[2] Maar Ik zei: 'Wel, hoge godgeleerde en overste van de tempel, is hierdoor nu niet overduidelijk het bewijs geleverd dat als het zojuist door Mij beweerde onzin is -maar dat is het niet -u zelf de uitvinder en verspreider van die 'onzin' bent? Als ik daarentegen onwaarheid heb gesproken, mag u Mij voor Mijn brutaliteit nu meteen een muilpeer toedienen! Maar dat kunt u natuurlijk niet maken, omdat u datgene wat in de volkscatechismus staat, nu uiteraard onmogelijk nog tot onzin kunt verklaren. Maar dan zou Ik nu toch wel eens van u willen horen, waarom u dat zojuist wel hebt gedaan! Zo, nu heb Ik Mijn zegje gedaan; nu is 't uw beurt weer!'
[3] Toen trok de hogepriester een belachelijk gezicht; hij was kennelijk bijzonder om een antwoord verlegen.
[4] Prompt stond er echter een andere schriftgeleerde op, die zei: 'Zijne hoogeerwaarde heeft jou op deze wijze alleen maar met zijn vraag het vuur na aan de schenen willen leggen om vast te stellen of jij wel zo goed thuis bent in de volkscatechismus, terwijl jijzelf probeert om dat uit te buiten in je eigen belang! Laten we die zaak vergeten en liever over iets heel anders praten! Dit welles nietes gevecht levert immers toch niets op!'
[5] 'Kijk kijk,' zei Ik, 'dat zoudt u wel willen! U zoudt de hogepriester nu wel graag uit de nesten willen helpen, waarin hij zichzelf nu tot over de oren heeft gewerkt; maar dat zal u nu echt niet meer lukken!
[6] Ik weet best dat hij Mij niet zeggen wil waarom hij datgene bij Mij onzin noemde, waarvan hij als hogepriester toch wel zelf op de eerste plaats had moeten weten, dat zulks voor een ieder duidelijk in de volkscatechismus te lezen staat; het is juist omdat hij dat niet wist, dat hij het onzin noemde. Niettemin is hij hogepriester, schriftgeleerde en oudste tegelijk.
[7] Wat aan deze zaak zozeer te denken geeft, is toch wel dit: dat iemand in deze tijd hogepriester kan worden en als zodanig 'functioneren,' en zich daarbij van Gods Geest vervuld kan wanen, terwijl hij het Woord Gods niet eens van buiten kent! Is het dan geen gebod meer en vast gebruik, dat iedere hogepriester die op de stoel van Mozes en Aäron zetelt, de Schrift in al zijn onderdelen volkomen meester moet zijn, zodat hij een ieder die wat voor twijfel dan ook heeft, de juiste informatie kan geven?
[8] Maar wat voor informatie kan dan zo iemand geven, als hij niet eens de zeer beknopte tekst van de volkscatechismus kent, en als hij tengevolge van die eigen onwetendheid datgene onzin noemt, wat iedere joodse jongen uit die volkscatechismus behoort te weten, wil hij althans kans maken om bij een zichzelf respecterende baas in de leer te mogen komen! Is dat niet om te lachen, en wekt zoiets niet terecht ergernis bij iedere echt ijverige jood?'
[9] Daarop werd Ik door een andere oudste gemaand toch wel even te bedenken, wie en wat een hogepriester is.
[10] Maar Ik gaf hem ten antwoord: 'Als Ik nu de volle waarheid zeg, kan Ik daarmee dan ooit een oprecht mens beledigen? En zegt u nu zelf maar, of hetgeen Ik hier zeg soms niet in de Schrift van Mozes staat, en of de zaken er soms niet voorstaan zoals de feiten zelf duidelijk uitwijzen!
[11] Jammer genoeg worden mensen van hoge afkomst vandaag de dag niet meer gepromoveerd op grond van hun geestelijke vermogens, maar alleen op grond van hun wereldlijke rijkdom! Maar zegt U nu zelf eens of dat ook rechtvaardig is tegenover God!
[12] Op die manier is het heel begrijpelijk dat het erg moeilijk wordt om juiste informaties te krijgen over de komst van beloofde Messias, als diegenen die daar toch wel redelijkerwijze vooral en op de eerste plaats iets vanaf zouden moeten weten, zo slecht in de Schriften thuis zijn, dat zij van het bestaan zelfs van een door Gods Geest gegeven Schriftuur absoluut geen begrip hebben, maar desondanks hoogverheven en breeduit op de stoel van Mozes en van de profeten zetelen!
[13] Zij weten zelf van God en van Diens woord weinig of niets af, en ze weten nog minder af van het levende woord van Jehova binnenin de mens, waardoor zij zelf tot goden zouden moeten uitgroeien, nota bene volgens de door hen zelf opgestelde principes voor het volksonderricht! Wat zegt u, als Romeins rechter en als heiden, dan over dergelijke toestanden en verhoudingen?'
[14] De rechter antwoordde: 'Ik kan jou daar alleen maar groot gelijk in geven, en wel in alle opzichten! Want hier tussen deze vier muren, in deze besloten ruimte mag je gerust zeggen wat je op het hart hebt; in het openbaar echter en tegenover het volk zou dat ongepast zijn, ja zelfs een ernstig vergrijp. Maar dat zal jij dan ook beslist niet doen, want daar ben je een veel te verstandige jongen voor; je kunt best zelf wel berekenen wat voor ernstige consequenties dat, met name voor deze tijd, zou kunnen meebrengen! Maar laten we nu maar eens een avondmaaltijd gaan nemen! Jij en Simon zijn vandaag en morgen mijn gasten!' Vervolgens werd de zitting door de rechter tot de volgende dag verdaagd.
[15] Vlakbij de tempel lag een grote herberg, waar wij een goed avondmaal namen en ons vervolgens prompt ter ruste begaven.
[16] Deze herberg maakte mede deel uit van het tempelcomplex en werd gedreven door tempelbeambten. Als een reiziger in deze herberg verblijf hield verbleef hij dus als het ware in de tempel zelf Weliswaar kon men ook in de tempel zelf logeren, maar dat kostte tweemaal zoveel, terwijl men daar alleen maar water en brood voorgezet kreeg. Waar er dus sprake van was dat Ik drie dagen in de tempel verbleef, moet ook deze tempelherberg daarbij worden inbegrepen.
[17] We hadden het gedrieën in die herberg heel goed; ieder kon er rustig slapen.
«« 10 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.