[2] Robert kijkt naar alle kanten om zich heen om te zien waar de Heer wel vandaan zal komen, maar Hij valt nergens te ontdekken. Achter het gezelschap ziet Robert echter nog iemand, die als twee druppels water op Cado lijkt. Ondertussen houdt het hosannageroep niet op en Robert merkt ook goed aan de drie apostelen, dat zij, bevangen door overgrote eerbied, van louter liefde en heilige gevoelens nauwelijks in staat zijn om te spreken.
[3] Daarop vraagt Robert vlug aan Cado: 'Lieve hemelse vriend en broeder, zij allen worden door een voor mij onbegrijpelijke heilige schroom in vervoering gebracht. Zij liggen allemaal op hun knieƫn. Ja, zelfs de glorierijke maagd Maria aan de zijde van haar achtenswaardige Jozef vormt daarop geen uitzondering. Samen met Helena kijk ik me bijna de ogen uit en zie allen in grote ontroering... op de achtergrond zie ik zelfs een knielende geest, die opvallend veel op jou lijkt en zich van aandoening nauwelijks meer raad weet! Zeg mij toch, door wie worden dezen allemaal zo ontroerd, terwijl de Heer toch nog nergens te zien is! Of zien zij Hem misschien al heel dichtbij en is alleen mijn oog nog niet in staat iets te zien? 0 dierbare vriend, laat mij nu toch niet in de steek!'
[4] Cado zegt: 'Mijn beste vriend, wat moet ik dan zeggen? Kijk, brillen en verrekijkers zijn hier niet! Wat kan ik dan voor je doen?' Robert zegt: 'Ons zo mogelijk de Heer aanwijzen, anders niets, want ik moet naar de Heer toe om Hem te begroeten met alle kracht van mijn leven. Waar, waar is Hij dan? Wanneer komt Hij, de Heiligste aller hemelen?'
[5] Cado zegt: 'Als je ook nu de Heer nog niet ziet, ben je werkelijk een beetje blind! Daar, vraag die drie, misschien zien zij Hem ook niet?'
[6] Robert zegt: 'Eigenaardig van jou, dat jij mij juist nu zulke halve antwoorden geeft, terwijl ik hele zo nodig heb. Jij verbaast je er ook niet over dat dit hele gezelschap hier van ootmoed vervuld neerligt en van eerbied niet eens durft op te kijken! Werkelijk, jou brengt niets uit je evenwicht, noch de open hemel, noch de duistere hel!'
[7] Cado zegt; 'O nee, beste vriend en broeder, ik geef je wel hele antwoorden, maar jij begrijpt ze jammer genoeg maar half. Waarom heb je dan over die voor jou zo dringende aangelegenheid aan deze drie geen vragen gesteld, zoals ik je aanried? Die hadden je allang gezegd waar de Heer zich mogelijk bevindt, maar daarvoor ontbreekt je de moed, wat eigenlijk een beetje dom van je is. Zij zullen toch als burgers van de hemelen niet meer willen zijn dan wij. In de hemel is iedereen gelijk, en de nederigste is de beste en dat is de Heer Zelf! Kijk daarom naar Hem uit en je zult Hem spoedig vinden. Hij is je echter te gering, daarom kun je Hem ook niet herkennen, hoewel je Hem allang ziet. Begrijp je dat?'
[8] Robert zegt: 'Ach, dat zou toch grappig zijn: Hem zien en niet herkennen! Ik, die sinds mijn aankomst in deze geestenwereld al geruime tijd bij Hem was, zou Hem nu opeens niet meer kunnen herkennen? Vriend Cado, je bent wel heel wijs, maar met deze bewering lijk je er toch naast te zitten, want volgens jouw bewering zou of jijzelf of zelfs Helena de Heer moeten zijn! Ik ben het in geen geval en een van de drie apostelen naast ons evenmin. Helena is een vrouwen kan het daarom ook niet zijn. Jij bent in ons midden de eenvoudigste, want aan jouw hoogst onaanzienlijke kledingstukken ontbreekt iedere opsmuk. Zij sieren je ook werkelijk niet in het minst, maar bedekken enkel de naaktheid van je lichaam. Jij moet het volgens je eigen bewering dus zelf zijn, hoewel je nog steeds als twee druppels water op Cado lijkt. Hm... zou jij dus echt... de Heer Zelf zijn?!
[9] Als dat werkelijk zo was, zou ik uit schaamte bijna een beroerte krijgen, ondanks het feit dat ik nu een geest ben! Want hoeveel domme en zelfs slechte dingen heb ik tegenover U bij elkaar gezwetst! Ja, nu gaat me ook nog een ander licht op: U hebt mij telkens naar het evangelie verwezen en dat had de echte Cado, die toch onmogelijk zo vertrouwd kan zijn met de Schrift, nooit zo gedegen voor elkaar kunnen krijgen! Nu begrijp ik Uw niet te evenaren wijsheid! Ja, U bent het wel, niemand anders kan het zijn!'
[10] Maar omdat U het bent, Heer, wat door de grenzeloze ontroering van dit hele gezelschap wordt aangetoond, laat mij en Helena dan nu voor Uw heilige voeten neervallen en U onze meest verschuldigde dank brengen in de volle deemoed van ons hart! Helena, kijk eens hier! Onze begeleider, deze meer dan 'Wijze, hemelse Cado is niet de echte Cado; alleen zijn kleding is zoals die van de jou bekende Cado, maar daarin bevindt zich helemaal onherkenbaar de Heer Zelf! Begrijp je, de Heer Zelf!'
[11] Helena heeft deze woorden nog maar nauwelijks vernomen, of ze werpt zich ijlings aan de voeten van de Heer en roept uit: 'O Heer, verdoem mij toch niet, want ik was ontzettend ruwen grof in Uw bijzijn! O God, wat heb ik gedaan!' Ik zeg, nog steeds in de gedaante van Cado: 'Sta op, Mijn lieve dochter, want Ik heb je juist daarom lief omdat je bent en was zoals je volgens Mijn wil moet zijn! Sta daarom maar op, want wij moeten nu... naar Wenen!'
«« 48 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.