[2] De eminentie zegt: 'Hoe had ik dat dan moeten merken? Ik zou er toch iets van hebben moeten merken dat ik gestorven ben; iets dat er toch aan vooraf moet gaan eer men in de geestenwereld komt. Dan zou men zich daar toch als een geest, maar niet als een materieel mens met huid, haren en botten bevinden! Dat is op niemand van ons van toepassing. Hoe kunnen we ons dan in een geestenwereld bevinden, mijn beste, zeer wijze koster? Het wordt mij steeds duidelijker dat u een dwaas bent en in een inrichting thuishoort!'
[3] De koster zegt: 'Dat is niet nodig, want zolang ik mij in jullie gezelschap bevind ben ik in een compleet gekkencollege. Zolang jullie niet inzien dat jullie je allang in de geestenwereld bevinden, moeten de eminenties stekeblinde dwazen zijn zonder enig begripsvermogen!
[4] Zegt u mij eens, hoeveel aartsbisschoppen en kardinalen waren er dan op aarde tegelijkertijd aan de Stefanusdom te Wenen aangesteld? Hier zijn jullie als hoge geestelijken alleen al met bijna honderd bij elkaar! Wanneer waren er in Wenen zoveel aartsbisschoppen en kardinalen werkelijk tegelijkertijd aangesteld? Van verscheidene tegelijk wordt in de geschiedenis met geen woord gerept, ook niet in die van de roomse kerk en de pausen! Als de eminenties hier nu echter reeds enkele honderden aardjaren bij elkaar hokken als kikkers tijdens hun winterslaap, kan dat toch niet op de natuurlijke wereld plaatsvinden, maar slechts alleen in de geestenwereld.
[5] Dan zeg ik als een door u voor gek verklaarde: hier zijn wij allemaal aan elkaar gelijk, ook al heeft de dwaasheid van de wereld ons op de duistere aarde vanwege ons standsverschil behoorlijk gescheiden, wat trouwens volgens de zuivere leer van Jezus eigenlijk nooit had mogen gebeuren. Want Jezus de Heer heeft Zijn leerlingen, toen ze zo dom waren om Hem te vragen wie van hen de eerste was, uitdrukkelijk gezegd: 'Wie van jullie de geringste is en de anderen dient, die is voor Mij de eerste. Slechts één is jullie Heer! Jullie allen zijn echter zonder onderscheid volkomen gelijke broeders! Daaraan zal men jullie als Mijn leerlingen herkennen, dat jullie elkaar liefhebben als volkomen gelijke broeders. Eenieder die zijn medemens als broeder liefheeft en zich niet boven hem verheft, behalve dan alleen in de liefde tot hem, die is Mijn leerling en heeft het rijk Gods al in zich!'
[6] Eminenties, dat zijn uitspraken van Christus, waarin duidelijk wordt gemaakt dat er op aarde, vooral in geestelijke aangelegenheden, nooit standsverschillen hadden mogen bestaan. Nooit heeft Christus de Heer iets gezegd over een geestelijke eminentie, nog minder over een paus! Allen moeten voor Hem gelijk zijn, terwijl Hij alleen de Heer is over de hele oneindigheid, materieel en geestelijk.
[7] Hoe ontstonden dan in de zogenaamd alleen ware kerk zulke enorme standsverschillen, zoals verder nergens in de hele wereld het geval is, terwijl toch een duidelijk gebod van de Heer ieder standsverschil tussen Zijn leerlingen verbiedt? Kijk, eminenties, dat bewerkstelligt de hel! Hij die van boven kwam, diende iedereen en offerde zich op voor allen, en dat was God Jezus, de Heer der eeuwigheid Zelf! Maar hij, die als felste tegenstander van de Heilige Eerste van beneden kwam, wil door iedereen bediend worden en schept dergelijke standsverschillen, opdat zijn stand des te hoger en onbereikbaarder lijkt.
[8] De macht die de pausen zichzelf hebben gegeven, komt niet van boven, maar van beneden, want juist zij zijn de eersten, die de heilige broederwetten met voeten treden; wie mag zich gelijkstellen aan een paus en tegen hem zeggen: 'lieve broeder'? Moet niet iedere katholiek de naam van de paus evenals de naam van God met de grootste hoogachting en eerbied uitspreken en, als hij naar Rome zou komen, het als de allerhoogste genade beschouwen als hij tot een audiëntie zou worden toegelaten? Waar zijn dan de geboden van Christus?
[9] De eminenties kunnen hieruit opmaken dat zij op aarde in de grootste antichristelijke dwaasheid verstrikt zijn geraakt en in deze dwaasheid dan ook burgers van de geestenwereld zijn geworden. Deze dwaasheid waarmee u nog sterk bent behept, is de belangrijkste reden waarom u nog steeds in de waan leeft nog niet te zijn gestorven, maar ik zeg u: leg deze waan af, die lijnrecht tegenover de heilige bedoelingen van de Heer staat!
[10] U kunt dan ook gemakkelijk inzien dat een eenvoudige koster evengoed een eminentie kan beleren als een eminentie een koster. Ik durf dan ook te beweren dat een koster volgens de heilige leer het volste recht heeft om een kardinaal te beleren, die blind en dom blijft zolang hem iets gelegen is aan zijn grote waardigheid, die hij op aarde antichristelijk heeft bekleed. Een koster daarentegen staat ver genoeg beneden de waardigheid van een kardinaal en daarom ook veel dichter bij de christelijke leer dan een hoogmoedige eminentie.'
[11] De eminentie zegt: 'Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden! Dat staat ook geschreven! Begrijp je dat, eigenwijze koster?' De koster zegt: '0 ja, ik heb dat voor mezelf uit de praktijk allang begrepen, want bij mij was van een verheffing beslist geen sprake. Als ik echter tegenover u, onchristelijke eminentie, de lof van Christus en Zijn heilig woord verkondig, is dat toch zeker geen verheffing van mezelf. U laat uzelf nog steeds met eminentie aanspreken, hoewel u weet, dat Christus de Heer toch nooit een eminentie heeft aangesteld! Dat is eigenmachtige zelfverheffing en dus een gruwel 'Voor God! Begrijpt u dat?'
[12] De hoofdcelebrant zegt: 'Ik smeek u, beste broeders, die samen met mij op aarde al op de gouden tronen der hemelen zitten, houd op met deze ketter te bekvechten! Jullie weten toch welke macht jullie hebben! Wat baat het de jood als hij ons hoont en belastert? Wij vervloeken hem in conclaaf en hij is voor eeuwig aan de duivel overgeleverd. Wat baat het alle protestanten dat zij tegen ons zijn? Wat heeft Maarten Luther eraan, dat hij zich van ons heeft losgescheurd en de basis heeft gelegd voor de ketterij? Miljoenen die door zijn leer zijn gevallen, roepen onophoudelijk om wraak tegen hem; hij zit in de diepste hel en vervloekt voortdurend de dag waarop hem het bestaan werd gegeven. Waarom is hij in de hel? Omdat wij hem tijdens een heilig conclaaf voor eeuwig daartoe hebben verdoemd. Om kort te gaan, wat baat het al onze tegenstanders dat ze tegen ons zijn? Zij zijn allen door ons vervloekt en kunnen daarom onmogelijk ooit in het hemelrijk komen!
[13] Laten we dus deze vervloekte ketter ook verdoemen; hij moet dan maar zien hoe hij in Gods hemelen komt. Temidden van u allen zeg ik nu: 'Vervloekte ketter, wees verdoemd voor alle tijden der tijden!' U hebt daarop 'amen' gezegd en hij heeft reeds zijn loon in de hel! Kijk, zo moeten wij optreden en niet op aardse manier bekvechten, maar meteen zonder enige bedenking ten volle gebruik maken van de ons door God verleende geestelijke wapens! In de andere wereld zullen zij in het gezelschap der duivels wel beginnen te merken, hoe de alleenzaligmakende kerk hen had kunnen helpen als ze haar trouw gebleven waren. Daar zullen ze hun handen dan naar ons uitstrekken, opdat wij hen helpen. Maar wij zullen tegen hen zeggen: 'Niets daarvan! Jullie hebben op aarde niet naar ons willen luisteren en nu luisteren wij ook niet naar jullie! Ga weg van ons, voor eeuwig, jullie vervloekten!' Dan zullen zij roepen: 'Nu zien we pas in, hoe heilig en groot jullie bij God zijn en hoe ellendig en nietig wij zijn ten opzichte van jullie. Geef ons voor honderdduizend jaar het ergste vagevuur, maar scheld ons de verschrikkelijke hel kwijt!'
[14] Maar dan zullen wij zeggen: 'Wij hebben jullie op aarde genoeg vermaand! Wij stuurden jullie de ene herderlijke brief na de andere, gaven jullie voor kleine offers aflaten in overvloed en spoorden jullie ernstig aan om te biechten en boete te doen! Maar jullie hebben ons alleen maar uitgelachen en deden wat jullie wilden! Hier in de geestenwereld zijn wij echter almachtige heren geworden en we zouden jullie kunnen helpen als we wilden, maar we willen niet, en dus wil God het ook niet. Ga daarom weg van ons in het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivels en al hun ketterse trawanten!' Dan zal de grond zich onder hun voeten openen en de eeuwige afgrond zal hen samen met de duivels verslinden en aan hun namen zal dan voortaan niet meer worden gedacht. Kijk, dat doen wij en dat hebben we dan ook al gedaan met deze vervloekte ketter; hij moet nu maar zien hoe hij ooit aan de hel kan ontkomen!'
[15] Daarop zegt de koster: 'Maar er valt met u toch nog wel een beetje te onderhandelen? Ik verkies toch ook een honderdduizend jarig vagevuur boven de grote hel! Geef me dus het vagevuur in plaats van de hel! Wat doet het ertoe of er zo'n kerel als ik meer of minder in de hel wordt gebraden!' De hoofdcelebrant schreeuwt: 'Aha, het hellevuur begint al aan zijn ziel te lekken, dat voelt hij en daarom wil hij nu door ons verlost worden. Maar niets ervan! Weg met hem naar de hel, naar alle duivels!'
«« 81 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.