Afdaling in een zonnevallei - Het zien van de geesten - Voorwaarden voor een snelle of langzame reis in het geestenrijk

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 131 / 204 »»
[1] Martinus ziet nu werkelijk hoe de weg zich in duizend bochten over de uitgestrekte bergruggen naar beneden slingert een reusachtig dal in, waar hij echter nog helemaal niets kan onderscheiden.
[2] Want ook geesten zien datgene waar ze nog geen kennis van hebben, als heel ver weg. Ze komen er dichterbij in dezelfde mate en verhouding, als hun wijsheid omtrent het betreffende object toeneemt. Dus betekent ook het afdalen van de hoge berg naar het diepe dal 'intreden in de volle deemoed en hierdoor in de grootste liefde, zonder welke geen enkele geest tot volle levenskracht kan komen'.
[3] Martinus en ook de vele andere gasten kijken nu al het dal in; maar ze kunnen nog niet waarnemen wat zich daar bevindt. Daarom vragen velen hun gids, wat ze nu straks in het dal zullen aantreffen. Borem weet het wel, maar hij weet ook, wat hij moet zeggen. De Chinezen wenden zich tot Mij, daar Ik toch ook wel zal weten, wat Ik hun moet antwoorden.
[4] MARTINUS keert zich daarom tot Johannes en zegt: 'Beste vriend, ik zie het dal al heel duidelijk. Maar wat heeft het voor nut om in een zo veraf gelegen dal te kijken, als men niet kan herkennen wat zich daar allemaal bevindt? O broeder, dan moet het toch nog wel heel ver weg liggen! De weg is absoluut niet moeilijk begaanbaar - we wandelen heel gemakkelijk, ja we zweven meer dan dat we eigenlijk te voet gaan. Maar desalniettemin wil het dal niet dichterbij komen. Hoe veel tijd zullen we nog wel nodig hebben, alvorens we het hebben bereikt?'
[5] JOHANNES zegt: 'Vriend, geduld is de hoeksteen van de wijsheid. Zorg daarom alleen maar, dat die grondsteen stevig in je hart zit dan zul je des te eerder en gemakkelijker het voor ons liggende zonnedal bereiken!'
[6] MARTINUS zegt: 'Vriend en broeder, aan geduld ontbreekt het me niet, daaraan heeft het me nooit ontbroken. Maar ik weet ook, dat voor elke geest twee of drie bewegingen mogelijk zijn, namelijk een natuurlijke, een zielsbeweging en tenslotte ook nog een puur geestelijke, die zo snel is als een gedachte. Waarom gebruiken wij hier dan alleen maar de natuurlijke beweging, die toch de langzaamste is? Zou het dan niet beter zijn als we door een iets snellere beweging wat eerder bij ons doel komen?'
[7] JOHANNES zegt: 'Maar lieve broeder, nu spreek je al weer lang niet zo wijs als daarvoor! Wat maakt het uit of wij hier wat eerder of wat later in het dal aankomen? Er zijn hier voor ons toch geen levensuren uitgeteld zoals op aarde? Wat gaan ons die eeuwig leven tijdsverhoudingen als van eerder of later nog aan? Zie, de tijd zal voor ons eeuwig niet meer dringen: waar wij zijn en vooral waar de Heer is, daar zijn we ook thuis!
[8] Overigens hangt hier in het volmaakte geestenrijk de snelheid van onze beweging toch niet van onze voeten af, maar alleen van de volmaaktheid van ons inzicht. Wie sneller wil bewegen, moet eerst geduld oefenen, waaruit deemoed voortkomt en hieruit liefde en wijsheid. Heeft hij volledige wijsheid, dan zal hij ook in alle dingen een volmaakt inzicht hebben; en hiervan is de geestelijke beweging afhankelijk!
[9] Omdat het hier uitsluitend zo is, als ik je heb gezegd, hoef je ook helemaal niet naar je voeten te kijken of deze snel of langzaam gaan. Kijk alleen maar naar je gemoedsgesteldheid en naar je inzicht, dan zal de beweging meteen snel genoeg worden. Begrijp je dat?'
«« 131 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.