[2] Maar PETRUS zegt in het geheim tegen hem: 'Broeder, wat wil je de Heer dan vertellen, alsof Hij niet een eeuwigheid eerder geweten heeft wat hier is, namelijk deze zon en wij beide als werkelijk geschapenen! Weet je dan niet dat de Heer van eeuwigheid her alwetend is?'
[3] MARTINUS slaat zich tegen het voorhoofd en zegt: 'O broeder, en vooral U, o Heer, moet mij wel vergeven, dat ik nog steeds af en toe in een soort aardse domheid verval!
[4] Het is immers maar al te waar, dat U, o Heer, alwetend bent en U in eeuwigheid niet iets hoeft te laten vertellen, om kennis te verkrijgen van een of andere zaak of handeling. Maar toch heb ik de natuurlijke neiging en domme drang, U - zoals op aarde aan een vriend - iets te willen vertellen, alsof U daar nog niets van af wist!
[5] Maar ik heb daarbij toch ook de stellige verwachting, dat U, o Heer, zo'n aardse domheid genadig door de vingers zult zien. Want in het vervolg zal ik me wel beter beheersen en dergelijke dwaasheden met al mijn kracht vermijden!'
[6] IK zeg: 'Nu, Mijn beste zoon Martinus, er is niet zo'n grote fout gemaakt als jij wel denkt, als men Mij wat beschrijft of vertelt. Want alle kinderen praten graag en met Mij wel heel erg graag.
[7] Als Ik Mij niets zou laten vertellen door Mijn kinderen, omdat Ik alwetend ben, dan zou er tussen Mij en jullie in eeuwigheid wel nooit een woord worden gewisseld. Juist omdat Ik niet wil, dat Mijn kinderen in eeuwigheid ooit een vreugde zal worden bedorven, moeten ze me ook alles vertellen, wat ze hier en daar voor ervaringen opdoen.
[8] Want Ik verzeker jullie bij de eeuwige trouwen liefde van Mijn Vaderhart: Mij geeft alleen dat vreugde, wat Mijn kinderen vreugde geeft. Niet Mijn Godheid, niet Mijn wijsheid en almacht, ook niet Mijn alwetendheid, maar alleen de grote liefde tot Mijn echte kinderen die Mij liefhebben, zoals jullie allemaal die nu om Mij heen verzameld zijn, maakt de hoogste gelukzaligheid van Mijn hele wezen uit.
[9] Geloof Mij, Ik was oneindig zaliger aan het kruis, dan toen Ik door Mijn almachtig Woord hemel en aarde vorm begon te geven! Want als Schepper stond Ik als een onverbiddelijk rechter temidden van Mijn eeuwig ontoegankelijke Godheid. Aan het kruis echter hing Ik als de meest toegankelijke Vader vervuld van de hoogste liefde, reeds omgeven door zoveel kinderen - die in Mij de Vader weliswaar nog niet ten volle herkend hadden, omdat de gekruisigde Zoon, het lichaam van de Vader, hun in de weg stond, maar Mij toch met alle kracht als de Zoon van de allerhoogste Vader boven alles liefhadden.
[10] Waarlijk, Ik zeg jullie, een hart dat Mij waarachtig liefheeft, geeft Mij meer dan alle hemelen en werelden met al hun heerlijkheid. Ja, Ik wil 99 hemelen verlaten om een hart te zoeken, dat Mij kan liefhebben!
[11] Welke moeder met een pasgeboren kind, die in haar huis een groot gezelschap en muziek en. spel van allerlei aard zou hebben, en tijdens de genoeglijke ontvangst zou horen, dat het pasgeboren kind huilde en gevaar liep ziek te worden, zou niet meteen dit gezelschap verlaten en naar haar kindje snellen? Want van het gezelschap verwacht ze wel met recht dank en achting, maar in de borst van haar kind klopt een hart, waarin liefde tot haar moederhart is gezaaid.
[12] Ik zeg het jullie allen: Ook deze moeder zou 99 van de schitterendste gezelschappen verlaten en naar haar kind snellen vanwege de toekomstige liefde, omdat een klein vonkje echte liefde hoger staat dan duizend werelden vol van de allergrootste en mooiste glans!
[13] Als dus een aardse moeder dat al zou doen, hoeveel temeer dan Ik, die voor Mijn kinderen alles ben in volheid als vader en als moeder; als Vader in Mijn hart en als een Moeder in het geduld, de zachtmoedigheid en oneindige goedheid.
[14] Schroom dus niet, Mijn geliefde kinderen, en praat en vertel Mij, wat jullie horen en zien! Geef lucht aan de liefde van jullie hart, want de schitterendste voortbrengselen van Mijn schepping verheugen Mij pas dan, als ze jullie vreugde geven!
[15] Of weet een moeder soms niet wat haar kleine kindje lallend tegen haar zegt? En toch, de eerste kreet 'moeder' uit de mond van haar lieveling, hoe onduidelijk ook uitgesproken, geeft haar duizend maal meer vreugde dan de meest gedegen toespraak van een wijze.
[16] Wat zijn de knapste gedachten over werelden, zonnen, volkeren en engelen tegen de roep: 'Lieve moeder', voortgekomen uit het liefdevolle hart van een kind? Zo is het ook bij Mij. Wat is er grootser dan wanneer een Mij liefhebbend kind, nauwelijks ontwaakt uit zijn noodgedwongen voorafgaande slaap des oordeels, vrij en oprecht 'lieve Vader' roept!
[17] Laat daarom ook jij, Mijn lieve zoon Martinus, je in de toekomst niet van de wijs brengen wat de drang van je hart betreft en eveneens ook jullie allen niet. Jullie kinderlijke eenvoud staat bij Mij eindeloos hoger dan de hoogste wijsheid van de meest diepzinnige cherubijn. Daarom gaf Ik dat op aarde reeds te kennen, toen Ik tegen Mijn leerlingen zei: 'Onder allen die van het begin van de wereld tot nu toe uit vrouwen werden geboren, was er niemand groter dan Johannes de Doper. Maar in de toekomst zal de kleinste van Mijn Rijk van liefde groter zijn dan hij!'
[18] Nu echter hebben onze gastheren de tafels vol gezet en de wijze nadert om ons voor de maaltijd uit te nodigen. Daarom willen wij ook naar behoren naar hem luisteren, hoe hij ons zal uitnodigen! Maar letten jullie hierop: Zoals hij het zal indelen, zullen wij ook aan de grote tafel plaats nemen. Zo zij het, Mijn lieve kinderen!'
«« 186 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.