[2] BISSCHOP MARTINUS vraagt: 'Waarom heeft de aarde maar één hoogste berg? En bevindt zich daarom de Godheid in heel haar volheid in of boven deze berg, omdat het de enige hoogste berg ter wereld is?'
[3] DE WIJZE MAN zegt: 'De aarde heeft wel een berg die hoger is dan iedere andere bekende berg, die met zijn machtige voet op de aarde rust. Alleen is het daarom niet de God van de bergen, maar God wist en weet, waarom Hij op deze planeet een hoogste berg heeft geplaatst. Waarschijnlijk om daarmee de winden een algemeen deel - en verdeelpunt te geven. Daarom komen ook vooral dichtbij de evenaar in de tropische landen de hoogste bergen voor, omdat juist in deze dicht bij de hoofdgordel gelegen landen de winden tengevolge van de aardrotatie het allerhevigst moesten zijn. En omdat daar de middelpuntvliedende kracht het hevigst moet werken, om welke reden de draaicirkels het verste afstaan van het middelpunt of de as.
[4] Zouden derhalve in deze streken niet zulke hoge windregulatoren door de Heer zijn opgesteld, dan zouden ze voor eeuwig onbewoonbaar zijn. In die richting - en wel op de grootste continenten, vooral in Azië - waar de lucht zich in een hoofdstroom verenigt, bevinden zich bijgevolg ook de hoogste bergen. En in Azië, als het grootste continent, is ook een allerhoogste berg van de aarde nodig. - Ben je met dit antwoord tevreden?'
[5] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Uiteraard! - Maar nu een volgende vraag: Waarom is de Amazonerivier in Amerika de grootste op de hele aarde? Bevindt zich soms daarom de volheid van de Godheid in deze rivier?'
[6] DE WIJZE MAN zegt: 'Vriend, ik weet wel waar je tenslotte naar toe wilt. Maar desalniettemin wil ik ook deze heel dwaze vraag zo grondig mogelijk beantwoorden.
[7] Zie, Amerika is een veel jonger continent en bezit zowel in de Cordilleren als in de Andes zeer uitgestrekte berggebieden.
[8] Deze gebergten bevinden zich enerzijds heel dicht bij de grootste oceaan ter wereld en hebben daarom in hun onderaardse fundamenten een enorme watermassa, die voortdurend opstijgt door de talloze poriën en door de vele tamelijk grote aderen en kanalen. Anderzijds echter heeft vooral Zuid-Amerika als een erg jong land, dat zich nauwelijks sinds enkele duizenden jaren boven de zeespiegel verheft, buitengewoon grote, slechts weinig boven de zeespiegel liggende vlakten en gebieden met een meestal zeer los zand.
[9] Waar echter uitgestrekte gebergten veel water naar de oppervlakte brengen en dit in de zeer grote, uitgestrekte vlakten samenstroomt en zich daar zonder weerstand kan verspreiden en maar heel langzaam naar de zee stroomt, daar moet zich dientengevolge ook de grootste en breedste rivier bevinden. Zonder dat zich daarin meer van de Godheid hoeft te bevinden dan in een regendruppel! Zeg me, ben je met dit antwoord tevreden?'
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Op zich helemaal. Het antwoord laat niets te wensen over. Maar daarom nu verder!
[11] Zeg mij: Waarom is een diamant de hardste en meest doorzichtige edelsteen en waarom goud het edelste metaal?'
[12] DE WIJZE MAN zegt: 'Omdat de mensen dat er van gemaakt hebben volgens hun eigen ijdele goeddunken. En dat deden ze, omdat deze mineralen zeldzamer zijn dan andere. Zouden diamanten echter even vaak voorkomen als kiezel, en goud als ijzer - dan zal men in de straten diamanten als grind gebruiken en de wagenwielen met goud beslaan.
[13] Waarom echter juist deze twee mineralen zeldzamer zijn dan andere, dat zal de Heer het beste weten. Waarschijnlijk omdat er voor de menselijke geest een te groot gif gehalte uit de hel bijgemengd is, waaruit men hoogstwaarschijnlijk kan opmaken, dat zich in deze voor de wereldmensen edelste mineralen niet bepaald een grote portie van de Godheid zal bevinden. Ben je ook met dit antwoord tevreden?'
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ik kan hier niets tegenin brengen - daarom moet ik met dit antwoord als zodanig tevreden zijn. Maar datgene wat ik van jou verwachtte, vond ik in geen van je antwoorden: namelijk een natuurlijk bewijs voor de goddelijkheid van Jezus!
[15] Zie, op de aarde evenals op elke planeet, zijn er in elk soort van dingen, wezens en ook van mensen zekere hoogtepunten, zo uniek in hun soort, dat ze nooit kunnen worden overtroffen. Zo is er zeker een grootste zon, een grootste planeet, op de planeet zelf weer de meest voortreffelijke zaken die in hun soort niet te overtreffen zijn. Kan een wijze echter daarom van zulke voortreffelijkheden beweren, dat ze daarom godheden zouden zijn, omdat ze in hun soort alles in een weergaloos hoogste graad overtreffen? Dat deden wel de heidenen, die al het volgens hun inzicht het meest volmaakte verafgoodden, maar op deze manier tenslotte in de meest schandelijke veelgoderij vervielen.
[16] Er was zeker ooit ergens een meest leergierige aap, hond of ezel zoals die van Bileam, een mooiste en dapperste paard zoals Buzephalus van Caesar* (* Een vergissing van bisschop Martinus, - wam Buzephalus was her lievelingspaard van Alexander de Grote, niet van Caesar.), zeker een mooiste vrouw zoals de Venus van Medicea, evenals een Apollo, een wijze heldin Minerva en een meest jaloerse Juno.
[17] De heidenen hebben deze eminente figuren allen zonder uitzondering verafgood, wat geen mens kan ontkennen. Als nu de bewoners van een planeet dat reeds deden met de buitengewone voortreffelijkheden uit alle rijken van de natuur, dan is het toch geen wonder, dat diezelfde mensen de meest wijze leraar en de grootste magiër tot de eerste godheid verhieven, altaren voor hem oprichtten en hem tot op de dag van vandaag nog aanbidden; een deel uit echte, weliswaar totaal verblinde vroomheid, het grootste deel echter om politieke redenen, namelijk om de blindheid van de anderen in stand te houden.
[18] Omdat echter de mensen dat alleen met hun meest wijze medemens deden, rijst de vraag: Is dat wel voldoende reden voor zijn absolute vergoddelijking?! Of hebben wij ooit hogere wezens gezien of gesproken, die naar de aarde zijn gekomen en de goddelijkheid van Jezus geheel en al hebben aangetoond en bevestigd?
[19] Er worden wel wonderlijke dingen verteld over zijn geboorte, ook hoe er toen hogere geesten zichtbaar naar de aarde zijn afgedaald en hoe deze de mensheid over zijn goddelijkheid zouden hebben onderricht. Ik vraag me echter met hetzelfde recht af: Hebben ook wij daarvan ooit iets gezien? Ik in ieder geval niet! Jij misschien?
[20] Ja, in een saaie en zelfzuchtige monniken - of nonnendroom zijn er wel eens dergelijke leugens bij elkaar gefantaseerd. Als we echter naar de waarheid vragen, dan komt er niets als mens en nog eens mens te voorschijn, waarbij ieder steeds meer wil weten dan zijn naaste, maar ieder bij zichzelf moet zeggen: 'Heer, ik ben blind; alles wat ik weet is alleen maar een aangeleerd, blind geloof en anders niet!'
[21] Van een overtuiging kan er nooit sprake zijn, waar een mens op de autoriteit van de ander bouwt en niets anders dan juist die autoriteit als hoogste bewijs aanneemt. En wel moet aannemen, omdat hij zich onmogelijk van waar dan ook meer levende bewijzen kan verschaffen dan juist alleen van mensen, waarop men dan inderdaad wel moet zeggen: 'Vox populi, vox dei!'* (* 'De stem van het volk - is Gods stem!'), omdat men van de eigenlijke God behalve via de puur menselijke weg nog nooit iets heeft vernomen.
[22] Een openbaring is bijgevolg ook slechts mensenwerk en kan niet anders zijn, daar wij ten tijde van ons leven nooit een andere onder ogen hebben gekregen dan alleen maar een, waaraan mensenhanden en menselijke fantasie maar al te zeer te herkennen zijn.
[23] Dus mijn beste vriend, ik onderzoek nu alles goed voor ik het aanneem, en ik ben ook wel te overtuigen. Maar jouw bewijzen zijn voor mij echt niet genoeg. Een mens kan wel heel erg streven naar godsbesef; maar geen mens, doch alleen God Zelf kan dit streven bevredigen. Ik denk echter dat wij, voor wij deze bevrediging zullen krijgen, nog geweldig veel in al Zijn scheppingsruimten moeten meemaken, alvorens wij voor een echte goddelijke openbaring gereed zullen zijn.
[24] Alles echter, wat we tot nu toe zijn tegengekomen, is alleen maar een eerste elementaire school voor het toekomstige, grote, heilige onderricht. - Kun je mij echter op mijn heldere argumenten iets beters, waarachtigers en zuiverders, dus zodoende meer goddelijks antwoorden, dan ben ik in alle geduld bereid, je met een oplettend hart aan te horen.'
«« 31 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.