Grondgebruik en dierenwereld op het eerste gordelpaar

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 29 / 74 »»
[1] Wat de plantenteelt betreft, dat wordt daar in drie verschillende klassen ingedeeld, namelijk in de cultuur van de oevergebieden, de cultuur van de heuvels en de cultuur van het vlakke hoogland.
[2] Wat houdt de cultuur van de oevergebieden in? - Bij de cultuur van het oeverland proberen de bewoners van een gemeenschap bij voorkeur allerlei goed eetbare vruchten aan te planten, die het beste op deze meer vochtigheid bevattende bodem gedijen.
[3] Bij dergelijke aanplantingen hoort met name het kweken van bomen. - Maar hoe wordt hier een boom geplant of gekweekt? - Op de hoofdgordel hebben we gezien, dat enkel en alleen de wil van de mens het zaad is voor talloze verschillende soorten gewassen. Is dit op deze nevengordel ook zo? - Ik zeg hier geen ja en ook niet helemaal nee. Uit het navolgende zal blijken hoe dit gebeurt.
[4] Ook op deze gordel heeft de hele plantenwereld geen zaad; maar ook de bewoners hebben in hun zwakkere wil het zaad niet. Desondanks is het toch sterk afhankelijk van de wil van de mensen, waar zij een plant of boom willen hebben. - Op deze gordel wordt weliswaar door Mij reeds voor de groei van de planten gezorgd, en niemand kan een andere plant tevoorschijn brengen dan alleen die, welke voor deze gordel bestemd zijn. Maar de mensen kunnen de voor deze gordel bestemde planten wel door een bepaalde mate van handwerkzaamheid en met name door hun wil aan de bodem ontlokken.
[5] Deze manier om planten voort te brengen wordt daar de ‘primitieve21 cultuur’ genoemd, die evenwel niet iedereen kan toepassen; maar alleen enkele wijzen met een krachtige wil, die zich speciaal aan deze tak wijden, kunnen dat.
[6] De andere bewoners van deze gordel bedrijven gewoonlijk de tweede of secundaire cultuur, die inhoudt dat zij rijsjes en takken van de aanwezige bomen nemen en die in de aarde steken, ongeveer zoals bij jullie wilgen en wijnstokken worden geplant.
[7] Maar hoe gaat men bij de primitieve cultuur te werk? - De planter heeft een puntige stok. Deze stok steekt hij ongeveer een halve klafter diep in de grond, dan neemt hij een vat met water, waar hij eerst enkele keren op ademt, giet dan het water druppelsgewijs in het gemaakte gat, en wanneer het water op is, bidt hij tot God, de Allerhoogstwijze, of Hij op deze plaats een plant in de grond wil laten ontkiemen en vrucht dragen. Daarna gaat hij een tijdlang boven het gat staan, zodat dat recht onder zijn enigszins voorover gebogen hoofd is, en kijkt er ongeveer een uur lang met vaste blik naar. Daarna gaat hij weg en maakt in de juiste orde opnieuw een tweede gat in de aarde en doet hetzelfde als bij het eerste - en daar gaat hij net zo lang mee door, tot hij het voor hem bestemde aantal van een en dezelfde boomsoort heeft geplant.
[8] Als hij met dit werk klaar is, dankt hij God, de Allerhoogstwijze, voor de hem geschonken kracht, geduld en volharding, zegent vervolgens de aanplant en laat dan alles over aan de wil van God en gaat naar huis.
[9] Na verloop van een jaar staan daar, waar hij ze heeft geplant, dan reeds met vruchten beladen bomen, van de soort die hij bij het planten wilde. Zulke bomen, die door de primitieve manier van planten zijn voortgebracht, zijn de meest duurzame, en menige boom bereikt niet zelden een leeftijd van meer dan duizend jaar.
[10] Op dezelfde manier als de bomen geplant worden, worden ook andere kleinere planten geplant, zoals laag gras. Alleen heeft men daarbij een ander instrument om gaten in de aarde maken. Dit bestaat uit een soort wals, die van veel punten voorzien is. Deze wals wordt nu over de bodem gerold. Achter de wals aan loopt dan een gewone primitief-planter met een groot vat beademd water; dat vat heeft ongeveer de vorm van jullie sproeiers of gieters. Met dat vat begiet hij zorgvuldig de aarde, waar de gaten in gemaakt zijn. En als dan een vooraf bepaald stuk aldus bewerkt is, bidt hij over het hele stuk en doet in zekere zin in het algemeen datgene, wat hij bij het planten van iedere boom afzonderlijk doet. En na drie dagen van jullie tijdrekening is het hele aldus bewerkte stuk volop begroeid met die soort planten, die de planter hier wilde hebben.
[11] Op dezelfde manier worden ook uitgestrekte stukken grond met edel gras beplant. - Een bepaald soort gras echter, dat daar het wilde of onedele gras wordt genoemd, evenals enkele soorten onedele kleine planten, schieten hier en daar als het ware vanzelf uit de bodem op en dienen als voedsel voor de hier spaarzaam aanwezige dieren.
[12] Zo gebeurt de primitieve aanplant, die bij uitstek een speciale manier van de oevergebieden is, die voor het overgrote deel eigendom van de bewoners van de gemeenschappen zijn.
[13] Waaruit bestaat de heuvelcultuur? - De cultuur van de heuvels bestaat enkel en alleen uit het kweken van bomen - en wel langs de weg van secundaire voortplanting; kleine planten komen daar gewoonlijk niet voor.
[14] Wat echter de boomvruchten betreft, die worden door secundaire aanplant in zekere zin veredeld en worden daarna ook veel groter dan en beter van smaak dan die van de primitieve aanplant.
[15] Van de verschillende bomen zal Ik jullie er slechts één, als de meest opmerkelijke, nader beschrijven. Deze boom wordt niet zo hoog; maar des te meer breidt hij zich over de grond uit. De hoofdstam bereikt niet zelden een hoogte van hoogstens vier klafter, maar van deze massieve stam lopen naar alle kanten straalsgewijze honderd tot tweehonderd klafter lange takken, die voortdurend overvol zitten met buitengewoon goed smakende, rijpe vruchten, die er ongeveer zo uitzien als de grootste soort druiven bij jullie. Deze vrucht smaakt buitengewoon goed en is zoet, maar niet zo sappig als jullie druiven; maar ongeveer zoals de meloenen bij jullie. De vrucht is tegelijkertijd het belangrijkste voedsel van de bewoners van deze gordel en is het meest algemeen verbreid, omdat de boom overal buitengewoon goed gedijt.
[16] Wat de andere bomen betreft, daarvan zijn de vruchten meer overdadige lekkernijen dan eigenlijk voedsel. - Jullie zullen wel vragen: Hebben deze mensen dan geen brood, zoals dat bij ons op aarde voorkomt? - Nee, dergelijke brood is daar nergens te vinden; maar in plaats daarvan drogen zij het overschot van de eerder beschreven boomvruchten, en deze droge vruchten neemt dan de plaats van brood in.
[17] Zo is dus de plantenteelt op de heuvels, waarbij hoogstens nog vermeld kan worden dat deze heuvelbewoners het vrij groeiende gras in zekere zin cultiveren om hun stukken grond sierlijker te maken, wat ze bereiken door het vlijtig af te knippen. Daardoor zien zulke heuvels er vaak uit alsof ze met groen fluweel overtrokken waren.
[18] Dat is dan ook wel helemaal alles, wat betreft de cultuur van de heuvels. En nu moeten we nog de cultuur van de hoogvlakten behandelen. Hier zullen we echter gauw mee klaar zijn; want de hele cultuur van het hoogland onderscheidt zich van de twee, die we tot nu toe kennen, enkel in het feit dat op deze hoogvlakten niet de vruchten van de primitieve cultuur worden gegeten, maar alleen die van de secundaire cultuur.
[19] Om die reden worden daar ten behoeve van de primitieve cultuur in zekere zin alleen boom- en plantenkwekerijen aangelegd, waarvan dan de takken op de reeds bekende wijze verder uitgeplant worden. Alleen het gras wordt op de hoogvlakten overal door primitieve cultuur gekweekt.
[20] Daarmee hebben we dus ook de cultuur van de hoogvlakten uiteengezet, waarbij op zijn hoogst nog opgemerkt kan worden dat de vruchten op de hoogvlakten verreweg de edelste zijn, zoals ook de bewoners van deze grootste landstreek van deze gordel de meest wijze en edele zijn.
[21] Nu zullen jullie waarschijnlijk vragen: Gezien de manier, waarop de hoogvlakte bebouwd en bewoond wordt, zullen daar wel weinig dieren voorkomen? - Ja, daar hebben jullie gelijk in; want behalve enkele kleine zangvogels zijn er helemaal geen dieren. Maar in de lager gelegen landstreken bestaat er wel een soort rode geiten en witte schapen. De schapen worden door de bewoners gefokt, en hier en daar de geiten ook wel; maar over het algemeen niet.
[22] Helemaal beneden bij de oevers van de grote ringvormige zee bestaat er ook een soort koeien, die er echter veeleer uitzien als een reuzenschaap. De gemeenschapsbewoners maken er dikwijls jacht op en proberen ze levend in handen te krijgen, waarbij deze jacht hun altijd weer een behoorlijke hoeveelheid werk kost. Want deze koeien zijn weliswaar niet boosaardig, maar toch buitengewoon snel, en er is veel slimheid voor nodig om zo’n dier in de val te krijgen.
[23] Terwijl het land zo arm aan dieren is, wemelt het in de grote ringzee toch van allerlei waterdieren. En de eilanden, die hier en daar in deze zee voorkomen, worden bewoond door hele massa’s van allerlei soorten vogels. Om die reden gaan de bewoners van een gemeenschap ook in rustige tijden graag naar de oevers van de grote ringzee, waar ze, zover hun ogen maar kunnen kijken, al die verschillende levende wezens van het grote water gadeslaan.
[24] Dat is dus alles wat bij de cultuur van deze twee gordels hoort, die in allebei de gordels een en hetzelfde is; alleen is de zuidelijke gordel in alle opzichten wat groter dan de noordelijke.
[25] En daarmee zijn we met dit onderwerp ook weer klaar. - De volgende keer zullen wij naar de huiselijke regels en daarna ook naar de geestelijke en religieuze instellingen overgaan. - Genoeg dus voor vandaag!
«« 29 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.