Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 75 / 153 »»
[1] Na een poosje horen we orgelklanken en wel de melodie van het zogenaamde 'Te Deum Laudamus'. - Jozef vraagt Mij: 'Heer, goede heilige Vader, wat heeft dat te betekenen? Welke God loven Uw klaarblijkelijke tegenstanders, want van U kan daar toch nooit sprake zijn!'
[2] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, denk je dan dat dezen zich ooit om een of andere God hebben bekommerd? Dit loflied hoort bij hun lege ceremonie en heeft voor henzelf totaal geen waarde, behalve dat het hun geld opbrengt. Maar hier dient het alleen als afschrikwekkend middel om ons, vermeende duivels, op de vlucht te jagen, daar ze van mening zijn dat de buitengewoon domme duivels zich door ogenschijnlijk vrome zaken meteen laten verjagen. Weliswaar geloven de meeste priesters daar in hun hart niet in, maar ze voeren deze toch uit om daarmee de domheid nog groter te maken. Dat is nu de reden waarom wij bij zulke gewijde klanken meteen zouden moeten weglopen.'
[3] Jozef zegt: 'Niet slecht, maar is er dan geen mogelijkheid om deze kerels een lelijke poets te bakken, zodat ze misselijk worden van angst? Misschien zou zoiets deze wezens tot andere gedachten kunnen brengen.'
[4] Ik zeg: 'Dat mag om tweeërlei belangrijke redenen niet gebeuren. Ten eerste om hen niet in hun vrijheid te storen, omdat een gebonden geest niets meer kan doen om zich te beteren en op zichzelf zo goed als dood is. Ten tweede kan men deze geesten, die zelf toch helemaal niet in wonderen geloven, nooit door wat voor zuiver wonderwerk dan ook tot een of ander geloof brengen. Zij zouden tegen de grootste wonderen net zo aankijken als in Mijn tijd op aarde de priesters en schriftgeleerden hebben gedaan.
[5] Kijk, bij Mijn dood scheurde de voorhang in de tempel van boven naar beneden in tweeën; de ark van het Verbond verdween en werd daarna niet meer gezien; zon en maan verloren hun licht; graven gingen open en overledenen kwamen uit de graven en verkondigden Mijn eer. Veel heidenen sloegen zich op de borst en zeiden: 'Deze was waarachtig een God!' en geloofden daarop vast in Mijn naam. Maar de priesters en schriftgeleerden werden daarop alleen nog maar harder en vervolgden Mijn leerlingen en Mijn leer met al hun energie. Meer kan men dan toch niet doen dan een Lazarus, die al vier dagen in het graf lag te vergaan, uit de ongewisse lichamelijke dood op te wekken en hem fris en gezond aan de zijnen terug te geven. Welke uitwerking heeft deze daad echter op de priesters, farizeeërs en schriftgeleerden gehad? Geen ander dan dat ze daarna des te meer gingen beraadslagen hoe ze Mij uit de wereld konden helpen! Hieraan kun je zien, hoe weinig een wonder van wat voor aard dan ook zou uithalen bij deze wezens, die nog tien keer erger zijn dan de joodse priesters te Jeruzalem. Goede, waarheidsgetrouwe woorden blijven nog steeds het beste middel om hen op een betere weg te brengen, alhoewel voorlopig van dezen hier niet veel te verwachten is”
[6] Jozef zegt: 'Ja, dat is waar, met dezen is niet veel te beginnen, maar ik ben benieuwd wat die kerels nu gaan doen!' Ik zeg: 'Kijk maar daar, waar de helse drakenmuil staat te gloeien! Van daaruit zal, na een plotselinge verandering van deze helse scène de nieuwe procedure beginnen. Maar je moet je niet ergeren, want als we ons daaraan werkelijk zouden ergeren, zou dat voor hen juist een overwinning zijn. Die zullen we hun echter besparen doordat we de ergernis op henzelf terug laten slaan, hetgeen hun dan hun volledige onmacht laat zien.
[7] Er is niets waarmee men een trotse geest eerder tot deemoed kan brengen dan wanneer men van al zijn plannen er niet een laat slagen. Dat zullen we nu ook met hen en met alle trotsen op aarde doen! Je zult zien, dat dat de allerbeste kuur voor hen zal zijn. Daarom, beste vriend en broeder, vooral geen ergernis over hen!'
[8] Jozef zegt: 'Ik zie nu duidelijk in dat U alleen op alle punten gelijk hebt, maar wat dat 'niet ergeren' betreft, dat is een moeilijke opgave! Als U, o Heer en Vader, iemands hart niet helemaal vult met Uw zachtmoedigheid, kan hij doen wat hij wil, maar hij zal zich toch ergeren als hij deze wezens zulke schanddaden ziet bedrijven. Op aarde heb ik toch honderden keren meegemaakt dat zij mij met hun verzoek- en bezwaarschriften uit de meest zelfzuchtige motieven dermate lastig vielen, dat ik hen wel allemaal had willen doodschieten. Als ik zoiets ontdekte, moest ik me toch weer groen en geel ergeren! Hier in deze wereld komt dat echter nog veel ergerlijker tot uitdrukking, omdat men meteen maar al te duidelijk inziet, wat voor een uiterst laaghartige bedoeling deze slechte geesten met al hun handelingen hebben.
[9] Zij doen zich vroom voor om het vertrouwen van hun betalende schapen te wekken. Zij lopen blootsvoets rond om hun schapen te doen geloven dat ze deemoedig zijn. Zij bidden in het openbaar met vrome gezichten om de geldbuidels van hun gelovigen los te maken. Ze maken enorm diepe buigingen en tijdens hun missen buigen ze hun hoofd bijna tot op de grond om te laten zien van welk een grenzeloze eerbied voor Gods tafel ze doordrongen zijn. Zelf geloven zij echter niets, maar zij doen dat slechts om des te meer mensen ertoe over te halen om voor de missen te betalen, want de blinde schapen menen dat een mis die met zo'n zichtbare godsvrucht wordt gelezen, goed moet zijn tegen ieder onheil op aarde.
[10] O Heer, er zijn bij deze spoken kaste massa's van zulke zaken, waaraan men zich bovenmate moet ergeren! Wat kan men eraan doen? Niets anders dan het een tijdje aanzien en als het tenslotte te bar wordt, erop los slaan als een dolleman. Het is juist dat we ons niet moeten ergeren om hun niet de kans op een overwinning te geven, maar als ik er maar een zie, dan draait mijn maag zich al om! Heer en Vader, als U mij niet heel goed helpt, kan ik nergens voor instaan.
[11] Aha, nu is de hel verdwenen en we staan nu plotseling midden in de Stefanusdom, die er nog net zo uitziet als tijdens mijn leven. Nu komen de kerkdienaren in hun rode mantels, steken alle kaarsen aan en maken het hoofdaltaar gereed. Tenslotte zullen zij ons nog met een gecelebreerde dienst proberen weg te branden. Die geschiedenis wordt toch echt potsierlijk! Vriend Migatzi, wat vind jij er nu van?'
[12] Migatzi zegt: 'Hoe zou ze me anders kunnen voorkomen dan oerdom? Maar ik kan me daar absoluut niet aan ergeren, alleen maar vreselijk om lachen, want geen mens kan zich nog ergeren, als deze uiterst bekrompen roomse domoren zich ook als geesten niet laten verbeteren. Laten we dit alles toevertrouwen aan onze lieve, goede Heer en Vader en laten we vol goede moed zijn! Deze wezens laten we ongestoord doen wat ze willen. Dat zal voor hen zeker de beste kuur zijn, want wij beiden zullen aan hen niets kunnen veranderen.'
[13] Jozef zegt: 'Daar heb je volkomen gelijk in, want voor hen zijn doop en zalving totaal vergeefs en daarom valt er nauwelijks iets te verbeteren. Maar het wordt mij lichter te moede als ik mij van mijn ergernis bevrijd door hen hier in het bijzijn van de Heer aan hun belangrijkste misstappen te herinneren. Ook voor hen zal uitkomen wat de Heer op aarde aan zulke slechteriken heeft beloofd: 'Vanaf de daken zal luid verkondigd worden wat jullie in het geheim aan kwaad hebben gedaan!' Zij houden nu een spookachtige hoogmis. Totdat zij daarmee klaar zijn, kan ik me nog van een heleboel ergernissen ontdoen.'
«« 75 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.