De ergernis van de oude man over Rome en over de lankmoedigheid van God - Gelijkenissen over het geduld van de Heer

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 79 / 204 »»
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'De oude man richt zich nu weer tot de ene en vraagt hem: 'Ik zie nu alles in, wat je tegen me hebt gezegd en wat je me hebt aangetoond; want het is zeker zo en niet anders. Maar als het helaas zo is, zoals jij het mij nu hebt getoond, zou ik ook willen weten, hoe de Heer Rome nog kan laten bestaan?! Want dan is Rome immers alleen maar een plek van gruwelen en in eeuwigheid nooit een kerk van de Heer!
[2] Waar is dan wel Petrus, de steenrots die door de poorten van de hel nooit zal worden overweldigd? Rome beweert dit van zich zelf en de huidige paus, waarvan men beweert dat hij de plaatsbekleder van Christus op aarde is, zit op deze rots onder voortdurende invloed van de Heilige Geest! Een dergelijke bewering kan toch alleen maar een grote gruwel voor God zijn! O leg mij uit, hoe het dan komt, dat de Heer zoiets kan dulden? Hij zou toch wel duizend middelen hebben om dit kwaad te sturen!'
[3] De ene zegt: 'Mijn vriend, het is waar, de Heer kan alles wat Hij wil. Maar wat zou je tegen een vader van zo'n 10-20 kinderen willen zeggen als hij enkele van zijn kinderen die weerbarstig of ongehoorzaam zouden zijn meteen óf door een scherprechter zou laten terechtstellen óf met eigen hand zou richten? Zou dan niet ieder mens zeggen: 'Dat is ongehoord; zo' n duivel van een vader heeft er nog nooit bestaan!'
[4] Wat zou je zeggen tegen een heerser, die zijn onderdanen wegens het niet nakomen van zijn wetten meteen liet doodsteken en roosteren? Zou je dan niet roepen: 'O, wat een verschrikkelijke tiran, wat een onmenselijke duivel!'
[5] En zie, tegen een dergelijke, onmenselijk strenge vader zouden de kinderen zich zelfs te weer kunnen stellen en de onderdanen zouden tegen een dergelijke tiran met grote macht in opstand kunnen komen en hem kwaadwillig doden!
[6] Als echter de almachtige Vader ook zo met Zijn kinderen zou handelen, hoe zou je zo'n manier van doen van de zijde van God dan bekijken en noemen?
[7] Zou het niet een onnoemelijke gruwelijkheid zijn, als de almachtige God met Zijn zwakke schepselen zou willen omgaan als vroeger een woeste tiran in Frankrijk met de Fransen?
[8] Zie, de Heer weet heel goed, dat Rome een gruwelijke hoer is, zoals Hij ook wist dat de echtbreekster een lichtekooi was, Magdalena een grote hoer en de Samaritaanse aan de put van Jakob een zeer wulpse vrouw was. Maar zoals de Heer Zich tegenover die drie vrouwen heeft betoond en zoals Hij de verloren zoon opnam, zo handelt hij ook tegenover de hoer van Rome en Hij neemt iedere berouwvolle verloren zoon uit haar schoot op, ook als deze nog zo erg en veelvuldig met deze hoer gehoereerd zou hebben! Maar natuurlijk - zonder rouw en boete gebeurt er net zo lang niets, tot de hoereerder rouwen echte boete heeft getoond!
[9] Over de rots van Petrus en waar deze zich bevindt, zodat de poorten der hel hem niet kunnen overweldigen, spreekt de Heer in vele teksten en verzen van Zijn heilig evangelie!
[10] Er staat geschreven: 'Wie in de Zoon gelooft en Zijn woord opneemt, die heeft het eeuwige leven!' - Zie, dat is al een rots!
[11] Wederom staat er geschreven: 'Mijn Rijk komt niet met uiterlijke pronk en praal, doch het is inwendig in jullie' - Zie, daar is dus de echte onoverwinnelijke rots van Petrus opgericht!
[12] En weer ergens anders staat geschreven: 'Wie mijn woorden hoort, ze aanneemt en daarnaar leeft, die is het die Mij liefheeft; wie echter Mij liefheeft, tot diegene zal Ik komen en Mij Zelf aan hem openbaren!' - Zie, dat is ook Petrus, de onoverwinnelijke in het hart van een mens. Dat alleen is de ware, levende kerk van de Heer, als Hij door het levende geloof, dat is de liefde, in het hart van de mens zijn intrek heeft genomen!
[13] Je ziet nu, hoe het met Petrus staat en waar hij is. Vraag daarom niet verder naar onnozele, lege dingen van de wereld, doch zoek nu voor alles het ware Godsrijk in je en zijn liefdevolle gerechtigheid, dan zal al het andere je van zelf toekomen!'
[14] De oude man buigt zich nu tot op de grond voor deze bode van de Heer en ook de andere oude mensen doen dat. Maar de kikvorsen zijn nog kikvorsen gebleven, alleen komen ze me niet meer zo erg opgeblazen voor. De ene kikvors is nu heel klein geworden en nadert de twee. Hoe meer hij dichterbij komt, des te kleiner wordt hij; dat lijkt mij een goed teken te zijn!
[15] Overigens moet ik zelf openlijk en dankbaar ten opzichte van de Heer bekennen, dat ik uit deze scène tot nu toe zeer veel profijt heb getrokken en nu zeker tien keer wijzer ben dan daarvoor! De scène wordt echter ook voortdurend interessanter en allermerkwaardigst.
[16] De Jezuïet is hier werkelijk glorieus uitgebeeld, dat moet gezegd worden. Werkelijk, er is meer voor nodig dan alleen maar goddelijk geduld, om zulke kerels niet nog erger te kastijden dan Sodom en Gomorra. Echt, ik zou nu niet met de macht van de Heer uitgerust moeten zijn, dan zou het deze wereldbedriegers bijzonder slecht vergaan. Maar de wil van de Heer geschiede!'
«« 79 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.