[2] Helena valt haar in de rede: 'Mijn lieve vrienden en broeders, nu houd ik het echt niet meer uit! Nee, wat dit eeuwigheidsgedrocht zich allemaal inbeeldt te zijn, dat is voor de hele oneindigheid niet te vatten! Nu wil ze zelfs meer zijn dan God de Heer Zelf! O jij hels stuk venijn! Maak dat je weg komt, anders krijg je met mij te doen!' Minerva zegt: 'Zwijg, jij Lerchenfeldse mestkever, anders vernietig ik jou!'
[3] Helena, die letterlijk zwelt van woede, roept daarop luid: 'Wat zeg jij, brandhout van de onderste hel? Jij, parfumfles van alle vuiligheid ter wereld! Jij dode tak aan de boom der kennis, jij afschuwelijk serpent, jij wilt mij vernietigen? Is het nog niet genoeg dat zij meer wil zijn dan alle mensen en engelen Gods, is het niet genoeg dat ze meer wil zijn dan God Zelf! Nee, dat is voor de satan aller satans nog veel te weinig! Hij of zij, wat steeds een en dezelfde satan is, wil bovendien ook nog alles vernietigen! Natuurlijk, wat zou voor zo'n almachtig zwijn wel niet allemaal mogelijk zijn?'
[4] De van woede trillende Minerva zegt: 'Nee, dat is te bar! God, hoe kunt U het toelaten dat Uw oer-eerste en meest volmaakte schepsel door een vuile worm zo afschuwelijk wordt belasterd! Snoer deze weerzinwekkende worm de muil, anders moet ik mij aan haar vergrijpen!'
[5] Helena zegt tegen Robert: 'Aha, ze wordt al een beetje handelbaarder! Nu roept ze Onze-lieve-Heer al aan, maar die heeft maling aan haar!' Nu komt Minerva in woede ontstoken op Helena af en zegt met een overslaande stem: 'Als je nog één woord zegt, vergrijp ik me aan jou, zo waar er een God leeft!'
[6] Helena springt op van woede en geeft Minerva zo'n welgemikte oorvijg, dat deze neerzinkt, enkele stappen van Helena verwijderd neervalt en een poosje uitgeput blijft liggen. Helena die verheugd is over haar geslaagde tuchtiging, zegt na de rake oorvijg: 'Daar heb je, verwaande stinkmadam uit de hel, een klein voorspel! Als het wenselijk is, kan het echte spel volgen!'
[7] Terwijl ze van de grond opstaat en haar gezicht afveegt, zegt Minerva: 'Dit is voldoende om me een juist begrip te vormen van de humaniteit en beminnelijkheid van die lieve kindertjes van de Heer van de hemel en alle aarden. Het is ook bijzonder fraai van jou, Cado, dat je me hier oorvijgen laat toedienen alsof ik op aarde een wezen van het allerlaagste allooi zou zijn, terwijl je mij op die bewuste heuvel van pure liefde wel had kunnen opvreten. Maar dit blijft je aangerekend, Versta je!
[8] Cado zegt: 'Je hebt je verdiende loon gekregen! Waarom ben je niet weggegaan toen ik je zei te vertrekken?' Minerva zegt: 'Heb ik dan daarom van God een volkomen vrije wil gekregen om hem voor eeuwig in de nauwste dwangbuis van de gehoorzaamheid op te sluiten? Als de Schepper gewild had dat ik zou gehoorzamen, dan had Hij mij toch zeker, evenals jou, een gehoorzame wil gegeven? Maar daar Hij dat zeker niet wilde, ben ik nou eenmaal zoals ik ben... namelijk iemand met een volkomen eigen en aan niemand gehoorzamende, meest vrije wil! Als God alle wezens met een volgzame wil had begiftigd, wie zou er dan voor de blinde volkeren der aarde een regerende keizer, koning of vorst kunnen zijn? Want je zult wel weten dat deze niemand plegen te gehoorzamen, behalve wanneer zij een goede raad krijgen die in hun voordeel is!'
[9] Cado zegt: 'O ja, dat weet ik! Daarom sprak Jehova door de mond van Samuël tot de kinderen van Israël: 'Aan alle zonden die dit volk al voor Mijn ogen heeft begaan, voegt het nu ook nog de grootste toe, namelijk dat het net als de heidenen van Mij een koning verlangt. Ja, het zal er een hebben, opdat hij het zal tuchtigen en in gevangenschap leiden!' Kijk, zo luidt het getuigenis van God over koningen. Kun jij daaruit opmaken dat regenten uit de wil van God zijn voortgekomen? Ik zeg je, de regenten aller tijden, ook de beste, zijn uitsluitend voortgekomen uit de wil van, de volkeren der aarde. Zou een volk tot inzicht komen, zodat het God in alle waarheid tot eeuwig regent boven zich zou plaatsen, dan zou God zo'n volk onmiddellijk van deze tuchtroede bevrijden en het Zelf leiden door Zijn engelen in mensengedaante! Wanneer de volkeren echter slechts tot God smeken om het behoud van zulke tuchtroeden, dan moeten zij zich ook alle slagen laten welgevallen, die hun genadeloos door deze worden toegebracht.
[10] Alle vorsten, of ze nu goed of slecht zijn, komen niet voort uit Gods wil, maar uit de hoogmoed van de mensen, die groot en machtig willen zijn door de pracht en praal van hun koning. Omdat de domme volkeren liever een mens boven zich plaatsen dan God, de Heer van alle eeuwige heerlijkheden, verleent God deze persoon ook dit gebiedende gezag, waarmee deze zijn ondergeschikten helemaal volgens zijn wil kan tuchtigen als ze zijn wetten niet in acht nemen. Dit gezag komt dan ook van boven en de koning moet dit uitoefenen omdat hij daartoe van boven veroordeeld is. Denk niet, dat een koning kan willen wat hij zelf wil, maar een koning moet datgene willen waartoe Gods toorn hem verplicht. Al hoeft een koning ook aan geen mens te gehoorzamen, hij moet God toch bewust of onbewust gehoorzamen. Maar wanneer hij liefde hanteert in plaats van recht, zal God Zijn toorn in de gezagdragende koning ook verzachten en in liefde veranderen. Begrijp je dit?
[11] Als je mij begrijpt, word dan zachtmoedig en beoefen de liefde, dan zal God jou aanzien en je hart zachtmoediger maken. Zo zal een zachtmoedig hart je voor altijd vrijwaren van iedere mishandeling. Ga nu en word aldus, dan zul je rust hebben en geacht worden! Evenals ware vrijheid rijpt ware achting alleen vanuit de liefde, maar wie achting wil afdwingen, valt deze alleen voor de schijn, uit vrees ten deel. En deze achting is een vloek en wel dezelfde vloek, die sinds jouw ontstaan jouw deel is geweest. Begrijp dit en verander jezelf!'
[12] Minerva zegt: 'Ja, ja, ik ga en zal ernaar streven mij waar mogelijk te veranderen!' Nu keert ze het drietal de rug toe, gaat er vandoor en verdwijnt spoedig uit het gezichtsveld van Helena en Robert, maar niet uit dat van Cado.
[13] Als Helena niets meer van Minerva ziet, zegt ze: 'Alle lof zij alleen God de Heer, die mij temidden van jullie de moed heeft gegeven om deze eerste vijandin van alle leven in dapperheid te overtreffen. Ik denk dat zij ons van nu af aan wel met rust zal laten.' Cado zegt: 'Ons wel, maar op aarde zal ze nog veel onheil stichten. Daarna zal ze meer en meer in zichzelf keren door geweldige tuchtigingen en vernederingen! Nu is het echter de vraag wat wij nu gaan doen, want kijk, de poort is nog niet opengegaan!'
«« 45 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.