[2] Cado zegt laconiek: 'Ja, ja, als de laatste benaming op jou wordt toegepast, dan zou dat wel eens waar kunnen zijn! O jij domheidsprinses uit alle vaste sterren! Wil jij mij iets vertellen over een positieve en een negatieve kracht en over hun wederzijdse noodzakelijkheid! Zeg me eens, jij schoonste ezelin, is God een hele of slechts een halve kracht en macht zonder jou? Ben jij onontbeerlijk opdat Hij bestaat? Of zou Hij misschien ook zonder jou kunnen bestaan, zoals Hij zonder jou eeuwigheden heeft bestaan? 0 jij totaal zinloos wezen, jij wilt mij de noodzaak van het kwaad aanpraten, omdat er zonder dat onmogelijk iets goeds zou kunnen bestaan. Jij meest verblinde vrouwspersoon, waar zijn dan de zuiverste liefde, goedheid en macht van God op gebaseerd? Moet de Godheid, die toch zeker in ieder opzicht het volmaaktste wezen is, soms ook eerst slecht zijn om vervolgens goed te kunnen zijn? O, alle hemelen lachen toch om zo'n wijsheid! Men zegt van de fabelachtige Minerva, dat ze uit het hoofd van Jupiter zou zijn voortgekomen, maar die Minerva zul jij zeker niet zijn. Jouw gewaad glanst weliswaar als een zon, maar wat baat het als in die jurk een oerdom wezen huist! Heeft onze hemelse vriend Sahariël jou niet overduidelijk aangetoond hoe de zaak zich enkel en alleen in jouw voordeel kan ontwikkelen? Waarom volg je zijn raad dan niet op? O jij aanvoerster van al het kwaad, ik ken je nu door en door! Ontkomen zul je me nooit ofte nimmer, en terugkruipen in je oude drakenhuid zal ook nooit meer gaan; daar heeft dit stralengewaad al voor gezorgd. Maar wat zul je nu gaan doen?'
[3] Minerva zegt: 'Zwijg, jij domme ezel! Ik heb er een afkeer van om met jou te praten! Let op: nu zal ik jullie eens goed laten zien wat ik kan! Mijn regimenten, in het bijzonder die onder de roomse hiërarchie, heb ik nog en ik zal ze hun spel laten spelen! Inquisitie, galgen, schavotten en brandstapels zullen weer ontstaan en honderd keer erger huis gaan houden, en de heersers zullen hun onderdanen met gloeiende gesels slaan en hen bij duizenden tegelijk laten wurgen! Daaruit zul je spoedig opmaken wat ik ook zonder drakenhuid teweeg kan brengen.'
[4] Cado zegt: 'Maar daarop zeg ik: tot hier en geen haarbreed verder! Nu heb je ons zelf in je domheid jouw mensvriendelijke plannen verraden. Bravo, dat heb je goed gedaan! Meer hoef ik niet te zeggen; dan zullen wij wel weten wat ons te doen staat.'
[5] Daarop zegt Robert: 'De geheime voorzorgsmaatregelen zijn reeds getroffen. Deze keer zal satan zelf zijn totale ondergang bewerkstelligen. Zijn loon zal vreselijk zijn!'
[6] Sahariël zegt: 'Beste vrienden, wind je niet op over deze onverbeterlijke! Haar voornaamste macht is haar ontnomen en haar schijnmacht zal haar weinig helpen. Deze oude slang zal nog wel menigeen bijten en vergiftigen, maar dan zal de Heer Zelf naar de stervelingen toe komen en een einde maken aan haar praktijken. Zij moet maar doen wat ze wil; hoe bonter ze het zal maken, des te eerder zal ze klaar zijn met haar kwade werk. Maar nu genoeg over dit werk in en met de hel! Wij zullen ons nu op de terugweg naar de Heer en onze broeders begeven. Deze Minerva echter moet, geheel verlaten, hier maar doen wat zij wil. Richt je op, broeder Cado, want je hebt genade gevonden voor God, omdat je pet kwade in je hebt veranderd in het goede en het ware. Jij zult nu met ons meegaan naar de Heer en Hij zal je grote macht geven om over de hel te waken. Deze Minerva zal echter aan jou onderworpen blijven, omdat jij haar hebt overwonnen met het wapen der goddelijke gerechtigheid. Maak je dus op om in ons midden mee te lopen naar de Heer!'
[7] Minerva zegt: 'Zo! Mij, de parel der oneindigheid, willen jullie nu verlaten en als het ware wegjagen als een veile deerne van de dansvloer! O, dat is fraai en loffelijk van jullie. Eerst hebben jullie het met louter verlokkingen zo ver gebracht, dat ik toegaf en naar jullie toe kwam, en nu willen jullie mij in de steek laten omdat jullie van mening zijn dat ik onverbeterlijk zou zijn. Maar dat is niet zo. Ik ben misschien als geen tweede wezen voor verbetering vatbaar, maar alleen hij die mij het nodige geduld en de nodige liefde bewijst, zal over mij triomferen. Ik ben arm geworden en overal spreekt men met de diepste verachting over mij; moet ik dan niet vol wantrouwen zijn tegenover ieder wezen dat mij benadert? Steeds worden mij beloften gedaan, opdat ik terug zou keren tot God! Als ik er echter dichtbij was, verlieten de aanvankelijk steeds dapper optredende bekeerders mij en lieten mij aan mijn lot over. Maar doe maar wat jullie willen, ik zal ook wel weten wat mij te doen staat. Cado! Als je wilt blijven, blijf dan en ik zal jou volgen, maar met deze twee ga ik niet mee!'
«« 35 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.