[2] Ik weet het wel dat U, o Lama, een Vader, ja zelfs een Broeder bent voor Uw schepselen, omdat U dat wilt zijn. Maar welk hart kan aan U alleen als Vader en Broeder denken en zich daarbij niet steeds herinneren, dat de Vader en Broeder ook de - ach de eeuwig heiligste, grote, almachtige Lama (God) is?! Daarom moet ik U immers wel liefhebben, omdat ik niet anders kan dan alleen U oneindig en voor eeuwig boven alles liefhebben! En geen wijsheid kan de liefde van mijn hart matigen!
[3] 0, als ik duizend levens zou hebben en de wijsheid zou tegen me zeggen: 'Chanchah, al deze duizend levens zul je verliezen, als je jouw liefde tot Lama niet door wijsheid matigt!' - dan zou mijn hart aan de wijsheid antwoorden: 'O, welke zaligheid kan eraan gelijk zijn om duizend levens in liefde tot U, o Lama, te verliezen!', wat echter zeker onmogelijk is. Want hoe zou ooit iemand het leven kunnen verliezen, die U als het hoogste leven van alle levens boven alles liefheeft!
[4] Daarom zal ik U alleen nog maar meer liefhebben en geen wijsheid zal ooit in staat zijn mijn hart in de liefde tot U te matigen. Alleen als U, o Heiligste, dit zou beletten en teniet zou willen doen, dan zal de arme Chanchah U inderdaad niet meer kunnen liefhebben. Maar, o Lama, o Vader, dat zult U Chanchah toch niet aandoen?'
[5] IK zeg: 'Mijn allerliefste dochter! Werkelijk, Ik zeg je: Wie Mij liefheeft zoals jij, die is één met Mij en heeft niet één leven maar talloze levens in zich. Hoe zou hij kunnen vergaan? Houd daarom maar van Mij zoveel je kunt en vrees niets. Jouw liefde tot Mij zal je ook wijsheid geven en deze zal je hart ook groter maken, zodat je Mij steeds heviger zult kunnen liefhebben. Kom nu aan Mijn borst en laat je liefde de vrije loop!'
[6] Bij deze woorden geeft Chanchah een kreet van verrukking en werpt zich bijna als bewusteloos aan Mijn borst.
[7] GELLA huilt mee van vreugde, dat Chanchah Mij heeft herkend en zegt snikkend: 'O jij gelukkige! Hoe zalig moet het zijn, om aan deze borst de oneindige stroom van de eeuwige Godsliefde in te ademen. Ach, wat een luchtstroom moet daar waaien - aan de oerbron, waaruit talloze wezens, engelen, zonnen, planeten, mensen, dieren en planten hun bestaan, hun leven, hun alles putten. 0 allerhoogste lust, vreugde en zaligheid!
[8] O Chanchah, hoe groot moet de gelukzaligheid zijn, waarin je nu volop zwelgt! Welke engel zou een maatstaf hebben om deze te kunnen meten!
[9] Maar wat denk jij toch, mijn hart - jij bent immers ook in de grootste en zichtbare nabijheid van Diegene, die heilig is en meer dan heilig. Wees daarom stil, mijn hart; de Heer geeft immers ieder naar de rechtvaardigste maat van Zijn liefde en wijsheid. Denk daarom niet aan de hoogste mate van zaligheid, die nu deze edele Chinese ten deel valt, maar denk er aan hoe oneindig gelukkig jijzelf nu bent!'
«« 122 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.