Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 126 / 204 »»
[1] Terwijl Borem, Martinus en Chorel zich met de vele vrouwen naar de zonnedeur begeven, worden de duizend badgasten uiterst onrustig in hun bad. Ze beginnen met het uitstoten van enorme lasteringen, zodat alle gereinigde hier aanwezige monniken en zelfs Chanchah en Gella het horen.
[2] Die laatste twee vermannen zich al gauw vanuit hun zalige liefdesroes en luisteren nu opmerkzamer toe. Chanchah wil Mij juist vragen wat dit te betekenen heeft, als net honderd monniken naar Mij toe snellen en Mij dringend smeken deze gasten in het bad de mond te snoeren, omdat anders de zwakkeren onder hen zelf gemakkelijk zouden kunnen worden geërgerd.
[3] Nauwelijks hebben deze monniken hun verzoek aan Mij bekend gemaakt, of ook de Chinezen met hun vele vrouwen en de ouders van de nonnen komen dichterbij en zeggen: 'Gij machtige afgezant van God, hoort u dan niet hoe die aanhang van de draak nu in het bad tegen God, u en ons allen tekeer gaat, om ons allemaal in het verderf te storten? Hier zal het in het vervolg nauwelijks meer uit te houden zijn, als niet grondig paal en perk wordt gesteld aan dit slechte hellegespuis.
[4] Luister, wat een verschrikkelijke laster ze uitkramen! Deze beesten zijn immers nog veel erger dan de draak zelf, die toch daarstraks heel verstandig lijkt te hebben gesproken met Martinus en ook met u. Maak daarom een eind aan dit gedoe, of laat ons allen naar buiten gaan, opdat wij verder niet meer dergelijke laster over de Allerheiligste horen!'
[5] IK zeg: 'Jullie hebben wel gelijk, dat jullie hart met afschuw wordt vervuld door zo'n ergerlijk gejoel. Maar daarbij moeten jullie toch alleen naar Mij en niet naar jullie zelf kijken, anders werpen jullie jezelf tot rechters op. Dat zou dan erger zijn dan al dat loze gescheld van deze nog zeer slechte badgasten.
[6] Wie alleen maar scheldt, laat daardoor enkel zijn onmacht blijken. Als hij macht zou hebben, zou hij meteen handelen en nooit nutteloze woorden gebruiken, die niets anders zijn dan leeg lawaai. Wie onmachtig is, maar toch wil doen alsof hij macht heeft, die werpt zich op tot een valse rechter en vergrijpt zich daardoor moedwillig en booswillig aan de uitsluitende rechten van God. Hij schendt deze door zijn onmacht, terwijl toch God alleen alle macht en kracht en daarmee ook het uitsluitend recht om te oordelen bezit en ook moet bezitten vanwege de eeuwig noodzakelijke orde.
[7] Zie, lieve vrienden en broeders, jullie ergeren je nu aan het loze schelden en lasteren van deze badgasten. En het is juist, dat jullie daar in je hart heel ontstemd over zijn. Maar Ik zie daarnaast in jullie allen ook een gloed, die als ze machtig genoeg zou zijn, deze badgasten voor eeuwig van kant zou maken. En deze gloed is erger dan dat zinloze, machteloze schelden.
[8] Deze gasten schelden ons alleen maar uit, omdat ze wel weten, dat ze ons verder in eeuwigheid niet kunnen deren. Ook weten ze hoeveel geduld en lankmoedigheid er in God huist. Zouden wij ze dan verderven, omdat wij daartoe de macht hebben, of hen tenminste voor eeuwig in de steek laten? Zou dat wel zo wijs zijn? Zou dat overeenstemmen met de orde van God die niets wil vernietigen, maar slechts voor eeuwig wil behouden, ja zelfs moet behouden, omdat zelfs de Godheid zou lijden, als ook maar het kleinste dat uit haar is voortgekomen, zou kunnen worden vernietigd!
[9] Beheers jullie daarom en laat ze allemaal schimpen en schelden. Mettertijd zullen ze uitgescholden zijn en overgaan tot een diep berouw. Ze zullen dan nog heel lieve en trouwe broeders voor ons allen worden en vooral zusters, want het grootste deel is vrouwelijk.
[10] Dat ze volkomen machteloos zijn, kunnen jullie gemakkelijk zien aan het feit, dat ze zich nog geen millimeter boven het bad uit kunnen bewegen. Wat voor eer zou er dan voor ons te behalen zijn, als wij ons nu op hen zouden wreken, omdat wij machtig, zij echter totaal machteloos zijn? Ik denk dat deze roem zou lijken op die van een leeuw die zich tot muggenvanger zou verlagen.
[11] Ik raad jullie allemaal aan, om voortaan altijd naar Mij te kijken en daarbij op te letten wat Ik doe, dan zullen jullie voortaan geen ergernis en geen lust tot oordelen meer in jullie hart bespeuren. Mij gaat dit alles het meeste aan en toch ben Ik rustig. Wees daarom des te meer rustig, daar al deze scheldpartijen jullie niet in het minst betreffen!
[12] Zij schelden alleen maar over Gods gerechtigheid die hen hier laat baden wat voor hen natuurlijk niet helemaal pijnloos kan zijn, wil het hen helpen. Want elke verandering is zo lang met pijn verbonden, tot een wezen in zijn geheel is overgegaan in een andere orde. De pijn zelf is echter nodig. Als er geen pijn was, dan zou er ook geen gelukzaligheid zijn, omdat een wezen dat niet ontvankelijk is voor pijn, ook volledig dood zou zijn voor geluksgevoelens.
[13] Deze badenden bevinden zich nu allemaal in een heftig overgangsproces en moeten daarbij menige pijn lijden, die hun tongen ook aanzet tot dergelijke scheldpartijen. Zullen ze over een poosje dichterbij een nieuwe vaste orde zijn gekomen, dan zullen ook hun pijnen een stuk verminderen. Hun tongen zullen dan helemaal ophouden met schelden en zullen verheffende woorden van berouw beginnen te vormen, die een brug naar de liefde en naar het leven zijn.
[14] Opdat jullie je echter niet langer ergeren aan dit loze gescheld, gaan jullie nu met Mij mee naar die deur, waar Borem, Martinus en Chorel nu al staan met de vele vrouwen. Deze deur die nu voor jullie ogen nog gesloten is, zal Ik opendoen. Jullie zullen daar ruim gelegenheid krijgen in heel je wezen tot in de laatste vezel van jullie nogal hoogmoedige hart deemoedigheid te betrachten, wat jullie allemaal vooral nodig hebben. Volg Mij daarom nu; zo zij het!'
«« 126 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.