De voelende huid van de aarde

Jakob Lorber - Aarde en Maan

«« 19 / 80 »»
[1] Wat de voelende huid van de aarde betreft, die wordt door talrijke kris kras dooreen lopende kanalen doorsneden en tussen deze kanalen zijn weer een menigte grote en kleine verzamelplaatsen of reservoirs voor allerlei uit het binnenste der aarde opstijgende vloeistoffen. Ook zijn er weer van die reservoirs, die terugstromende sappen opnemen en deze dan weer door de al eerder genoemde terugvoerkanalen naar het binnenste van de aarde leiden. Deze reservoirs hebben, evenals de meren aan de oppervlakte der aarde, verschillende vormen; de meeste echter zijn eivormig. Ze dienen er hoofdzakelijk voor om de sappen, die ze hebben ontvangen, in een soort gistingsproces te laten komen, waardoor ze weer scheikundig worden gesplitst en dan voor bepaalde doeleinden verder worden geleid. Deze reservoirs moet men niet verwarren met die grote onderaardse waterbassins, waaruit het drinkbare water aan de oppervlakte van de aarde tevoorschijn komt en die op verschillende plaatsen wel met een artesische bergboor kunnen worden bereikt. Deze grote waterbassins bevinden zich alle reeds in de ongevoelige aardkorst, terwijl de zoëven genoemde reservoirs voor aardsappen nog allemaal in het gevoelige deel van de aarde thuishoren. Welk doel die reservoirs nog meer hebben, zullen we eveneens in het geestelijk deel grondig beschouwen.
[2] Dat was één hoedanigheid van deze aardkorst; een andere bestaat uit een op zuilen gelijkende ondersteuning, waarop de hele bovenste gevoelloze aardehuid samen met zijn zeeën, meren en bergen rust. Deze zuilen rusten eerst op de vaste binnenste aarde en gaan vandaar uit als een geraamte naar de oppervlakte der aarde omhoog. Ze zijn echter niet zo vast en hard als de stenen op de oppervlakte van de aarde, maar hebben meer een kraakbeenachtige stevigheid, gepaard aan een hoge graad van elasticiteit. Die is ook noodzakelijk, omdat zich niet zelden tussen de gevoelige en ongevoelige huid der aarde gassen zullen vormen, die hele grote ruimten doen ontstaan en het buitenste deel van de aardkorst vaak sterk omhoog heffen en deze niet zelden plaatselijk doorbreken, waardoor aardbevingen en geweldige orkanen ontstaan. Zouden de bovengenoemde steunpilaren heel vast zijn, dan was het gauw gedaan met de aardoppervlakte en nog meer met haar bewoners. Omdat deze steunen evenwel elastisch zijn, kan er verder niets gebeuren dan dat er op bepaalde plaatsen aan de oppervlakte der aarde enkele zandkorrels, soms enkele molshopen en soms ook enkele gemetselde huisjes van de mensen beschadigd worden.
[3] Deze meegevende steunpilaren worden in de ongevoelige aardkorst geleidelijk vaster, zoals ook bij de dieren het kraakbeen langzamerhand vaster wordt, en tenslotte helemaal in stevige beenderen overgaat. Deze vaste beenderen van de aarde zijn hier en daar aan de oppervlakte van de aarde als oergesteente zichtbaar onder de naam oerkalk, ook graniet, somtijds kwarts. Deze steensoorten worden echter - naarmate ze hoger liggen - des te meer gemengd, dus ook onzuiverder, grover, harder en brosser. Haar uitlopers zijn gewoonlijk de hoge oergebergten, die zich in alle delen van het aardoppervlak heel duidelijk van de andere, later gevormde gebergten onderscheiden door vorm, hoogte en massa. De andere gebergten zijn later verschenen en hun wijze van ontstaan is jullie al bekend, evenals het feit, dat onder deze gebergten en ook onder andere landstreken zich onderaardse waterbassins bevinden die weer - wat jullie bekend zal zijn door speciale zuilen worden ondersteund, d.w.z. de overkapping boven deze bassins, opdat ze niet op een of andere manier zullen instorten en daardoor een groot stuk vruchtbaar land in een zee zou veranderen, wat reeds hier en daar is gebeurd.
[4] Nu moet nog worden vermeld, waar vandaan de zee haar hoofdvoeding betrekt. In de eerste plaats krijgt ze haar hoofdvoedsel uit de vele vloeistoffenreservoirs, die in de gevoelige huid liggen en die als het ware de eigenlijke urineblazen van de aarde vormen. Dan krijgt de zee ook een heel aanzienlijke toevoer vanuit de zojuist besproken waterbassins via alle grote rivieren en beken. Dat is zeer noodzakelijk, omdat de uit de eigenlijke urineblaas van de aarde opstijgende vloeistof te zout is en zonder bijmenging van zoet water weldra in een vaste massa zou overgaan, zodat in plaats van de zee niets dan alleen maar naar de hemel reikende zoutbergen zouden ontstaan. Die zouden de lucht in de loop van tijd zo verzuren, dat dientengevolge geen levend wezen zou kunnen bestaan. Tegelijkertijd echter zou dat ook bij de aarde zelf de gevaarlijke ziekte veroorzaken, waarbij de urineleiders worden afgesloten, waardoor de aarde in zeer korte tijd helemaal in brand zou komen te staan en dan volledig zou sterven. In zo' n toestand zou ze niet meer in staat zijn een levend wezen te dragen, evenmin zou het poolijs geschikt zijn een levend wezen voort te brengen en in stand te houden.
[5] Nu weten we ook dit. Over het rijk van de fossielen hebben we onlangs al gesproken, dus rest ons voor de natuurlijke beschouwing van de aarde alleen nog de lucht, die de aarde aan alle kanten tot een hoogte van 10 Duitse mijlen (* 1 Duitse mijl is 7,420 km) in drie verschillende sferen omgeeft. En daarom willen we hierna dit buitenste deel van de aarde nog doorlopen en zullen we eindelijk, als we de ether hebben bereikt, op zijn lichttrillingen naar de wereld van de geesten overgaan.
«« 19 / 80 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.