[2] (EEN JEZUÏET:) 'O Heer, o Vader, nu pas hebben onze harten U herkend! O, vergeef ons onze langdurige blindheid, die het niet toeliet U te herkennen zoals U bent, zo goed, zo zacht, zo mild, zo oneindig deemoedig!'
[3] IK zeg: 'Sta op, kindertjes, en baar nu geen opzien; want er zijn er nog enkelen die Mij omwille van hun vrijheid nog niet helemaal.mogen herkennen. Jullie weten dat de pottenbakker het beste weet, wanneer het tijd is de schaal van de draaischijf te tillen. Blijf nu hier en bevestig welk kwaad de draak, die Martinus en Borem zojuist hier naar toe trekken, jullie heeft aangedaan. Jij, Chorel, maak je nu ook bekend aan deze Chanchah, die jou ooit in China aan de keizer verried en die zich nu vanwege haar overgrote liefde het dichtst bij Mij bevindt, uit welke nabijheid de eeuwigheid haar moeilijk zal verdringen!'
[4] Chorel doet meteen wat Ik vraag en stelt zich heel vriendelijk voor aan Chanchah. Deze herkent hem meteen en schrikt van haar vermeende aanklager.
[5] CHOREL vraagt haar echter: 'Chanchah, waarom schrik je van mij? Deed je niet wat je geweten je voorschreef? Ik zelf heb je immers geleerd, dat alleen dát zonde is, wat een mens doet tegen de stem van zijn geweten in; want de stem van het geweten is de stem van God of van Lama in ons. Jij achtte mij in het begin heel hoog, omdat je in mij en mijn makkers echte afgezanten van God zag. Later ontdekte je bij ons door je vrouwelijke scherpzinnigheid hoogverraad en bracht je het door middel van een list tenslotte zo ver, dat wij je in onze plannen inwijdden. Dus was het toen zelfs je plicht als Chinese om met alle ijver onze slechte plannen aan te geven en daardoor veel onheil van je vaderland af te wenden.
[6] Ofschoon wij toen verschrikkelijk gestraft werden, ben jij er toch niet in het minst schuldig aan, doch alleen wij zelf, omdat wij het heilige doel van onze zending in zoiets schandelijks hebben veranderd. Want als wij, en vooral ik, het doel van onze zending trouw zouden zijn gebleven, dan zou jij wel een van de ijverigste Christenen zijn geworden, samen met een aantal van je landgenoten. Omdat wij echter maar al te snel - verblind door de grote schatten van jouw land - ons heilig doel uit het oog verloren, verloren wij ook alles met inbegrip van ons niet zo waardevol leven.
[7] Het is ons duidelijk, dat wij allen onmogelijk een aanklacht tegen jou kunnen hebben, maar eerder het tegendeel zouden hebben te vrezen. Derhalve heb jij, lieftallige, trouwhartige Chanchah, voor eeuwig nooit de minste reden om bang voor ons te zijn, omdat wij mét reden voor jou niet bang zijn, terwijl jij ons wel zou kunnen aanklagen! Vergeef ons echter, jij geliefde van de Allerhoogste, opdat wij eindelijk vrij van alle schuld Diegene mogen naderen, Wiens naam onze tongen in eeuwigheid niet waard zijn uit te spreken.'
[8] CHANCHAH is diep ontroerd door deze bekentenis van Chorel en zegt: '0 lieve vrienden, hier in deze hallen bestaat geen schuld meer; en als die er zou zijn, dan wordt ze voor eeuwig ingelost door mijn liefde tot Lama! Want mijn hart zegt me: 'Jouw liefde tot Lama - is Lama Zelf in jou!' Vrienden, deze heilige liefde kent geen schuld, doch overal slechts lieve broeders en zusters, en dat ook dan, als deze nog wandelen in hun dwalingen! Mijn aanklacht tegen jullie echter is: dat ik jullie allemaal liefheb en acht als mijn eigen leven! Hebben jullie daar nog iets tegenin te brengen?'
[9] Chorel en zijn vrienden huilen van vreugde over deze heerlijke woorden van Chanchah en Chanchah huilt mee.
[10] Maar IK keer me naar Chanchah en zeg: 'Jij heerlijkste bloem van Mijn hart; kom hier en laat je omarmen! Werkelijk, zo'n liefde is buitengewoon zeldzaam en nauwelijks één is er zo!
[11] O jij lieflijkste, jij bent nu oneindig gelukkig, dat je Mij zo zeer hebt gewonnen. Maar ook Ik als jouw geliefde ben overgelukkig, omdat Ik in jou, een heidin, een liefde heb gevonden, waarvan er onder de Christenen buiten ene Magdalena en Mijn lijfelijke moeder geen derde voorbeeld is aan te wijzen.
[12] O Chanchah, Chanchah, jij hebt het ver gebracht en nog weet je niet hoe ver! Maar over niet al te lange tijd zal er een wereld voor je open gaan, waarvan je nog geen vermoeden hebt. Je ogen zullen nog een korte tijd moeten wachten tot ze volledig open gaan, opdat je dan des te zaliger zult worden. Heb daarom nog een poosje geduld! - Let nu allemaal op; de twee trekken de draak hier al naar het midden van de zaal en zullen dadelijk met hem hier zijn.'
«« 115 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.