[2]
[3] Te allen tijde waren er vrome, godvruchtige mensen, die de Stem van God in hun hart hoorden. Wij kennen allen de vele plaatsen in het Oude Testament, waarin de profeet zegt: "En de Heer sprak tot mij". Ook in het Nieuwe Testament staat veel, dat zijn ontstaan dankt aan een innerlijke openbaring, zoals de 'Openbaring van Johannes'. In het na-apostolische tijdperk kenden kerkvaders als Hiëronymus en Augustinus, later de mystici van de Middeleeuwen, Bernhard van Clairvaux, Tauier, Suso, Thomas à Kempis en anderen grote waarde toe aan de innerlijke openbaring. Jakob Böhme (omstreeks 1600) en Emmanuel Swedenborg (omstreeks 1700) schreven op grond van visioenen en intuïties, - men kan hen niet als profeten in de eigenlijke betekenis aanduiden, omdat zij het innerlijke woord niet bezaten. Echte hoorders van het innerlijk woord waren daarentegen de koopman Rulmann Merswin uit Straatsburg, die omstreeks 1350 de 'Negen Rotsen' schreef, de Noord-Duitse dominee J.W.Petersen rond 1700, schrijver van de 'Duizend Openingen van de Geest' en Johannes Tennhardt uit Neurenberg, die in 1712 zelfs een 'Onderricht van het Innerlijk Woord van God' uitgaf.
[4] Maar veel belangrijker dan de geschriften van de laatst genoemde drie verlichte vrome mannen zijn de openbaringen, die ons mensen van deze tijd door de Oostenrijkse ziener en profeet Jakob Lorber werden gegeven. Door deze eenvoudige man met een reine ziel heeft God in de jaren 1840 - 1864 aan de mensheid een allesomvattende, de Heilige Schrift aanvullende, bevestigende en uitleggende Nieuwe Openbaring van Zijn Goddelijke wil, Zijn eeuwig plan met de wereld, Zijn doel met de mensen en Zijn allesomvattende liefdeleer gegeven.
[5] Jakob Lorber (1800 - 1864) was afkomstig uit Stiermarken en heeft zich na zijn opleiding tot leraar en veelzijdig musicus gevestigd in Graz, waar hij muzieklessen, bij gelegenheid ook concerten gaf en componeerde. Daarbij bewaarde hem de warme vriendschap met de familie van Anselm Hüttenbrenner (directeur van het conservatorium in Graz) en diens broer Andreas Hüttenbrenner (gedurende vele jaren burgemeester van Graz) vooral in de latere jaren niet altijd voor de ervaringen van bittere materiële nood. Want ondanks zijn vele bekwaamheden kon Lorber geen goede betrekking vinden, tot hem door bemiddeling van Anselm Hüttenbrenner de baan van tweede kapelmeester bij het Opera theater van Triëst werd aangeboden, die hij besloot aan te nemen.
[6] Maar tijdens zijn voorbereidingen voor de reis beval hem een innerlijke stem, die hij in de vroege morgen van 15 maart 1840 tijdens zijn ochtendgebed duidelijk hoorde: "Sta op, neem je griffel en schrijf!" Zeer geschrokken ging Lorber aan tafel zitten, legde pen en papier klaar en ontving nu op dezelfde manier het begin van 'Gods Huishouding': "Zo spreekt de Heer tot en in mij voor iedereen en dat is waar, getrouwen gewis. . . "
[7] Zijn naaste vrienden, die hij deze buitengewone gebeurtenis toevertrouwde, waren daarover in hoogste mate verbaasd, ja op het eerste moment ernstig bezorgd om de geestestoestand van de door hen zeer gewaardeerde man.
[8] Vaak woonde nu iemand van de ingewijden, die door de wijsheid van hetgeen door Lorber werd opgeschreven spoedig beter werden ingelicht, zijn mysterieuze schrijven als getuige bij.
[9] Lorber zat daarbij rustig aan zijn tafeltje, had geen enkel boek noch een ander hulpmiddel bij zich en liet zijn pen, geheel in zichzelf gekeerd, tamelijk snel over het papier gaan, zonder een pauze om na te denken te maken of aan het geschrevene iets te verbeteren, volkomen als iemand die door een ander iets krijgt gedicteerd.
[10] Laten wij luisteren naar wat hij over deze innerlijke stem op 16 mei 1858 aan een vriend op diens vraag meedeelt: "Over het innerlijk woord, hoe men dat verneemt, kan ik als van mijzelf sprekend weinig of niet veel zeggen dan slechts, dat ik het heilige woord van de Heer steeds in de hartstreek als een uitermate duidelijk uitgesproken gedachte verneem, helder en zuiver als uitgesproken woorden. Niemand, hoe dicht hij ook bij mij staat, kan iets van een stem vernemen; maar voor mij klinkt deze genade stem nochtans helderder dan elke nog zo luide stoffelijke klank".
[11] Nog gemakkelijker dicteerde hij wat hij innerlijk hoorde. Daarbij zat hij naast de schrijvende, rustig voor zich uit ziende en nooit stokkend in zijn gelijkmatige woordenvloed. En als zijn dicteren onverwacht voor langere tijd werd onderbroken, kon hij, zonder na te lezen wat reeds geschreven was, dadelijk weer bij het laatst geschreven woord beginnend, in de juiste samenhang verder gaan.
[12] Aan deze roeping tot 'schrijfknecht van God' offerde Jakob Lorber in onwankelbare trouw zijn verdere leven, tot aan zijn heengaan op 23 augustus 1864.
[13] Van de omvangrijke werken van Jakob Lorber zijn het tiendelige 'Johannes - het grote Evangelie' (de elfde band ontving later Leopold Engel door het innerlijk woord) en het driedelige 'De Huishouding van God' de omvangrijkste en ook wel de belangrijkste; maar van niet minder betekenis mogen voorde meeste lezers de boeken over het hiernamaals zijn. De voornaamste daarvan zijn 'Bisschof Martin' (1 deel), 'Von der Hölle bis zum Himmel' (2 delen) en 'Die geistige Sonne' (2 delen).
[14]
[15] Als 'Bijvoegsel' bij het tweede deel van het werk 'Die geistige Sonne' schreef Jakob Lorber een reeks van uitleggingen van Bijbelteksten op. die hier onder de titel 'Bijbelteksten en hun verborgen betekenis' worden aangeboden.
[16] Indien u eerst wat meer informatie wenst over de persoon Jakob Lorber en zijn leer, kunt u het beste de informatie op blz. 152 e.v. lezen alvorens met dit boek te beginnen.
[17]
[18] De Uitgever.
«« 0 / 37 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.