeft die toch voor lofwaardige ideeën! Kijk, kijk, ik heb toch altijd gedacht dat de geesten in de hel in hun afschuwelijke kwellingen een eeuwig brandend berouw over hun grote zonden voelen, zonder ooit enige hoop op verlossing te hebben. Maar zoals ik zie, ligt de zaak heel anders. Zij willen dat allemaal zelf, alleen maar om U, o Heer, hardnekkig te kunnen trotseren! Die kerels hebben alleen maar plezier in hun grenzeloze verstoktheid. Dat is werkelijk niet mis! Maar Heer, ik zou in Uw plaats zulke ellendelingen toch hun vreugde wellen beetje willen vergallen. O jullie grote schurken, wacht maar, deze vreugdebeker zal gevuld worden met gal, waaraan jullie je voor eeuwig kunnen laven!'
[4] Ik zeg: 'Mijn beste Cypriaan, deze verschijnselen moet je onbewogen aanzien, anders vul je je eigen hart met dezelfde stof waarmee de harten van die beide helse geesten vervuld zijn. Want bedreiging, wraak en oorlog zoals ze zich nu aan jou voordoen, zijn kenmerkende eigenschappen van de hel. Kijk maar eens, hoe juist een op gloeiende draken lijkende horde uit een geweldig rokende spelonk te voorschijn komt en onze beide rovershoofdmannen omringt, begroet en lof toezwaait vanwege hun goede helse gezindheid. En kijk hoe die twee nu ook beginnen over te gaan in goedgevormde drakengestalten, wat zoveel wil zeggen als: zij gaan nu volledig over in het echt helse, dat zich nu volkomen in hen heeft ontwikkeld.
[5] Ik zeg je, er blijft deze geesten niets bespaard. Ieder lasterlijk woord wordt een gloeiende steen op hun hoofd, en ze zullen zich onder zo'n last er wel stilaan van bewust worden of ze sterker zijn dan de Godheid, en in staat zullen zijn om hun boze plannen ten opzichte van Mij ooit ten uitvoer te brengen! God is door en door de zuiverste liefde, en vanuit zo' n liefde de hoogste wijsheid, orde en macht. Alles moet zo gebeuren, opdat alles blijft bestaan en niets verloren gaat!
[6] De eigenlijke hellepijn zal voor deze geesten nu pas beginnen. Je ziet nu ook dat de eerder door Cado verscheurde kwelgeesten zich weer samenvoegen, maar niet tot een menselijke, maar tot een slangengedaante. Let goed op en je zult dadelijk de werkelijke bende te zien krijgen. Maar jij, Helena, mag er nu niet meer naar kijken, want dat zou voor jou te akelig zijn. Kijken jullie echter allemaal, en Cypriaan, jij kunt er ook bij vertellen wat je te zien krijgt!'
«« 17 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.