[2] Elk wonder is voor de beschouwende ziel een oordeel, waarvan ze alleen door de grootst mogelijke zelfverloochening weer kan worden bevrijd. Nu kan deze echter alleen daaruit bestaan, dat van de ziel alles wordt weggenomen wat ook maar de geringste zweem van enige dwang heeft. Dit wegnemen is juist datgene wat jullie sterven, of de dood van het lichaam of van de materie noemen.
[3] Alles van de ziel wat niet tot de geest behoort, moet afsterven. Zolang een of andere uiterlijke dwang de ziel nog gevangen houdt met enkele levensvezels, kan de vrije Godsgeest in haar zich niet volledig ontplooien en haar vrijmaken van elk oordeel.
[4] De Godheid kan weliswaar wonderen verrichten om een ziel te overtuigen, maar deze wonderen van buitenaf knevelen de ziel dan dermate, dat deze helemaal geen herinnering meer heeft aan zijn mogelijkheid tot vrije keuze, die toch de enige voorwaarde voor het leven ten overstaan van God is. Daarom moet de ziel in een toestand komen waarin ze vrij wordt van alle uiterlijkheden, opdat de geest in haar zich kan uitbreiden en de ziel tegenover God eeuwige duurzaamheid kan verlenen. Want ten overstaan van God kan alleen dat bestaan wat zelf 'God' is.
[5] Begrijp je nu waarom Ik je wonderen onthoud? Als God in de reeds met rede begaafde ziel niet de geest had gelegd, zou ze geen moment kunnen bestaan als een vrij wezen; het zou haar vergaan als een druppel water op een gloeiende plaat. De dieren moeten echter juist daarom dom en bijna zonder enig besef rondlopen, omdat hun bestaan anders iets onmogelijks zou zijn. Begrijp je dat?'
[6] De vorst zegt: 'Ja vriend, het komt me voor dat ik het zou moeten begrijpen en toch begrijp ik het niet. Voor het begrijpen van dergelijke dingen is meer nodig dan enkele jaren op aarde kroon en scepter te hebben gedragen. Overigens zie ik nu wel in waarom jij eigenlijk de eerste van jouw kleine gezelschap bent, want jij bent veruit de wijste van hen. Jij kent de natuur van de geesten- en de materiewereld tot op de bodem en de onderlinge wisselwerkingen zie je opperbest. Of je daarom echter ook meteen Christus de Heer Zelf bent, is trouwens weer een heel andere vraag!
[7] Weet je wel dat men als echte christen voorzichtig moet zijn om aan te nemen dat iemand die wijs is en misschien ook enkele wondertekenen tot stand kan brengen, Christus is? Er staat toch in de Schrift: 'In die tijd zullen er veel valse profeten opstaan en tekenen doen en zeggen: 'Zie, hier is Christus, of daar is Hij!', maar geloof hen niet! Want de komst van de Mensenzoon zal zijn als een bliksemflits, die van de opgang tot aan de ondergang schiet. Ook zal de komst van de Heer zijn als die van een dief in de nacht!' - wat trouwens een hachelijke situatie kan zijn, want een dief doet niet veel goeds als hij heimelijk een huis binnenkomt!
[8] Zodoende, vriend, moet je het ons niet kwalijk nemen als we nog wat aarzelen om aan te nemen dat jij Christus zou zijn. Overigens hebben wij geen van allen het geringste in te brengen tegen de enorme wijsheid van jouw geest. Met de wonderen zal het wel zo zijn als jij ons hebt gezegd, evenals met de materie van de buitenwereld, maar aannemen dat je Christus zou zijn, omdat je dit allemaal hebt kunnen uitleggen, zou wat gewaagd zijn. Petrus, Paulus, Johannes, Jacobus, dat kan ermee door, maar Christus? - Vriend, dat gaat me toch te ver!'
[9] Ik zeg: 'Dat verlang Ik ook helemaal niet, omdat het meer dan genoeg is als jullie Christus als God en Heer van alle werelden en alle hemelen erkennen. Maar jullie moeten je er onderling over beraden en vaststellen of allen Christus als God, Heer en Vader in hun hart erkennen en of allen hier in deze grafkelder ons willen volgen omwille van Christus de Heer! Alle anderen die jullie hier zien, zijn ons om die reden gevolgd en zullen daarom hun heil vinden. Doe hetzelfde en jullie zullen daardoor ook jullie heil vinden!'
[10] De vorst zegt: 'Goed, dat willen we meteen ten uitvoer brengen. Gaat het, dan is het goed, en gaat het niet volledig, dan zal het toch onvolledig gaan!'
[11] Hierop wendt de vorst zich tot de gezamenlijke bewoners van de familiegraftombe en zegt: 'Jullie hebben allemaal gehoord wat deze vriend hier heeft gezegd. Ik ben van mening, omdat we hier in onze situatie weinig te winnen en nog minder te verliezen hebben, dat we het aanbod goedgelovig moeten aannemen. Overleg dus samen en deel mij jullie wil en besluit mee. Wij zullen dan ofwel deze plek voorgoed verlaten, ofwel, wat heel triest zou zijn, God weet hoelang nog op deze werkelijk onaangename plaats blijven.
[12] Ik ben een overtuigd christen en mijn leuze was steeds: 'Christus, of alles is verloren!' Daarom geloof ik ook nu: Christus moeten wij omwille van het leven tot iedere prijs trachten te winnen, want zou Hij, zoals sommigen menen, slechts een fabel zijn, dan zijn wij de ongelukkigste mensen. Want wie is dan God, en hoe, wanneer en waar? Wanneer echter Christus God is en de Heer over de hemel en heel de wereld, dan hebben wij aan Hem een zichtbare, eeuwige Vader vol liefde, goedheid en erbarming! Hij verstoot Zijn kinderen niet zo gemakkelijk als een alleen maar almachtige, heel rechtvaardige God, waarin wel de hoogste wijsheid zal heersen, maar geen vaderliefde en geen erbarming.
[13] Ik, de eerste uit Habsburg, denk echter zo: wie zelf vol trots en hoogmoed is, wil ook een heel trotse en hoogmoedige, ontoegankelijke God - een zonde van de trots, die soms ook mijn ziel is binnengeslopen. Maar deze wijze vriend heeft mij duidelijk gemaakt dat de ontoegankelijkheid van het licht waarin God woont daarin ligt, dat de deemoed en de onbegrijpelijk diepe minzaamheid van God een gruwel zijn voor de trotse mens. Daarom zeg ik: mea culpa, mea maxima culpa! ( Door mijn schuld, mijn allergrootste schuld ).Ik was eens als keizer daadwerkelijk ook zo, alhoewel ik steeds de gedachte had dat alleen de trotse en hoogmoedige zich God zo kon voorstellen. Nu is die gedachte in mij echter tot waarheid geworden en ik richt tot jullie allen, mijn aardse kinderen, het verzoek deze goede vriend te volgen. Hij zegt van zichzelf dat Hij Christus is. Dat laten we echter nog even rusten. Mogelijk is alles, maar we willen deze zaak nog diepgaand onderzoeken. Dus wat denken jullie, mijn beste vrienden en aardse kinderen, wat gaan jullie doen?'
[14] Iemand uit hun midden zegt: 'Wij allen weten dat jij, Rudolf van Habsburg, in naam en waardigheid de eerste bent, maar jouw hoogadellijk paleis is niet hier, maar ergens anders. Je bent hier slechts een bewoner en dient hier daarom niet het hoogste woord te voeren! Velen bevalt het hier en zij zijn ook christenen. Daarom zullen we hier blijven totdat de bazuin ons naar buiten zal roepen voor het laatste oordeel, waarbij Onze Lieve Heer ons genadig en barmhartig moge zijn. Wij waren wel naar eer en geweten rechtvaardig en streng tegenover iedereen die tegen ons had gezondigd, maar wij lieten ook heel vaak genade voor recht gelden. Moge Onze Lieve Heer ons evenzo op de jongste dag genade voor recht schenken. Tot zolang willen we hier in alle rust vertoeven!'
[15] De vorst Rudolf zegt: 'Waarom zijn jullie dan met ons meegegaan toen we dit gezelschap tegemoet gingen?' Enkele belangrijke vorsten zeggen: 'Dat deden we alleen vanwege de parade en ook een beetje uit vrees voor de profetie van de vurige ruiter. Maar omdat we nu inzien dat de hele zaak niets voorstelt, blijven we hier in ons hoogadellijk paleis! Begrepen? Wij blijven hier!'
«« 60 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.