Verdeemoedigende werking van de lichamelijke schoonheid van de drie zonnemeisjes op de andere vrouwen - Martinus' donderpreek en de raad van de Heer aan de geƫrgerde vrouwen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 152 / 204 »»
[1] Bij Mijn woorden trekken DE DRIE meteen hun kleren uit en zeggen: 'O verhevene, - als dat zo is, dan moeten deze kleren ook nooit ons lichaam bedekken. Want ook die zijn een verhulling van de waarheid en helpen eraan mee om ons hart en onze liefde te verhullen, wat niet juist is.'
[2] Als ze weer naakt, slechts met een gordel om hun lendenen en heupen bekleed, daar staan en hun schoonheid weer helemaal zichtbaar wordt, vallen ALLE VROUWEN op de grond en roepen: 'O wee, wee ons lelijkerds!'
[3] Over dit gedrag van de vrouwen wordt MARTINUS weer eens wrevelig, doet zijn mond flink open en zegt met een goed hoorbare stem: 'Daar hebben we het weer! Daar liggen ze als slap geworden kikvorsen op de grond! Nee, zo is de hemel afgezien van de betoverend mooie vormgeving van de dingen nog geen haar beter dan de aarde met haar vergankelijke wezens! Daar maakt juist de vergankelijkheid, dat de mensen uit louter bezorgdheid voor hun leven heel dom worden. Daarom verliezen ze niet zelden het leven inclusief zijn fatale vergankelijkheid zo zeer uit het oog, dat ze dan in alle domheid van hun bestaan zelfs niet meer weten wat het leven is, en of ze nog leven. Maar het allerminst weten ze of ze na de dood van hun lichaam nog langer bewust van zichzelf zullen leven.
[4] Hier in de hemel zijn de zorgen omtrent de vergankelijkheid wel opgehouden. Maar in de plaats daarvan komen duizend andere miserabele zaken, die de noodlottige zorgen van de aarde verreweg overtreffen. Dan weer komt dit, dan dat en al gauw weer wat anders. Kortom, men zou alles beter kunnen worden dan een mens!
[5] Wat deze vrouwelijke wezens mij al voor zorgen hebben gebaard, dat is zelfs op deze zonnewereld teveel! Zo denkt men: 'Alle lof aan de Heer, nu zal het wel in orde komen!', en juist dan gebeurt er als een bliksemflits weer iets, dat men zijn gezicht wel in de huid van zijn geestelijk lichaam zou willen verbergen!
[6] O jullie ijdele, domme ganzen, O jullie schandvlekken van de mensheid: geloven jullie dan dat de Heer jullie voor de ijdelheid of als een versiering van de hemel heeft geschapen? Geloven jullie dan altijd het recht te hebben, ons mannelijke wezens met al jullie domheid tot een bijna ondraaglijke last te worden? Sta op en gedraag jullie in het vervolg wijzer, anders laten wij jullie allemaal in de steek en jullie kunnen dan alleen voor jullie afschuwelijke domheden leven!
[7] Uit louter heimelijke gal, omdat deze zonnemeisjes inderdaad oneindig veel mooier en wijzer zijn dan zij, vallen deze zottinnen als gevulde strozakken op de grond en roepen: 'O wee, wee, wij lelijkerds.', alleen omdat hun onverdraaglijke ijdelheid gekrenkt werd. 0 jullie ganzen, willen jullie dan soms vanuit je onnozelheid nog mooier zijn dan deze dochters van de hemelse wijsheid, die zo hoog is, dat ze ons mannelijke geesten de zeer terechte bewondering afdwingt? Ik zeg jullie, dat je er nog lang niet bent!
[8] Wanneer jullie zoals tot nu toe in je domheid zulke loffelijke vorderingen zult maken, zouden jullie als gevolg daarvan nog wel eens lelijker kunnen worden dan dezelfde gast, die ik met broeder Borem aan twee kettingen naar mijn woning heb gesleept! Daarom opstaan jullie, als jullie nog langer bij ons willen blijven!'
[9] Na deze woorden van Martinus komen alle vrouwen weer overeind en richten zich tot Mij met de vraag, of Ik Martinus vanwege een dergelijke belediging een flinke berisping zou willen geven.
[10] IK zeg: 'Jullie hebben toch zelf een mond en een tong; zeg hem dan zelf, wat jullie niet aanstaat. Mij heeft Martinus geen pijn gedaan; want het was goed dat hij jullie door een beetje getier wat wakker heeft gemaakt.'
[11] DE VROUWEN zeggen: 'Dus ook U, o Heer, ons Alles, bent tegen ons! Waar zullen wij dan genade vinden?'
[12] IK zeg: 'In jullie echte deemoed, in jullie gehoorzaamheid en in de echte liefde tot Mij! Maar door jullie ijdelheid zullen jullie Mij moeilijk een of andere genade ontlokken. Doe daarom wat Martinus jullie heeft aangeraden, dan zal alles goed komen. Wordt vriendinnen met deze drie en houdt van ze, dan zullen jullie geen last meer hebben van hun schoonheid!'
[13] Bij deze woorden beginnen de vrouwen meteen gemoedelijker te worden. Verschillende kunnen de grote schoonheid van de zonnedochters al verdragen en naderen hen nu zonder veel schroom.
«« 152 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.