[2] DEZE DRIE vragen Martinus: 'Hoogverhevene! Onze ogen zien hier wat ze niet gewend zijn te zien, omdat iets dergelijks hier niet voorkomt; dit is een vreemde zaak die niet in onze orde hoort; daarom vragen wij je wat dit te betekenen heeft! Wil jij deze drie dochters van ons afnemen? Zeg ons, met welk recht? Wil jij ze als vrouw? Wil je ze bevruchten? Zie, dat kun jij niet; want jij bent niet van deze wereld en bovendien nog een geest die niet kan bevruchten! Zeg dus, wat dit te betekenen heeft? Wat ben je met onze dochters van plan?'
[3] MARTINUS zegt tegen de drie ook buitengewoon mooie mannen: 'Lieve, mooie vrienden, maken jullie je om deze drie dochters vooral geen zorgen. Want zij zijn bij mij in veel betere handen dan in die van jullie, die alleen maar wijsheid, en in deze wijsheid ontzettend weinig liefde hebben. Ik leer hen nu liefhebben en begrijpen wat liefhebben is. En dat is de wil van de grote God, die in Zichzelf de allergrootste, hoogste en zuiverste liefde is. Ik zeg, dat moeten ook jullie leren, dan zullen jullie eveneens hoger kunnen komen en niet steeds zowel lichamelijk als geestelijk in deze wereld van jullie blijven. Ik zal deze dochters opnemen in mijn huis. Maar jullie zal ik niet opnemen, als je niet kunt liefhebben. Zullen jullie echter ook in staat zijn om lief te hebben, dan is ook voor jullie een plaatsje te vinden!'
[4] DE DRIE MANNEN zeggen: 'De betekenis van jouw woorden is zonder structuur, bijgevolg zonder wijsheid en dus voor ons niet te begrijpen. Spreek daarom wijs, als je met ons praat. Wij weten wel, dat je van de gemeenschap van kinderen van de grote Oergeest bent. Ook kennen onze hoogste wijzen jou al vanuit je planeet. Maar dat alles is bij ons zonder waarde, zolang jij niet met het kleed van de wijsheid bent getooid. Om deze reden gebieden wij je dan ook in naam van de hoogste wijsheid van deze grote lichtplaneet, dat je terstond deze drie loslaat, omdat jou anders een groot onheil zal overkomen, evenals de grote schare die je volgt! Gehoorzaam, of wij roepen onze machtigste geesten, opdat ze de hand aan jullie zullen slaan!'
[5] MARTINUS zegt: 'Nu maar niet al te heetgebakerd, mijn mooie, lieve vrienden! Kijk naar mij - onder al deze vele broeders en zusters die mij hier begeleiden en die mijn huisgenoten zijn, ben ik zeker de zwakste. Maar ten opzichte van jullie heb ik toch zo veel kracht, dat ik jullie alleen al met mijn zwakste gedachte zo zou kunnen verslaan, zoals een grote storm het stof doet wegwaaien. Houd daarom op met belachelijke dreigingen, anders sla ik tenslotte zelf de hand aan jullie en jullie hoogst wijze geesten, die almachtig zouden zijn! Jullie zullen dadelijk zo'n ernst van mij zien uitgaan, dat het je allen onrustig te moede zal worden. Keer daarom maar goedschiks om, anders zal ik dadelijk met jullie heel anders beginnen te praten!'
[6] DE DRIE ZONNEMANNEN steken hun handen omhoog en roepen hun geesten. Maar dezen antwoorden vanuit een wolk:
[7] (DE GEESTEN:) 'Dit gezelschap kunnen wij niets aandoen, want wij bespeuren in hun gevolg het verschrikkelijkste van het allerverschrikkelijkste! Doe óf wat dit gezelschap wil óf vlucht ervoor zo ver en zo snel als jullie maar kunnen, anders zou het jullie allemaal heel slecht kunnen vergaan. Want deze wezens zijn allemaal almachtig en de Almachtigste is onder hen! Gehoorzaam daarom of vlucht; maar de gehoorzaamheid is voor jullie beter dan de vlucht. Want waarheen willen jullie vluchten voor diegenen, wier voeten sneller zijn dan jullie gedachten?'
[8] Na deze woorden neemt MARTINUS weer het woord en zegt: 'Nu, mijn nog steeds beminnelijke, mooie vrienden; wat willen jullie nu doen, wat zegt jullie wijsheid je nu? Willen jullie het nog steeds tegen ons allen opnemen?'
[9] DE DRIE ZEGGEN: 'Als het zo ligt, dan zegt onze wijsheid: 'Als degene met wie je zou willen strijden, machtiger is dan jijzelf, laat de strijd dan achterwege. En geeft hij je dan een of ander gebod, gehoorzaam dan strikt degene die dat gebod geeft!' Zie, omdat jij in dit gezelschap machtiger bent dan wij, willen wij jou dan ook gehoorzamen. Gebied ons dus, wat je wilt!'
[10] MARTINUS zegt: 'Ga dan allemaal vlug vooruit, met uitzondering van jullie drie dochters die bij mij blijven, en breng jullie huis op orde; want wij zullen voor een poosje bij jullie intrekken! Wat er dan later te gebeuren staat, daarover zal Iemand Anders uit dit grote gezelschap jullie wel informeren; want, zoals ik al gemerkt heb, ben ik de allergeringste onder deze duizenden. - Zo geschiede het!'
[11] Na deze woorden van Martinus verwijderen de drie zich en trekken over de glanzende velden op naar een kleine verhoging van het dal, waar zich een grote tempel bevindt, die deze zonnemensen als woning dient. Hier omheen staan iets lager liggende, kleinere gebouwen, waar de kinderen worden opgevoed.
«« 141 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.