[2] Bij deze woorden snelt ieder weg en men wil voedsel uit de tuinen halen, om het in overvloedige mate en van een uitgelezen soort aan Mij voor te zetten.
[3] Maar als de voedsel vergaarders buiten komen, wacht hun een nare verrassing, omdat ze het door het grote vuurgezwel voortgedreven water ontwaren, dat de weelderige fruittuinen blank heeft gezet. Ze zijn daarom niet in staat, ook maar iets uit de grote en anders overvloedig voorziene ruinen te halen voor het door Mij verlangde doel. Ze komen daarom ook heel treurig terug,
[4] en DE WIJZE zegt: 'O Heer, vergeef ons armzaligen! U ziet dat het vreselijke vuurgezwel met het vervelende zeewater al onze fruittuinen heeft overstroomd en wel zodanig, dat wij niet in staat zijn er ook maar het minste of geringste uit te halen. Drijf daarom deze verschrikkelijke vloed eerst weg, dan zullen wij meteen naar Uw wens kunnen handelen!'
[5] IK zeg terwijl Ik Martinus en Petrus roep: 'Mijn broeder Petrus, en ook jij Martinus: Ga naar buiten, overwin de vloed en vernietig het vreselijke vuurgezwel, opdat deze de vervulling van Mijn verlangen niet tegenhouden! Mocht de vijand aan jullie eerste oproep niet willen gehoorzamen, gebied hem dan in Mijn Naam voor een tweede en derde keer. Mocht hij zich ook daarna weerbarstig tonen, maak dan een ernstig gebruik van het hemelse, dat in jullie aanwezig is. Zo zij het!'
[6] Petrus en Martinus buigen voor Mij en gaan ijlings met de wijze naar buiten. Als ze daar aankomen, verbaast Martinus zich geweldig over dit schouwspel en zegt:
[7] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Ah - dat is toch een gemeen, schandelijk, verwerpelijk, verschrikkelijk slecht loeder! Zeg mij toch, broeder Petrus, zal dit halfeeuwige aartscanaille nooit ophouden kwaad te bedrijven en schandelijke dingen te doen?
[8] Jij, broeder, trekt je schouders op! Dat wil zo veel zeggen als: 'Dat weet alleen de Heer!' - Ja, ja, je hebt beslist gelijk; maar dat loeder zal nog wat kunnen beleven, als het ons niet heel snel gehoorzamen zal! Werkelijk, zijn starheid zal hem duur komen te staan! Het ons door de Heer en Vader verleende hemelse gezag zal wel in staat zijn om hem te zeggen, waar hij voortaan zijn gemene grollen kan uitoefenen. Broeder, zullen we tegelijk roepen, of roep jij alleen, of zal ik alleen in Naam van de Heer voor ons beiden roepen?'
[9] PETRUS zegt: 'Roep jij maar alleen in de naam van de Heer voor ons beiden!'
[10] MARTINUS zegt: 'Goed, dat zal ik proberen! Dus luister dan, jij vreselijke vloed, en jij ook, afschuwelijk vuurgezwel en hoofdzakelijk jij, oude boze Satan: Keer ogenblikkelijk terug in de orde van de Heer, vrees anders een terecht en zeer scherp Godsgericht! Amen. Drie keer Amen, Amen, Amen!'
[11] Na deze oproep weerklinkt een schel gelach en vervolgens deze woorden:
[12] (SATAN:) 'O jij ellendige mestkever van een bisschop Martinus! Jij tienduizend-maal-minder-dan-niets wilt mij gebieden te wijken? Zie, noch God noch al Zijn hemelen kunnen mij doen wijken, laat staan jij ellendige nul!
[13] Maar nu roep ik jou en al je andere waardeloze vrienden uit pure edelmoedigheid toe: Kruip maar ergens weg in een hol, anders zullen jullie allemaal wat te proeven krijgen van de goede en zeer warme spijs die in mijn grote pan zo dadelijk helemaal gaar zal zijn.
[14] Dat is niet om mij op jullie nullen te wreken, want een machtige leeuw vangt geen vliegen. Wat ik hier doe, doe ik noodgedwongen tot behoud van mijn schepping! Vluchten jullie maar, opdat jullie nullen daarbij niet te gronde gaan en heb nooit meer de brutaliteit, mij nog eens te bedreigen! Stel mijn grote geduld niet tot het uiterste op de proef! Wee jullie, als het op is!'
[15] Martinus ontploft bijna van ergernis over deze brutaliteit van Satan en weet zo gauw niet wat hij hem zal antwoorden.
[16] PETRUS echter vermaant hem en zegt: 'Broeder, ergeren mag je je beslist niet, want dan doe je juist, wat hij eigenlijk wil. Hem moet je heel anders aanpakken! Let op, ik zal hem dadelijk dwingen om te wijken, en dat in de grootste rust! Ik zal alleen maar heel zachtjes tegen hem zeggen: 'Satana, de Heer Jezus Christus zij ook met jou!' - En zie, de vloed trekt zich al terug en het vuurgezwel zakt in elkaar tot niets. Hij meldt zich niet meer en moet zich uitermate vertoornd tevreden stellen met wat mijn hemels gezag over hem heeft beschikt. '
[17] MARTINUS zegt: 'Ah, dat zou ik niet geloofd hebben, dat dit ondier zich zo gauw zou schikken. Is dat dan de hemelse macht? Ik heb daaronder iets heel anders verstaan! Ik dank je, broeder, voor deze waarachtig hemels wijze les. Daardoor ben ik nu al weer duizendmaal wijzer geworden!
[18] Zie, het water heeft zich helemaal teruggetrokken en van het gloeiende gezwel is ook niets meer te ontdekken! Aan de Heer lof en eer voor eeuwig! Ik geloof dat dit verschrikkelijke loeder van een Satana of van een Satan zich niet meer zo gauw in onze buurt zal wagen.'
[19] PETRUS zegt: 'Wees daarom maar niet ongerust, die heeft al heel andere lessen gekregen dan deze. Maar in een handomdraai heeft hij al weer een heel nieuwe uitvinding gereed. Het zal helemaal niet lang duren of hij zal ons weer handen vol werk bezorgen. Maar als men hem met niets op de vlucht kan jagen, moet men weer tot de kracht van de hemel zijn toevlucht nemen en dan is hij overwonnen. Let daarop, broeder, en handel daarnaar een volgende keer!'
[20] Daarop keert Petrus zich tot de wijze die nog helemaal verbluft voor hen staat en zegt tegen hem: 'Vervul nu het verlangen van de Heer, want jullie tuinen zijn weer vrij!'
[21] De wijze buigt heel diep en snelt dan de tuinen in om voedsel en drank te halen.
«« 185 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.