[2] De bergen hebben hier merendeels een vuurspuwend karakter. - Hoe groot de kraters ervan hier en daar zijn, is al eens gezegd.
[3] Na de brede watergordel volgt een niet zo bergachtig, bewoonbaar continent. Dit land is tegelijkertijd ook het allerstevigste van de hele zon, zowel aan de zuidelijke als de noordelijke zijde, en heeft, de zee niet meegerekend, tot aan het polaire bergmassief een breedte van zesduizend mijl, dat wil zeggen: gemiddeld.
[4] De poolstreken van de zon, of liever de polen, zijn net als de polen van de planeten voor alle tijden der tijden onbewoonbaar. Daarom zijn ze ook van deze laatste bewoonbare gordel afgesneden door een buitengewoon steile en hoge ring van witte bergen. De bergen zijn zo hoog, dat ze met hun toppen niet zelden zelfs uitsteken boven de glanzende zonnelucht, die zich gemiddeld zo’n zeshonderd mijl boven de eigenlijke bodem van de zon bevindt. Dit aangegeven getal moet echter niet als vaste norm beschouwd worden. Want evenals er reeds op jullie aarde grote verschillen zijn in de hoogte van de lucht boven jullie aarde, des te meer zullen dergelijke verschillen ook voorkomen op de zon, die in haar innerlijke wezen nog veel levender is dan welke planeet ook.
[5] Nu we de gordel voor de geest hebben, zullen we niet te lang meer naar het dode land kijken, maar ons in plaats daarvan direct naar de bewoners ervan wenden.
[6] Wat de inwoners betreft, dat wil zeggen van deze gordel, die verschillen in bijna niets anders van hun overeenkomstige broeders op de planeet Miron dan enkel in hun voor jullie werkelijk fabelachtige grootte. Want de mensen van deze gordel zijn zo groot, dat zij op aarde de hoge bergen van de Himalaya en Chimborasso zeker als wandelstok zouden kunnen gebruiken. Jullie moeten je evenwel niet voorstellen, dat alle mensen hier precies even groot zijn. Want op vrijwel geen gordel en op geen planeet zijn er zoveel verschillen in grootte onder de mensen als hier. - Desondanks worden mensen van zo’n twee- tot driehonderd klafter lang door de eigenlijke bewoners als onooglijke dwergjes beschouwd. Want de eigenlijke grootte van een volmaakt mens van deze gordel is van zijn hoofd tot zijn voeten niet zelden vier-, vijf- tot zesduizend klafter. - Dergelijke reuzen zijn echter ook geen normale mensen op deze gordel, maar de lengte van de normale mensen varieert tussen de acht- en twaalfhonderd klafter.
[7] Voor het merendeel wonen deze reuzen dichtbij de berggordel aan de pool, waar zij ook voldoende voedsel vinden. Verder in de richting van de zee van deze gordel worden de mensen steeds kleiner. En op de grote en veelvuldig voorkomende eilanden wonen de zogeheten dwergen, die echter toch nog groter zijn dan alle andere gordelbewoners van de zon. Daarom moeten jullie je deze eilanden in jullie fantasie ook niet al te klein voorstellen.
[8] Als jullie de grootte van de kleinste schatten op heel Azië en Europa bij elkaar, zou jullie maatstaf tamelijk juist zijn. Deze eilanden zijn meestal door landtongen met het vaste land verbonden; maar ze kunnen alleen door onze dwergen gepasseerd worden. De groter bewoners van dit land zouden niet zo gemakkelijk over zo’n landtong, of liever landengte heen komen, ten eerste omdat die voor hun voeten te smal zou zijn; en ook al zou dat niet zo zijn, dan zou ten tweede de bodem ervan te weinig stevig zijn om een wandelend gewicht van vele duizenden centenaars zodanig te dragen, dat hij niet zou inzakken. - Daarentegen kunnen de dwergmensen hun voeten heel goed op het vaste land zetten en daar reizen naar de grote reuzen maken, door wie zij altijd buitengewoon vriendelijk en hartelijk worden opgenomen. Daar kan men met recht zeggen: Ze worden door de groten werkelijk op handen gedragen.
[9] Evenals op deze gordel de grootte verschilt, verschilt ook - veel meer dan ergens anders, met name op de zon - de huidkleur van de mensen. Met als enige uitzondering de kleur zwart kunnen jullie hier alle kleurschakeringen wel aantreffen. - Zo zijn bijvoorbeeld de heel grote reuzen donker vuurrood, aflopend naar heel lichtroze rood. Zo zijn er ook groen en blauw gekleurde mensen, welke kleur zelfs helemaal in bleekgeel overloopt. En zo zijn er nog een groot aantal gemengde kleuren, waarbij het een heel boek zou vereisen om die allemaal te vermelden. - Weliswaar zijn er ook op de andere zonnegordels kleine afwijkingen in kleur; maar toch is er qua kleur overal één en dezelfde grondtoon zichtbaar. Hier zien jullie echter niet slechts een chromatische49, maar een werkelijk enharmonische50 toonladder van kleuren.
[10] Hoe is de taal van deze mensen? - Deze is hier tweeledig, namelijk de gebarentaal en de mondtaal. - Het is een merkwaardig gezicht, wanneer een reus met een dwerg praat. Zodra hij merkt dat de dwerg iets tegen hem wil zeggen, tilt hij hem direct op en houdt hem bij zijn oor. Als de reus echter iets tegen de dwerg zegt, houdt hij hem zover hij maar kan van zijn mond weg en praat dan zo hoog en zachtjes als hij maar kan, om te zorgen dat de dwerg door zijn klank geen kwaad geschiedt. Want als de reus met de gewone diepte en sterkte van zijn stem zou praten, zou de dwerg het woord alleen al door de lage toon ervan niet horen, en zouden de afzonderlijke vibraties van de stem hem te sterk schokken. Om dat te vermijden, nemen deze groten in hun omgang met de kleinen de grootste voorzichtigheid in acht. - Als zo’n reus op jullie aarde een tamelijk luid woord zou uitspreken, zou dat zo’n sterke aardbeving teweegbrengen, dat door de schok ervan verscheidene landen al hun steden kwijt zouden raken; en ook de bergtoppen zouden daardoor buitengewoon grote schade oplopen.
[11] Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe zit het eigenlijk met hun woningen? - Dan zeg Ik: Deze reuzen hebben geen andere woningen dan de aardbodem van de zon. Ze wonen derhalve geheel en al in de open lucht. En aangezien de bodem erg stevig is, kan die hen wel dragen.
[12] Bovendien zijn deze mensen bij al hun massaliteit buitengewoon teergevoelig, en dus is hun manier van lopen en hun doen en laten buitengewoon zacht en teder. Onder elkaar leven ze buitengewoon vreedzaam, en als ze ergens heen lopen, doen ze in verhouding tot hun grootte heel korte en tegelijkertijd ook heel langzaam op elkaar volgende stappen; daarbij zetten ze hun voet altijd heel zacht op de grond, als waren ze bang om iets onder hun voet te vernielen. - Daarom letten ze bij iedere stap ook zorgvuldig op de grond, of daar soms iets beweegt. Wanneer ze zoiets merken, buigen ze direct naar beneden en onderzoeken wat het is; en als zich daar iets levends bevindt, dan wordt het met de grootste behoedzaamheid opzij gezet en wordt er door hen pas na zo’n ontruiming weer behoedzaam een stap verder gedaan.
[13] Om deze reden komen deze reuzen ook maar heel zelden bij de zeer dichtbevolkte zeegebieden, omdat ze daar teveel moeten opletten om met hun stappen niet iets te vernielen. - Als ze een reis ondernemen, lopen ze gewoonlijk door de tamelijk brede grote en kleine rivieren. Want aar hoeven ze het minst iets uit de weg te ruimen. Maar op het land, en met name op de vaste streken langs de oevers van de zee, worden ze vrijwel nooit gezien.
[14] Nu zouden jullie graag willen weten, waar deze mensen van leven en waar hun voedsel uit bestaat? - Deze mensen leven van boomvruchten, die in grote hoeveelheden aan reusachtig grote, vormbestendige bomen voorkomen, en ook van producten, die zij met hun wil (evenals veel andere zonnebewoners, die wij al kennen) uit de zonnebodem doen opgroeien. Want de begroeiing door de wil is op deze laatste gordel algemeen verbreid. - Een derde voedselbron is op deze gordel de zonnelucht, die buitengewoon rijk is aan allerlei meteoren. Want hier is het met de lucht bijna net zo gesteld als met die van de overeenkomstige planeet Miron; alleen natuurlijk alles in reusachtig grotere afmetingen dan op de planeet. Zo bestaat er ook hier een vliegend brood; waarbij je met gemak zou kunnen denken dat zo’n vliegend stuk een kleine satelliet van een planeet was.
[15] Als jullie dat overwegen, zal het jullie zeker duidelijk zijn dat de grote gastheer, die vele myriaden en myriaden centraalzonnen zodanig moet voeden, dat ze steeds voldaan zijn, ook nog wel middelen zal vinden om dergelijke mensen te verzadigen. Want voor de natuurlijke instandhouding van een centraalzon, waarbij vergeleken de aarde niet eens als een stofje beschouwd kan worden, zal toch meer nodig zijn dan voor de instandhouding van een mens, ook al was hij zo groot, dat hij van de aarde tot de maan zou reiken. - Het doet er niet toe of een lichaam groot of klein is; in Mijn oneindige voedselkamer zal het zeker niet te gronde gaan.
[16] Zo hoeven jullie je dus ook absoluut geen zorgen te maken om de instandhouding van zulke grote wezens; want voor Mij bestaat er nergens iets groots. Dat, wat jullie groot noemen, ja onnoembaar groot, is het in Mijn ogen nauwelijks waard een atoom genoemd te worden. De Grote Scheppingsmens, die uit talloze massa’s hulsgloben, is in Mijn ogen niet groter dan het kleinste punt in de diepten van de oneindigheid51!
[17] Door deze paar opmerkingen zullen deze enkele duizenden klafter lange mensen van de zevende gordel jullie nog heel bescheiden voorkomen. - We zullen ons dus ook niet meer met hun lichamelijke grootte en instandhouding bezighouden, maar ons in plaats daarvan naar hun betrekkingen, regels en tenslotte hun religie wenden. - En daarmee is het weer genoeg voor vandaag!
«« 66 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.