[2] O broeder Petrus en Johannes, jullie hebben mijn moed en overwinning veel te vroeg geprezen en een heldenkroon waard geacht. Nu blijkt, wat ik voor een overwinning heb behaald en hoe goed ons allen nu de drie zonneforellen hebben gesmaakt!
[3] O Heer, als ik aan mijn - U weet het nog wel - armzalige visserij terugdenk, zo waar als ik U boven alles liefheb, was die voor mij roemrijker dan deze. Uw goedheid en genade heeft mij hier eerder al tot een goede vis meester in de levenswateren van de zon benoemd. Maar nu moet ik bij U al met het verzoek aankomen, mij dit eerbiedwaardig meesterschap meteen weer te ontnemen. Want deze vissen zouden mij immers toch allang eerder - met huid en haar, zoals men pleegt te zeggen - opeten, alvorens ik er maar aan zou kunnen denken om met vissen te beginnen.
[4] 0 jij hopeloze doordraver! Nee, nee, deze drie hebben ons allen hier de les grondig gelezen! En het hopeloze daarbij is nu, dat men als het er op aan komt, daar weinig of niets tegenin kan brengen. Ze zijn goed, edel, zacht, toegeeflijk en daarbij onuitsprekelijk lief en mooi. Maar toch zou ik nu van ergernis wel uit elkaar willen springen, omdat deze drie kinderen mij zo smadelijk te pakken hebben genomen!
[5] Moeten wij hen volgen? Ik deze keer niet! Wie wel? Dat zou er nog bij komen, dat we bij hen in de leer zouden gaan! En U, Heer, gaat U soms Zelf mee? En jij Petrus, en Johannes ook? - Het is een toestand! - Wat zegt U daarop O Heer, Gij, mijn alles?'
[6] IK zeg: 'Wees nu maar rustig. Wij allen doen wat de drie van ons verlangen, namelijk wij volgen hen en zullen zien, wat daaruit voort zal komen. Hoe ingewikkelder een komedie is, des te bevredigender haar oplossing. Want zie, jullie als Mijn eerste kinderen, broeders en vrienden, moeten immers alles leren kennen, anders zouden jullie niet geschikt zijn voor Mijn werk! Daarom gaan we nu heel geduldig achter het drietal aan.
[7] MARTINUS zegt: 'Heer, Gij weet dat ik nu zoals altijd zeg: 'Alleen Uw heilige wil geschiede!' Want ik weet immers, dat alleen U alle wegen kent die we hebben te gaan om tot dat doel te komen, dat U als God, Vader, Heer en Liefde en Wijsheid voor eeuwig voor ons hebt gesteld. Maar desalniettemin sta ik hier nu als het ware ten einde raad en kan op dit moment niet eens de vele tegenstrijdigheden op een rij zetten, die nu bij deze drie zonnegodinnen als in één stroom zijn opgeborreld.
[8] Ik zie nu steeds helderder in, dat hun uitspraken vol tegenstrijdigheden zijn. En toch kan ik er niets tegen inbrengen; want wat ze zeiden, was en is feitelijk juist.
[9] Maar U zult Zelf het beste hebben gemerkt, hoe zalig zij waren aan mijn borst en hoe ze in zekere zin liefde wilden leren. De zoetheid daarvan prezen zij zo zeer, dat hun begeleiders mij daarom met geweld te lijf wilden en zelfs hun geesten aanriepen, die hun toen weliswaar een heel andere raad gaven. Toen was de liefde alles voor hen. Nu echter wordt ze juist door hen uitgelegd als een domme vegetatieve kracht: ongeveer als een onding, dat op zich helemaal niets is, doch alleen maar de vrijere wezens als een onbewust, dom motief dient tot voortplanting en dat waarschijnlijk bestaat uit een onbeduidend, elektromagnetisch, volstrekt gewichtloos fluïdum.
[10] Hoe spraken ze, toen U hen wenkte om bij U te komen. Wat een lyrische taal kwam er uit hun mooie mond. Ik dacht bij me zelf: 'Nu, dat is voor elkaar, die hebben Hem al herkend of vermoeden tenminste sterk, wie er achter Hem schuilgaat.' Maar hoe heb ik me in hen vergist, hoe heel anders spraken ze toen ze Uw voeten omklemd hielden! En hoe enorm was de verandering in hun spreken, toen U hen de bittere voorwaarden bekend maakte, waaronder een mens op aarde uitsluitend en alleen tot Uw kindschap kan komen - waarbij U weliswaar van Uw oneindige liefde, erbarming en genade weinig hebt laten merken!
[11] Ik zeg U, o Heer en Vader, als het met deze zonnebewoners zo door zal gaan, dan zullen we hier een hele spaarzame oogst binnenhalen. Want dan zou ik er nog eerder vertrouwen in hebben om met de Satan iets klaar te spelen, dan met deze drie helaas allermooiste zonnegodinnen!
[12] Werkelijk, deze zijn - zoals men wel pleegt te zeggen - helemaal des duivels! Mooi, zoals geen menselijke fantasie zich iets mooiers kan voorstellen, maar daarbij veel sluwer dan al onze loffelijke thuisgelaten badgasten, die eerder als een respectabele aanhang van Lucifer van hem werden gescheiden. Ik stel, dat een vormloze, lelijke duivel duizend keer minder gevaarlijk is dan zo'n meer dan hemels mooi wezen, als dat over zulke uitgebreide duivelse sluwheden beschikt.
[13] Maar het gaat nu, zoals het gaat. Als U het wilt, dan zal ik - zoals stellig wij allemaal - handelend optreden en zullen we nu naar hun woning gaan. Maar dat, o Heer, zult U mij wel toestaan, dat ik bij een voorkomende gelegenheid mijn tong niet hoef te beteugelen? Hun onmetelijke schoonheid zal mij nu niet meer in de war brengen. Verheug jullie daarom, jullie vrome wezens van deze planeet - nu zullen jullie Martinus op een manier leren kennen, waarbij jullie grote wijsheid je zal voorkomen als een worm vergeleken met een berg! Want tot Uw eer en om Uw naam zal ik een leeuw gelijk worden en met duizend gloeiende zwaarden tegelijk strijden! Maar natuurlijk mag U, o Heer over alles, mij niet in de steek laten. Want als U dat zou doen, dan zou ik met mijn grote moed pas goed in de puree komen!'
«« 149 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.