[2] Ik zie uit al je woorden, dat je alles wat ik nu tegen je heb gezegd, nog niet ten naaste bij hebt begrepen. Het zou daarom ook vergeefse moeite zijn om jou de diepere levensverhoudingen tussen God en mij nader te onthullen, daar jij ze nog veel minder zou begrijpen dan het tot nu toe gezegde!
[3] Daarom denk ik, dat wij weer in vrede uit elkaar zouden moeten gaan en ons aan onze noodzakelijke dingen wijden. Want door ons wederzijds onbegrip en daardoor vruchteloos heen en weer praten zullen wij nooit een doel bereiken. Ik begrijp wel, wat je zou willen. Maar jij begrijpt nieten kunt ook niet begrijpen, wat mogelijk of onmogelijk is. Daarom is deze hele woordenwisseling met jou vergeefse moeite!
[4] Maar ik zal je, omdat je zo aardig bent, toch iets zeggen en dat zal erg nuttig voor je zijn. Zie, jij en allen die tot jouw wereld behoren, zien in mij de oorzaak van al het kwaad, dat voortgekomen zou zijn uit mijn hoogmoed die het begrip van alle engelen te boven gaat. Ik laat het ook gelden, als tenminste het gevoel van eigenwaarde, het zelfbewustzijn, het handelen uit eigen kracht en de daaruit voortkomende, noodzakelijke activiteit deze beledigende naam zouden verdienen. Maar hoe zit dat dan met jou, vriend Martinus, als je mij eigenlijk alleen daarom tot omkeer zou willen bewegen om voor jou, zelfs bij monde van de Heer, de hoogste eer te behalen in alle hemelen?
[5] Jij hebt met je tong bij de bewoners van deze wereld een overwinning behaald en de Heer heeft je daarom grote lof toegezwaaid. Hij heeft je uitverkoren uit al je gelijke en meer verdienstelijke broeders; nu zou je door de overwinning op mij wel de grootste roem van de hemel willen oogsten! Je zou al gauw lovend en prijzend van je willen horen zeggen: 'Zie daar, zie! Wat tot dusver myriaden van machtige geesten, wat zelfs God niet gelukt is, dat is de zwakke Martinus roemrijk gelukt!'
[6] Denk jij, Martinus, dat zo'n streven iets anders is dan de grootste, verscholen hoogmoed, waar tegenover die van mij in het niet valt? Geef deze op uit diepste grond, pas dan zullen wij misschien verder kunnen praten. Want zie, ik ben licht, als ik in mijn ware gedaante voor je ga staan. Daarom moet jij helemaal rein zijn, dan pas zullen wij vruchtbaar met elkaar kunnen praten. Ga daarom heen en reinig je van alle vuil, kom dan pas weer en spreek met mij, het oerlicht van de eeuwigheid!'
«« 195 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.