[2] Miklosch kijkt verder toe en zegt: 'Ah, goeie hemel! Minerva stuift nu plotseling op en eist een zwaard om op aarde te strijden tegen het ongeloof en alle ketterij!
[3] Sahariël wijst echter op zijn tong en zegt: 'Als dit levende zwaard niets uithaalt, is ook ieder ander tevergeefs! Wanneer het levende zwaard met het hart verbonden is, werkt het voor de eeuwigheid _ zoals ook de Heer sprak: 'deze zichtbare hemel en deze aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden nooit ofte nimmer!' Als je het dus oprecht meent, werk dan met woorden, maar laat het zwaard staan, want als je met het zwaard wilt prediken, dan zal het zwaard beslist je einde betekenen! Wie namelijk naar het zwaard grijpt, zal ook door het zwaard omkomen! Ga in vrede, anders zal je tijd ten zeerste worden bekort!'
[4] Minerva zegt: 'Ik wil een zwaard, wat er daarna ook mag gebeuren! Een zwaard, geef me een zwaard, want nu wil ik eindelijk eens met geweld van vandaag op morgen, de aarde schoonvegen.'
[5] Daarop zegt Robert: 'Nu goed dan, je eist een zwaard, hier is er een! Neem het en gebruik het naar eer en geweten; het loon zal je deze keer op de hielen zitten.'
[6] Robert reikt haar een zwaard aan. Minerva rukt het hem uit de handen en lacht daarbij echt satanisch: 'Ha ha ha! Is me dat een zwaard, van lood of van karton? Is dat soms een symbool van jullie hemelse macht en kracht?' Robert zegt: '0 nee, schoonheid, wel is het een symbool van jouw tegenwoordige macht. Ga en strijd ermee, jij ellendige, en behaal je overwinning! Wil je echter met ons meegaan, dan staat ook deze weg voor jou open! Maak nu duidelijk wat je zult doen!'
[7] Minerva zegt: 'Ik zal strijden, ook met dit zwaard!' Robert zegt: 'Vooruit maar met dit wapen, maar kijk uit dat het morgen op aarde niet te kort voor je wordt! Deze keer zal jou de laatste strijd, maar dan alleen voor jouw eigen rekening, worden toegestaan. Maar nu genoeg gepraat met satan. Laten wij onze weg vervolgen. De Heer moge je richten naar Zijn welbehagen!'
[8] Miklosch gaat verder: 'Nu verdwijnt Satana plotseling en de drie haasten zich hierheen met Sahariël voorop. Nu ben ik benieuwd naar wat zij verder nog over hun andere reizen door de hemelen zullen vertellen. Zij komen, ze komen snel!'
[9] Op hetzelfde ogenblik zijn de drie ook al hier. Sahariël komt voor Mij staan, buigt diep en zegt: 'O Heer, Gij alminnende, almachtige, heilige God en ons aller Vader! Met broeder Robert-Uraniël ben ik in Uw naam op weg gegaan om hem een glimp van Uw eindeloze heerlijkheid te tonen. Hij zag de wereld waar hij oorspronkelijk van afkomstig is en beleefde er een buitengewone vreugde aan, want alles prijst daar Uw naam. Maar op de terugweg leidde Uw heilige Geest ons naar een groots tafereel dat voor al Uw hemelen en voor de kleine aarde, als geboorteplaats van Uw kinderen, van de grootste betekenis zal zijn. Deze scène was echter een gloeiend heet karwei! De hele hel kwam in opstand tegen U en Uw hemelen; satan smukte zich geweldig op om door zijn schoonheid alle hemelen naar zich toe te trekken.
[10] Maar hier staat een sterke geest, in wezen zowel boosaardig als goed, slecht maar rechtvaardig, een wezen van uitzonderlijke aard! Eerst wierp deze geest uit eigen vrije wil de vorstin van de hel de handschoen toe en streed tegen haar als eens David met de reus Goliath. Haar uiterlijk bedwong hij als een meester, maar het innerlijk van deze vorstin bleef, zoals tot nu toe, nog steeds hetzelfde. Deze moedige geest staat hier; zijn naam is Cado. En zo zijn Robert-Uraniël en ik een broeder rijker naar U, heiligste Vader, teruggekeerd. Wij willen U niet vragen hem te willen opnemen in Uw rijk, daar Uw oneindige goedheid en liefde ons allang vóór is geweest. Wel willen wij hier naar hartelust onze grote vreugde uiten, omdat wij door Uw liefde en macht zo'n voortreffelijke broeder hebben gewonnen. Daarvoor zij U alleen liefde, lof en alle eer!'
[11] Ik zeg: 'Mijn liefde, Mijn genade en Mijn zegen zijn voor jullie en voor hem! Hij was reeds zo goed als verloren, maar er was nog een vonkje in hem, dat tot leven kwam in de kwelling, hem aangedaan door zijn voormalige aardse hoofdman. Dat redde zijn hart en verleende hem grote kracht, waarmee hij Mij toen ongevraagd een grote dienst bewees. Hij zal daarvoor ook een grote beloning ontvangen en een meester worden in de strijd tegen de hel.
[12] Mijn geliefde Cado, kom dichter bij Mij, want ik heb je iets groots en belangrijks te geven!' Cado buigt diep en zegt dan: 'Heer, ik had van U weliswaar een heel andere voorstelling, maar nu ik U in de meest bescheiden eenvoud zie, bevalt mij dat toch het meest. Ik jubel in het diepst van mijn hart, omdat U als het allerhoogste Godwezen zo bescheiden en eenvoudig bent! Zo heb ik mij de Godheid in mijn hart vaak gewenst, al moest ik mij Haar ook steeds als ontoegankelijk voorstellen, omdat mijn bevattingsvermogen mij geen andere voorstelling toestond. Omdat ik hier mijn God en almachtige Schepper zo aantref, ben ik nu bovenmate blij en stel U, Heer, mijn kleine beetje kracht dadelijk bereidwillig ten dienste. Laat me echter niet werkeloos toekijken, want het is mij een vreugde iets goeds te doen. - Wat zal er nu_met die zogenaamde Minerva gebeuren? Moet zij zo blijven of zullen wij toch nog verdere pogingen doen om haar te beteren? Zoals ze nu is, zal ze veel onheil stichten op aarde; daar is ze zeer zeker op uit.'
[13] Ik zeg: 'Wees daarop maar gerust, beste Cado! Deze keer is er voor haar, evenals voor allen die van haar gezindheid zijn, een val gezet waar ze onvermijdelijk in zal lopen! Wij echter zullen nu aan wat anders beginnen!'
«« 37 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.