[2] En allen nemen er van en eten en drinken; maar de voorraad raakt niet op, doch vermeerdert zienderogen. De verzadigden echter prijzen hun gastheer in alle toonaarden en krijgen veel mooiere trekken en een frisse re kleur; alleen wat hun kleding betreft, ziet het er nog jammerlijk uit.
[3] Als in korte tijd het hele duizendtal verzadigd is en hun gastheer alle denkbare lof wordt toegezwaaid, doet bisschop Martinus de wandkast weer dicht en zegt tegen zijn gezelschap: 'Luisteren jullie allemaal, lieve broeders en zusters, waarvan ik er zojuist enkele als zodanig heb herkend. Maak niet zoveel ophef met jullie lofprijzingen gericht aan mijn geringe persoon. Want zie, dat doet mij daarom geen plezier, omdat ik volstrekt niet de eigenlijke gever ben, doch alleen maar een eenvoudige uitdeler van datgene, wat ik onverdiend voor dit doel van de Heer Jezus Zelf heb ontvangen.
[4] Als jullie dus al iemand willen prijzen, looft dan Jezus, de Heer! Vooropgesteld dat jullie ooit van Hem hebt gehoord, wat ik bij jullie allen des te minder veronderstel, omdat jullie volgens jullie zeggen reeds een ondenkbaar lange tijd in dit geestenrijk moeten zijn. Maar in dat geval is het dan ook nodig dat jullie van deze enige God en Heer Jezus enige notie zouden nemen!'
[5] IEMAND UIT HET GROTE GEZELSCHAP zegt: 'Vriend, je zult toch niet de jood Jezus bedoelen die met nog een paar roofmoordenaars aan het kruis is geslagen?'
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja vrienden, ja, juist Die bedoel ik. Die is werkelijk God en Mens tegelijk! Hij is de oergrond van alle dingen. Buiten Hem is er eeuwig geen andere God in de hele eeuwige oneindigheid!
[7] Geloof dit van mij, want ik verzeker jullie: het heeft wel nooit iemand meer moeite gekost dan mij, om dat aan te nemen! Met woorden zouden alle aartsengelen mij dat ook niet hebben bijgebracht. Maar toen kwam de Heer Jezus Zelf bij me en leerde mij door daden, die alleen maar door God Zelf kunnen worden gedaan, dat Hij het is: de enige Heer van de oneindigheid! En ik ben in deze overtuiging nu even beslist, als ik vroeger twijfelachtig was.
[8] Ik denk dat als jullie dit ter harte nemen, dan kan het voor jullie niet moeilijk meer zijn om alles met mij te delen, zoals woning, brood en wijn en ook mijn overtuigingen! '
[9] MEERDERE UIT HET GEZELSCHAP zeggen: 'Zeer juist, zeer juist! Dat spreekt vanzelf, wij willen in alles op je lijken. Wij hebben weliswaar in die Jezus tijdens ons aardse leven geen al te groot vertrouwen gehad. En hier in de geestenwereld nog minder, omdat wij te hard behandeld zijn en nergens van de goddelijke mildheid ook maar het minste spoortje konden ontdekken. Van een Jezus was daarom tot nu toe ook geen sprake meer, behalve dat Hij zoals wij ergens als een arme, bedrogen duivel smacht en alles verwenst, wat Hij ooit op aarde gedaan en geleerd heeft.
[10] Maar als de zaken er zo voor staan, zoals jij, beste vriend, het ons zojuist hebt meegedeeld, dan is het ons om het even. Moge God zijn wie dat wil, en moge Hij heten, hoe Hij wil, als Hij maar iemand is, waarop men kan vertrouwen.
[11] Alleen één ding is voor ons wat onbegrijpelijker, hoe jouw goede Jezus ons arme drommels zo'n eindeloze tijd heeft kunnen laten vervolgen zonder eten en drinken? Werkelijk, vriend, daar was toch verdraaid weinig liefde en barmhartigheid te bespeuren. Weliswaar is alles nu goed. Maar wij durven niet terug te denken aan alle martelingen, waar wij aan hebben blootgestaan, anders is het uit met onze liefde voor de eeuwige Meester zielenjager.
[12] Het is wel waar, dat wij allen ons op de wereld om Zijn religie weinig of helemaal niet hebben bekommerd en leefden naar onze begeerten. Maar wij waren verder toch eerlijke en fatsoenlijke mensen uit de beste families. Wij zijn opgevoed als aristocraten en leefden dan ook volgens deze opvoeding. Een wijze God zou toch moeten inzien, dat geen mens zich zelfkan scheppen en evenmin kan opvoeden zoals hij wil!? Maar het zij nu zoals het is, de gemene vervolging is nu hopelijk ten einde; daarom is Jezus door ons nu ook vergeven, wat Hij ons allen heeft aangedaan.'
[13] EEN ANDERE stapt naar voren en zegt: 'In de grond van de zaak heb je wel gelijk, want vergeven is mooier dan zich willen wreken. Maar met de volledige vergiffenis zal ik toch wat terughoudend zijn. Want je weet hoe ik voor mijn gevoel 1000 jaar tussen twee gloeiende rotsblokken zat ingeklemd en meer heb gebeden en gevloekt dan er zand in de zee ligt. En als jullie mij door uiterste inspanning niet hadden gered, dan zou ik nu nog in deze ongehoord pijnlijke rots pers zitten; een almachtige Heer Jezus zou deze helse kwelling niet een haartje hebben verzacht.
[14] Weet je, zoiets is werkelijk geen grapje. Je kunt zoiets heel gemakkelijk voor eeuwig onthouden. Echt, voor zo'n eeuwig leven zal ieder zeker bedanken! Ik ben ook bepaald geen op wraak zinnende geest, want het zou toch de vreselijkste domheid zijn, als een beperkte geest tegen een almachtige God zou willen opstaan. Maar onthouden kun je dit in ieder geval wel. Begrijp goed, wat ik met 'onthouden' bedoel!'
[15] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, je opmerking is volstrekt juist en goed - ik heb immers zelf ook nog wel enkele merktekens in me, die me soms nog heel erg pijn doen! Maar ik zeg jullie ook wat waar is: de Heer Jezus heeft daaraan niet de minste schuld, doch altijd alleen degene die het aangaat. En dikwijls ook wel de hemelse ambtenaren van de Heer, die niet zelden naar willekeur handelen, waarvan jullie nog helemaal geen begrip hebben!
[16] Tenslotte wordt dat alles dan vanuit de wijsheid verontschuldigd. Maar wee degene die onder het oordeel van een dergelijke wijsheid valt! Voor hem zou het oneindig veel beter zijn, als hij nooit geboren zou zijn! Daarom is de Heer ook altijd te verontschuldigen en zeer te prijzen, daar Hij bijna altijd in de willekeur van zulke geesten ingrijpt en hun wijsheid beschaamt.
[17] O, die hemelse engelen zijn stijfkoppen zonder weerga, wanneer zij alleen zijn. Alleen als de Heer komt, dan trekken ze vrijwel meteen hun staart in en doen zo zoet en bescheiden, alsof ze alle wijsheid met de grootste deemoed in pacht zouden hebben!
[18] Zie, dat weet ik allemaal en daarom heb ik Jezus pas echt lief. Doe daarom zoals ik doe, dan zullen wij de hele eeuwigheid gemakkelijk met elkaar overweg kunnen. Jullie leus moge zijn: 'Alleen de Heer Jezus is lief en goed!' Al het andere behoort alleen maar de zwijnen toe en Petrus en Paulus zijn zelfs nog geen schot hagel waard.
[19] Vertel mij nu alleen maar, wanneer jullie eigenlijk de aarde hebben moeten verlaten? Want dát kan ik uit jullie gesprek wel opmaken, dat jullie niet vóór Christus hebben geleefd, want jullie lijken hieromtrent de nadere omstandigheden te kennen, evenals die van de roomse kerk. Jullie waren dus pas ná Christus op de wereld gekomen? Dat is duidelijk, maar omstreeks welke tijd? Informeer mij alleen daarover wat nader. Want op deze gevoelstijd hier in de geestenwereld kun je niet afgaan, omdat hier voor een arme zondaar één uur een heel miljoen jaren kan lijken - wat ik zelf helaas maar al te duidelijk heb ondervonden!'
«« 57 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.