Borems goede aanwijzingen over het innerlijke contact met de Heer en over de behandeling van stoïcijnse naturen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 102 / 204 »»
[1] BOREM stapt op hem toe en zegt: 'Broeder Martinus, hoe is het nu met je moed gesteld? Heb je die al laten zakken of moet dat nog gebeuren?'
[2] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ach, dat is toch te gek voor woorden. Bij deze Chinezen lijkt nog wel veel van de oud-aziatische poëzie te zijn overgebleven; maar dat is dan ook alles, wat ze aan geestelijke beschaving hebben. Voor de rest zijn ze, dat staat vast, het domste volk van de hele aarde. Kaffers, Hottentotten, Madagaskers, Australiërs en Nieuw-Zeelanders moeten vergeleken bij deze gladhoofden ware Plato's en Socratessen zijn!
[3] Stel je voor - wat denk je, lieve broeder, waarvoor deze lieftallige uit Peking mij houdt? Ach, het is echt belachelijk dwaas! Luister, voor niets meer of minder dan gewoon een echte ezel! Niet alleen maar figuurlijk, maar echt letterlijk in volle ernst voor een echte ezel. Geef toe broeder, dat is toch een beetje te gek!'
[4] BOREM zegt: 'Dat is inderdaad een beetje sterk uitgedrukt, een heer des huizes - en zelfs een hémelse heer des huizes voor een echte ezel te houden! Maar maak je daarom maar niet druk. Want alleen op deze manier kon je helemaal van haar verzoek aan jou afkomen. En dat heb je alleen aan de Heer te danken; Hij alleen heeft deze zaak zo laten lopen voor jouw bestwil en die van de arme Chanchah. Wees daarom maar rustig en slik alles geduldig, wat je ten deel viel; op de juiste tijd zal alles weer worden rechtgetrokken.
[5] Weet je, lieve broeder Martinus, beeld je in de toekomst niets in vanwege je positie als huisheer, dan zul je honderd keer gemakkelijker vooruit komen en alles gemakkelijker verdragen. Ook met deze Chanchah zul je dan gemakkelijker verder komen.'
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, je hebt gelijk! Ik zie nu in, dat ik nooit heer des huizes zou moeten zijn op een plaats, waar de Heer al is ingetrokken. Maar het kan iemand soms nog geweldig prikkelen om een beetje belangrijk te zijn. Ik zie nu helemaal in, dat het het allerbeste is, om helemaal niets te zijn!
[7] Door de domme belediging van deze Chinese ben ik nu weer helemaal in orde, d.w.z. ik heb haar domheid alles vergeven. Maar dat ik me wijsheidshalve in de toekomst bepaald niet te veel met haar zal inlaten, daar kun je absoluut zeker van zijn. Want omdat ik al een keer tot ezel werd verklaard, zal ik als zodanig niet voor de tweede keer optreden.'
[8] BOREM zegt: 'Broeder, je hebt wel gelijk, maar praat nu niet te hard. Want Chanchah let nu haarscherp op elke beweging en gezichtsuitdrukking van jou. Weet, dat er in haar absoluut niets slechts schuilt, maar wel een des te grotere drang om hier in het geestenrijk duidelijkheid te krijgen over het leger van mysteriën van haar land. Daarom zet ze dan ook alles op alles om hier tenminste over het belangrijkste punt van haar geloof opheldering te krijgen.
[9] Zoals deze Chinese plegen zich al die mensen hier te gedragen, in wier land op aarde dikwijls de meest krasse en talrijke geheimen met betrekking tot het hier zijds gemeengoed zijn. Dat is op zichzelf zeker een heel loffelijke eigenschap van deze mensen. Maar men moet met hen toch uiterst behoedzaam te werk gaan. Ze lijken op zeer uitgehongerde mensen op aarde die men ook niet meteen in het begin mag toestaan, dat ze zich vanwege hun honger vol eten, doch eerst geleidelijk aan, omdat hun gezondheid anders grote schade zou lijden.
[10] Het is wel waar en prijzenswaardig, dat deze op aarde in grote onwetendheid gehouden mensen hier nu een mateloze honger en dorst hebben naar de uiteindelijke onthulling van hun talloze geheimen. Maar al deze geheimen, waardoor juist de fantasie en de poëtische gave van deze mensen in hoge mate gevoed werden, bevatten bij hen zulke beelden en ideeën, dat ze een innerlijke schepping zijn geworden en bijna hun hele wezen uitmaken.
[11] Zou men bij hen hier meteen met het zuiverste licht aankomen, dan zou dit hen volledig vernietigen, omdat het hun eigen wezen zo goed als helemaal zou dreigen op te lossen. Daarom moet men met hen bijna zo omgaan als met een oud, vervallen huis, waar men ook alleen maar in gedeelten verbeteringen moet aanbrengen om te voorkomen, dat het huis door een te krachtige aanpak volledig wordt verwoest. Als een huis verwoest is, zou er wel een nieuw huis in dezelfde vorm kunnen worden gebouwd met geheel nieuw materiaal. Maar met een mens gaat dat niet: daarbij moeten al zijn bestanddelen behouden blijven, omdat hij anders helemaal ophoudt een en dezelfde mens te zijn.
[12] Ik hoop dat je me nu hebt begrepen en wees nu maar op je hoede. Zeg en doe vooral met deze Chinezen niets, dan wat de Heer mij en jou zal aangeven, dan zal alles in goede orde verlopen. Ook moet je de Heer en ook mij in tegenwoordigheid van deze mensen niets hardop vragen, doch slechts in je hart. Het antwoord zal je dan wel in je hart worden gelegd net als bij mij. Ook ik vraag voortdurend de Heer wat er hier en daar te doen is. En de Heer geeft me dan ook onmiddellijk aan, wat ik moet doen en zonodig ook hardop moet zeggen.
[13] Let nu maar op, de Chinese komt naar je toe. Denk niet over, wat je zou willen zeggen, maar vraag het in je hart meteen aan de Heer en Hij zal je meteen in het hart leggen, wat je dient te zeggen! Nu weet je alles; handel er naar, dan zal alles goed gaan. Je mag je in geen geval beledigd voelen, als je door Chanchah nog enkele keren als een echte ezel wordt begroet!'
«« 102 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.