Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 181 / 204 »»
[1] JOHANNES zegt: 'Vrienden, en jij, broeder Uhron, omdat jij het woord voert, vooral! In aardse zin gesproken kun je misschien wel gelijk hebben. Maar daar de woorden en beloften van de Heer toch zeker geestelijk bedoeld zijn en hun echte waarde slechts de geest en niet het vergankelijke vlees betreft, is er ook een juist geestelijk begrip voor nodig om te kunnen zeggen, of de Heer Zijn beloften getrouw is of niet!
[2] Wat de Heer belooft, dat vervult Hij ook getrouw, maar alleen voor de geest en niet voor het onvermijdelijk sterfelijk lichaam! Ik zal jullie nu in Zijn Naam een belofte doen. Zeg mij dan ook, of en hoe jij haar hebt begrepen! Zij luidt aldus:
[3] 'De Heer zal een nieuw huis bouwen en een nieuwe stad zal levend uit de hemelen neerdalen. En het huis zal zijn als een stad met vele huizen.
[4] Diegenen echter, die het nieuwe huis zullen bewonen en tevens de nieuwe stad en de vele huizen van de stad, die zullen groter zijn dan het nieuwe huis en de stad en de vele huizen van de stad.
[5] Als ze het nieuwe huis van de Heer zullen betrekken, dan zal het zich voor hen buigen en de stad en de vele huizen daarin zullen zich buigen.
[6] Het huis zal van buiten echter klein zijn, maar daarentegen zeer groot van binnen ter opname van talloze bewoners, en zo zal ook de stad zijn en ook de vele huizen in die stad!
[7] Gelukkig degenen die dit huis zullen betrekken en de stad en de vele huizen daarin! Want het huis en de stad en de vele huizen die daarin zijn, zullen hun het kleed van het kindschap van de Heer aantrekken.'
[8] Dan zullen zij steeds machtig zijn vanuit het huis, vanuit de stad en vanuit de vele huizen van de stad. Maar wie niet het huis, de stad en de vele huizen van de stad zal bewonen, die zal zwak zijn en deze zwakte zal toenemen en hen doden!'
[9] Nu, vriend Uhron, daar heb je de belofte van de Heer die aan jullie uiterst getrouw zal worden vervuld. Zeg mij daarom nu, óf en hóe jij deze zuivere goddelijke en absoluut ware belofte hebt begrepen!
[10] Maar dat zeg ik je van tevoren, dat je ook hier helemaal vergeefs op een uiterlijke, dus letterlijke vervulling zult wachten. Net zoals lang geleden op mijn aarde een profeet Jonas vergeefs op de door de Heer voorspelde ondergang van de grote stad Nineve heeft gewacht. Dus zeg nu, wat jij van deze belofte denkt!'
[11] Na enig nadenken zegt DE WIJZE: 'Vriend, over deze zuiver goddelijk bepaalde belofte kan ik je vanuit redelijke beweegredenen niets anders zeggen dan: het is een puur en dom en leeg geklets. Daarom kan ze voor de rechterstoel van onze zeer grote wijsheid ook geen goed onthaal vinden!
[12] Ik zeg het je maar ronduit: Wie mij, of dit hele volk een of andere belofte wil geven of een gebod, laat hij dat doen met woorden die hun betekenis duidelijk weergeven. Maar een dergelijke belofte die in alle onderdelen een lijnrecht tegen de natuur en orde ingaande onzin is, mag steeds verre blijven van deze contreien!
[13] Want als wij dan al gedwongen zijn onze tegenwoordige levensvoordelen op te geven om daarvoor het kindschap Gods te verkrijgen, dat wij tot dusver nog nooit werkelijk gezocht en uitdrukkelijk gewenst hebben, dan willen wij daarbij ook de beloften en de voorwaarden helder geformuleerd hebben. Niet met woorden, waardoor men wit belooft en dan zwart kan geven, doch met zulke woorden die heel natuurlijk en duidelijk uitdrukken, wat men kan verwachten!
[14] Ik ben van mening, dat mijn verlangen toch zeker billijk is; spreek daarom overeenkomstig mijn verlangen, dan zullen wij het gemakkelijk eens worden! Maar met een nieuw huis, gebouwd door de Heer, dat dan kleiner moet zijn dan zijn bewoners, en waarvan de binnenkant groter zou zijn dan de buitenkant en zo ook de stad met haar vele huizen, kom mij daar niet weer mee aan. Want zulke tegenstrijdigheden zouden al gauw bij een ieder van onze toehoorders de ergste weerzin opwekken!
[15] Ook al is de Heer de hoogste en zuiverste Geest, Hij heeft toch ook de onzuivere natuur geschapen. Laat Hij daarom met de geesten geestelijk spreken, maar laat Hij met ons natuurlijke mensen ook natuurlijk spreken. Ik ben van mening, dat Hij evengoed zuiver natuurlijk verstandig zal kunnen spreken, daar Hij toch ook de natuur zuiver natuurlijk geschapen heeft.
[16] Stellig heeft de Heer wel het onomstotelijk recht te spreken zoals Hij wil. Maar ik geloof dat ook wij het recht hebben om te zeggen: 'Heer, dat begrijpen wij niet, voor ons is dit onzin; spreek daarom met ons, zoals U weet, dat wij het begrijpen.
[17] Verberg U niet steeds achter wolken, maar treed openlijk Uw eigendom binnen. Want voor U is het toch niet nodig, dat U zich voor ons, Uw werken, geneert, daar wij toch niets anders kunnen zijn, dan U ons wilt hebben!
[18] U weet het beste, welke taal U ons hebt geleerd en welke wij daarom verstaan. Spreek met Uw hemelse geesten en kinderen geestelijk en hemels, maar spreek met ons natuurlijk!
[19] Wilt U echter beslist alleen maar geestelijk en in bovenzinnelijke beelden hemels met ons spreken, geef ons dan eerst het benodigde begrip; want anders zijn Uw woorden voor ons geen verrijking en voor U geen eer. Wat men niet begrijpt - of het nu van God of van een geest of van een mens komt, dat kan men ook niet naar waarde schatten. En hoe zou men eren, wat men niet kan waarderen?
[20] Ik meen dat ik nu heel verstandig heb gesproken; spreek jij (Johannes) ook zo, en ik zal je aanhoren en je volgen met dit grote volk en al zijn nakomelingen!'
[21] JOHANNES zegt: 'Vriend, jij verlangt dingen die totaal onmogelijk zijn en zelfs met jullie zuiverste natuurwijsheid in de grootste tegenspraak zijn! Hoe wil jij nu het zuiver geestelijke in een heel natuurlijke vorm voorgesteld krijgen? Of als jij al beslist het natuurlijke wilt, is het dan niet zo natuurlijk mogelijk, dat ik jou vanuit de Heer profeteer met behulp van natuurlijke beelden, waarin het geestelijke en hemelse zich evengoed verbergt als jouw eigen geestelijk leven zich in jouw natuurlijk lichaam verbergt?
[22] Maar welk nut zou een zuiver materieel woord voor jouw geest hebben? Zou zo'n woord niet zijn als een holle vrucht die er van buiten heel goed uitziet, maar van binnen hol is en niets heeft, waarmee je je maag zou kunnen verkwikken en versterken?
[23] Dus geef ik je vanuit de Heer ook geen holle woorden en beloften, doch volle en wel van het meest innerlijke tot het meest uiterlijke. En met deze gave zal ook het inzicht niet achterwege blijven! Zeg eens, wat wil je dan nog meer hebben?'
[24] DE WIJZE zegt: 'Ja vriend, als het juiste inzicht er bij dergelijke taal ook bij komt, dan kan ik het goedkeuren. Maar zeg me dan ook, wat men moet doen om aan het juiste inzicht te komen!
[25] Wat betekent dat nieuwe huis, en wat die uit de hemel afdalende nieuwe stad en de vele huizen in haar? Wat betekent haar levend zijn? Kunnen de inwoners groter zijn dan de huizen, of dan een huis, of dan de hele stad? Hoe zullen het huis, de stad en de vele huizen in haar buigen voor hun inwoners? En hoe kunnen het huis, de stad en de vele huizen in haar van buiten kleiner zijn dan van binnen?
[26] Zie, dat zijn voor onze wijsheid heel vreemde dingen! Wij kunnen ze onmogelijk begrijpen. Geef ons daarom ook inzicht, dan willen wij meer aannemen, al zou het in het begin om dezelfde redenen ook nog zo onbegrijpelijk zijn voor onze wijsheid!'
«« 181 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.