0. Voorwoord
1. Joodse godsdienst-examens voor kinderen in de tempel te Jeruzalem.
2. De van Gods Geest vervulde Jezus in de tempel. Het offer van de oude Simeon. De openingsvraag. Toespraak van een jongere schriftgeleerde.
3. De vraag van de jeugdige Jezus aan de schriftgeleerden: 'Wie is de bedoelde maagd, en wie is dan wel haar zoon?' Het goede antwoord van een wijze schriftgeleerde.
4. Andermaal wenst de jeugdige Jezus een antwoord te krijgen op Zijn openingsvraag over de tekst van Jesaja 9:5-6.
5. Rede van de overste van de synagoge te Bethlehem en het antwoord daarop van de jeugdige Jezus. Mislukte poging van een oude, trotse farizeeër om de zaak in de war te sturen.
6. Het advies van een jonge leviet. Verachtelijke tegenspraak van de hogepriester over de timmermanszoon van Nazareth.
7. Antwoord van het Jezuskind op de toespraak van de hogepriester. Over de missie van de zoon van Zacharias en over de wonderbare macht van de timmermanszoon.
8. De dreigende hogepriester wordt streng terechtgewezen door de Romeinse rechter.
9. De belofte van het Jezuskind aan de Romeinse rechter en de woede daarover van de hogepriester . Hoe de mens kan worden tot een levend woord Gods, zelfs tot een god in God. De beweringen van de hogepriester door Jezus met hantering van de volkscatechismus weerlegd.
10. Mislukte pogingen van een schriftgeleerde en een oudste om de hogepriester in het gelijk te stellen en hem genoegdoening te verschaffen. De zitting door de rechter tot de volgende dag verdaagd. Het Jezuskind en Simon logeren als gasten van de rechter in de herberg.
11. Nachtelijk overleg van de tempelheren.
12. De tweede dag van de bijeenkomst van de examencommissie in de tempelzaal. Mislukte poging de zitting op te heffen.
13. Voortzetting van de zitting. Vraag van de jeugdige Jezus aan de tempelheren: 'Wat zoudt u doen, gesteld dat Ik toch de Messias zou zijn?' Voorzichtig antwoord van de talmoedist Joram inzake de Messias.
14. Getuigenis van het Jezuskind over Zichzelf als de echte 'Haastig buit, spoedig roof'. Joram's mening: afwachten, de tijd zal het Ieren! Jezus wijst op Gods almacht binnen Hemzelf. Joram geeft een afwijzend antwoord.
15. Allerlei tegenwerpingen van Joram en van de opperpriester tegen het Messias-zijn van Jezus en de weerlegging daarvan.
16. Vraag van Barnabas. Berisping en tegenvraag van de Heer. Verlegenheid en excuus van Barnabas. Het wonder met de ezelsoren en de levende ezel.
17. Wonderbaarlijke verdwijning van de ezel. Het wonder met de steen. Verbazing bij de Romeinse rechter over de wondermacht van het Jezuskind en over Diens verhelderende woorden met betrekking tot de komst van Zijn koninkrijk.
18. Jezus vertelt over de wonderen door 27 magiërs te Damascus. Barnabas in verlegenheid gebracht. Over het geheim van de alwetendheid van het Jezuskind.
19. Jezus geeft uitleg over de woorden 'Jeruzalem' en 'Melchizedek'. De Heilige Schrift als woord Gods. Joram wijst op de onbegrijpelijkheid van de Messiasteksten bij Jesaja.
20. De tweede nacht in de herberg. Joram en Barnabas op zoek naar passende teksten bij Jesaja.
21. Begin van de bespreking op de derde dag. De poging van Joram om het aangesneden onderwerp af te breken mislukt. Een grove tegenwerping van de opperpriester door het Jezuskind weerlegd.
22. De Romeinse rechter spreekt woorden van waardering. Jezus voert het woord over de maatschappelijke wetten van de staat en over de goddelijke wet van de naastenliefde.
23. De Romeinse rechter leest Jesaja 9:5-6 en geeft daar zijn toelichting op.
24. Joram antwoordt met een rede over het wezen van God.
25. Scherpe rede van de jeugdige Jezus tot de huichelachtige tempelheren als zijn ergste vijanden. De misbruiken in de tempel gehekeld.
26. Vertoornd wederwoord van de opperpriester. Voorspelling door de jeugdige Jezus over de roeping der heidenen tot Godskinderen in plaats van de joden en over de verwoesting van de tempel en van Jeruzalem. De waarheid over de dood van Zacharias.
27. Joram erkent het Jezuskind als de Messias en smeekt Hem om raad. Hij vraagt uitleg van de teksten Jesaja 52:14 en 53:3. Jezus' uitvoerige antwoord.
28. Jezus' bewijs dat de tempel en het gehele land niet meer te zuiveren en te redden zijn. De nieuwe ark des Verbonds en het 'vervloekte water'.
29. De strikvraag van de opperpriester. Het afwijzend antwoord van de jeugdige Jezus. Verzoek van Barnabas om uitleg van Jesaja 54:4-9 en de inwilliging daarvan door de Heer .
30. Vraag van Nicodémus over de pool van de aarde. Antwoord van het Jezuskind. Vriendschapsbanden tussen Nicodémus en het Kind.
31. Slotrede van de Romeinse rechter. Vraag van de Romein naar de verblijfplaats van Jezus' ouders~ Antwoord van Jezus.
32. Aankomst van jozef en Maria in de tempel. De vraag der ouders en het antwoord van de zoon. Een vriendschappelijk onderhoud van de Romein en Nicodémus met Jezus' ouders. In het paleis van de Romein; Terugkeer naar Nazareth.
33. Nawoord door Jakob Lorber