De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 53 / 153 »»
[1] Het clublid dat het eerst naar voren was getreden, zegt tegen de anderen: 'praten kan hij wel, een beetje verstand van zwarte kunst heeft hij ook, en hij heeft eveneens een goed hart. Hoe gek het ook mag klinken, dat hij ons voor geesten en zichzelf voor de apostel houdt, ... helemaal ongegrond lijkt zijn bewering toch niet te zijn. Er is mij ook al heel wat opgevallen dat ik jullie niet heb willen zeggen, maar de zaken staan er nu eenmaal zo voor en daarom ben ik van mening dat we deze Paulus wel degelijk moeten volgen. Slecht meent hij het niet met ons!'
[2] Enkelen zeggen: 'Proberen kunnen we het in ieder geval! Is het waar, dan kan het niets verkeerds zijn, en is het niet waar, dan hebben we niets verloren. Nou goed, wij vijven zijn het met je eens. Wat de anderen doen, gaat ons niets aan. Wij zijn van de partij!' De eerste zegt: 'Als er nou nog één was, dan zouden we het heilige getal zeven vormen! Wel, voelt niemand van jullie er iets voor?'
[3] Een uit de menigte komt naar voren en zegt: 'Welnu, omdat ik de domste ben van allen die met jullie instemmen, wil ik wel jullie heilige getal compleet maken. En zo zijn 'de zeven Zwaben' ( 'De zeven Zwaben' is de titel van een Duits sprookje.) bijeen, maar jullie moeten me toestaan dat ik als laatste achter jullie aanloop en tegen jullie zeg: 'Hannes, ga jij vooraan, want jij hebt laarzen aan!' Zolang alles goed gaat, ben ik overal bij, maar als het mis begint te lopen zal ik als laatste bij het omkeren beslist de eerste zijn. Zoals er ook ergens in het evangelie staat: 'de eersten zullen de laatsten en de laatsten de eersten zijn'... namelijk bij het weglopen!
[4] Jullie weten dat ik altijd een vrolijke Frans was en nog ben, maar dat we al gestorven zouden zijn, gaat er bij mij niet in, want we moesten er dan toch iets van gemerkt hebben! Het sterven is toch niet zo'n onbelangrijke zaak, dat je dat volkomen zou kunnen vergeten. Hoe het ook zij, voor tien dukaten kan men wel aan zoiets meedoen. Ik heb zelf nog een half dozijn vodjes van tien Kreuzer; misschien verandert de goede Paulus mij deze ook in goudstukken!'
[5] Nu wendt deze zevende zich tot Paulus en zegt: 'Hoor eens, beste, goede vriend, ik heb hier nog precies zes van zulke vodjes, zou je ze voor mij niet in goudstukken willen veranderen?' Paulus zegt: 'Waarom niet, als jij denkt daarmee gediend te zijn? Waar heb je je vodjes?'
[6] De zevende zegt: 'Hier zijn ze al bijna helemaal uiteengevallen.' Paulus raakt ze aan en op hetzelfde moment veranderen ze in zestig dukaten. De zevende valt bijna achterover van verbazing en zegt na een poosje: 'Nu is het duidelijk, dat is een wonder van de beste soort! Bij het vorige dacht ik dat je enkel een foefje had uitgehaald, maar nu geloof ik ook in al de wonderwerken van Christus en in alles wat ik anders nooit ofte nimmer had kunnen geloven. Kijk, goede man Paulus, nu geloof ik ook dat jij werkelijk de eigenlijke Paulus bent en ook dat wij al gestorven zijn.'
[7] Nu zegt hij die het eerst naar voren was getreden: 'Ja, daar ben ik nu ook vast van overtuigd; niet zozeer vanwege dit wonderwerk, maar veel meer vanwege zijn eerdere toespraak, want daaruit is werkelijk de oude Paulus, zoals hij eens moet hebben geleefd en gewerkt, groot en sterk naar voren gekomen! Hoe meer ik bij mezelf over die woorden nadenk, des te meer Paulus tref ik daarin aan en des te meer waarheid! Het maken van dukaten maakt wel veel indruk, maar of het daarom ook goed en waar is, is een andere kwestie. In de wereld van de geesten kunnen toch zeker allerlei wonderlijke dingen tot stand komen. De goede Paulus hoeft zich maar heel levendig honderd of duizend dukaten voor te stellen, en daar geesten gedachten kunnen zien, zullen wij als geesten de dukatengedachten van Paulus dan ook kunnen aanschouwen!'
[8] De zevende zegt: 'Ja, maar hoe komt het dan dat wij ons als geesten ook al geruime tijd bezighouden met gedachten aan klinkende munt, maar er in plaats van die vodjes zelfs niet de allermiserabelste koperen penning tevoorschijn kwam? Er moet dus achter de dukatenmakerij van Paulus iets heel anders zitten dan enkel sterke gedachten!'
[9] De eerste zegt: 'Dat staat buiten kijf, maar toch blijf ik erbij dat zijn rede beter was dan zijn dukatenmakerij!' De zevende zegt: 'Ongetwijfeld! Maar hij heeft in zijn rede ook aangetoond wat zijn dukatenmakerij eigenlijk voor ons betekent. We kunnen dit laatste daarom bijna op één lijn plaatsen met zijn rede.'
[10] Paulus zegt: 'Jullie hele gezelschap bestaat uit honderdtwintig mensen. Zeven hebben aan mijn woorden en daden gehoor gegeven. Dus blijven er nog honderddertien over, die daaraan geen gehoor hebben gegeven. Hoe staat het met hen?' Een van hen zegt: 'Wij blijven hier en hebben van jouw leer en jouw goud niets nodig!'
[11] Paulus zegt: 'Nu is de poort naar het rijk Gods geopend! Wie naar binnen wil, zal ook binnenkomen, maar wie nu niet wil, zal, wanneer de grote poort der bijzondere genade weer wordt gesloten, moeilijk binnenkomen. Hoewel de Heer steeds onveranderlijk is in Zijn liefde en grote erbarming voor al Zijn schepselen en kinderen, is Hij toch met het geven van Zijn bijzondere genade niet altijd hetzelfde. Niet iedereen krijgt haar, maar slechts weinigen, die van het begin af aan zijn uitgekozen en al zijn voorbereid om de bijzondere genade zonder nadeel voor hun bestaan te kunnen bevatten en verdragen. Er zijn ook niet te allen tijde profeten. Niet elk aarde jaar brengt zijn eigen profeet voort. Volgens aardse tijdrekening treedt er in een eeuw amper één profeet op, die volgens de wil van de Heer uit Zijn bijzondere genade is opgewekt. Zij schouwen dingen van de geest en horen het woord uit de mond van God en verkondigen dan beide aan de zwakken en blinden op aarde, opdat ook zij zalig worden en mogen binnengaan in de genadehemelen van God.
[12] Luister dus, jullie doven en zie, jullie blinden! Nu is er weer zo'n tijdperk van bijzondere genade van de Heer! Boden uit de hoogste hemelen doorkruisen in alle richtingen de lagere en onderste sferen van de duistere geestenwereld. Ja, de Heer Zelf doet hetzelfde om de ongelukkigen gelukkig te maken! Op aarde en op alle hemellichamen worden nu speciale profeten en knechten van de Heer opgewekt, die de andere mensen het licht en het woord uit de hemelen geven!
[13] Helaas geven er slechts weinigen gehoor aan, maar velen doen wat jullie doen: zij lachen de profeten in hun gezicht uit en bespotten of bedreigen hen zelfs! Maar deze tijd zal spoedig weer voorbijgaan en de bijzondere genadepoort van God zal weer voor lange tijd voor de kinderen van de wereld worden gesloten. Als jullie dan in grote nood zullen roepen, zullen jullie geen antwoord krijgen, en al zullen jullie zoeken, jullie zullen toch niets vinden. Nu echter, nu de tijd van bijzondere genade nog voortduurt, hoeven jullie eenvoudig maar te willen en jullie worden aangenomen. Want nu worden jullie geroepen en wordt er door ons aan de deur van jullie harten geklopt. Jullie hoeven slechts oprecht 'binnen' te zeggen en jullie opname in het Godsrijk is bewerkstelligd! Nu doet de Heer alles wat jullie willen voor jullie eeuwige zaligheid, maar na het spoedige verstrijken van deze bijzondere genadetijd kunnen jullie al het mogelijke doen, maar zullen jullie desondanks niets bereiken!
[14] Want ik zie jullie gezindheid: jullie willen niet aan de geest toebehoren en zijn zachte stem uit de hemelen volgen, omdat jullie naar de dode stem van jullie veronderstelde vlees luisteren en vrouwen willen om met hen de rest van jullie leven in ontucht door te brengen! Maar jullie bokkengedaante wil de vrouwen niet meer aanstaan en zij die nog vermaak bij jullie zouden vinden, kunnen jullie niet meer behagen omdat jullie geile vleesbokken alleen nog maar jong en mollig vlees willen.
[15] Wacht nog maar even af! Deze bijzondere genadetijd zal niet lang meer duren; dan zullen jullie belaagd worden door vrouwen die jullie buitensporig zullen bedienen! Dan zullen jullie huilen en weeklagen, je willen verwijderen van het vlees der vrouwen, maar dan zullen al jullie inspanningen tevergeefs zijn. De vrouwen zullen gloeiende, van slangen gemaakte ketenen om jullie lendenen slaan, en zij zullen jullie voor eeuwig in de poel des verderfs laten zinken, waaruit geen toekomstige genadetijd jullie dan meer zal kunnen bevrijden! Wee elke ontuchtige, zowel hier in de geestenwereld als op aarde die zich van de genade afwendt en zijn ogen richt op het vlees van de vrouwen! Zowaar er een God leeft, wiens woord door mijn mond nu tot jullie komt, zo zeker zal datgene wat zich nu aan jullie begeerte voordoet als een hemel van genot en jullie harten verleidt, binnenkort voor jullie en al je soortgenoten tot een hel worden van de afschuwelijkste soort!
[16] Jullie schimpen op regeringen van wereldse vorsten omdat hun weelde teveel vergt en jullie daardoor tekort komen, maar dit hindert jullie hoofdzakelijk vanwege je onbevredigde vlees! Omdat jullie financiën niet toereikend zijn en jullie in zekere zin met de varkens de draf moeten eten en dat niet zelden, zijn jullie woedend op de vorsten, die de mooiste vrouwen kunnen krijgen zoveel ze maar willen.
[17] Maar jullie zien niet in dat God de Heer dit zo laat gebeuren opdat jullie mogen beseffen dat God jullie voor iets beters heeft bestemd dan enkel voor de werken van het vlees. Zolang een man op een aarde in het ware vlees des doods leeft, moet hij dit ook verstandig en in beperkte mate gebruiken, niet als doel van zijn bestaan, maar als een nuchtere, natuurlijke daad, zoals er ten behoeve van het tijdelijke, dode vlees meer zijn.
[18] Wie dat op aarde in beperkte mate doet, doet er goed aan; wie dat echter helemaal achterwege laat, doet er beter aan, want de Heer gaf het vlees deze lust niet als een behoefte, maar als een eigenschap om nuchter en wijs te gebruiken. Wie daarvan echter een behoefte maakt, is een ellendige zondaar. De genade van God wijkt uit zijn hart omdat hij gehoor geeft aan de stomme wet van het vlees en zich daardoor een hemel voor bokken en honden opbouwt volgens de wetmatigheid van dood en oordeel!
[19] Wie het vatten kan, die vatte het; al wie plezier beleeft aan een wet die belast is met een gericht en de wet omwille van de wellust opvolgt, heeft het oordeel reeds in zich. Wie echter het oordeel in zich draagt, is een slaaf en is voor de vrijheid in God waarlijk vervloekt.
[20] Daarom moeten jullie boven de wet van het vlees staan door de vrije macht van de zelfverloochening en door de liefde en het levende geloof in God de Heer, opdat jullie vrij mogen worden van iedere wet en ieder oordeel! Een slaaf van de wet, hetzij natuurlijk of moreel, kan niet eerder binnengaan in het rijk van God dan wanneer hij vrij is geworden van iedere wet. In het rijk van God wordt weliswaar niemand volgens de wet geoordeeld, maar de wet zelf is al het oordeel. Alleen wie zich in de liefde tot God vrij boven iedere wet verheft, zal ook vrij worden in God en in alle waarheid, want de liefde in God is de enige waarheid!
[21] Nu hebben jullie het allen gehoord en niemand kan zich verontschuldigen, omdat hij het niet zou hebben vernomen. Doe dus nu wat jullie het beste lijkt!'
«« 53 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.