[2] Op een wenk van de Romein, die Mij meer en meer toegenegen werd, nam Ik als eerste het woord en richtte Mij tot Joram met de woorden: 'Wij zijn hier vandaag, de derde dag al weer, in deze zaal voor overleg bijeen! Nu is het zaak dat u Mij -wat gisteren al was aangekaart die teksten bij de profeet Jesaja aanwijst, die niet op Mij zouden slaan, noch op iedere andere naar uw mening mogelijke Messias!'
[3] Joram antwoordde: 'ja, m'n beste jongen, dat zou mij allemaal best zijn -die bewuste teksten zijn echter allang uit mijn geheugen verdwenen, de letterlijke althans en je zoudt mij echt in grote verlegenheid brengen als je nu van mij zoudt vergen om die bepaalde teksten op te zoeken! En met name is dat het geval tegenover jou, die dank zij je reusachtige geheugen heel de Schrift woord voor woord en uiterst solide in je achterhoofd geborgen schijnt te hebben! Ik stel voor: laten we die zaak maar liever laten rusten, dan zijn wij bereid jou op grond van hetgeen we van jou hebben gezien en gehoord voor de beloofde respectievelijk voor de reeds gearriveerde Messias te laten doorgaan! Maar dat opzoeken nu van al die teksten in de Schrift, zou ons veel te veel tijd en moeite kosten!'
[4] Maar nu wierp Ik hem tegen: 'Neen, goede vriend, dat gaat niet op! Jullie probeert nu op een geschikte manier van Mij af te komen, want Messias of geen Messias, dat laat jullie koud, mits jullie daarbij dan maar een goed leventje kunt lijden, en grote massa's goud, zilver en allerlei kostbare edelstenen kunt blijven vergaren ! Nee, waar het nu in volle ernst om gaat, is dit: ben Ik het, of moeten jullie op een andere wachten?
[5] Ben Ik het inderdaad, dan is het Godsrijk inmiddels tot jullie gekomen en dan zullen jullie als je van goede wil bent -wel weten uit de Schrift wat jullie te doen staat! Maar als Ik het niet alleen volgens jullie opvattingen, maar ook volgens hetgeen de profeten zeggen! -niet ben, nu, dan kunnen jullie in jullie oude zondigheid hardnekkig voortleven, totdat de dood jullie eindbestemming zal zijn! Maar, nu het opzoeken van geëigende teksten jullie kennelijk al zoveel tijd kost en zoveel moeite veroorzaakt, geeft die rol dan maar eens aan Mij, dan zal Ik jullie die tijd en moeite wel besparen!'
[6] 'En jij dan mooi al die teksten uitzoeken zeker, die het beste op jou van toepassing zijn te brengen?' zei de opperpriester.
[7] 'Nu goed', zei ik weer, 'zoekt u er dan maar enkele uit die in tegendeel allerminst op Mij van toepassing zouden zijn!'
[8] De opperpriester zei: 'Nu, daarmee zullen we jou dan eens prompt van dienst zijn! Geef op dat boek!'
[9] Nu kreeg de opperpriester het boek aangereikt en met een ernstig gezicht begon hij daarin te speuren; maar lange tijd kon hij niets bruikbaars vinden. Eindelijk dacht hij dan toch iets gevonden te hebben, want op zijn gezicht werd een soort tevredenheid zichtbaar, waarachter echter tevens zijn waanzinnige opperpriesterlijke hoogmoed de kop opstak, heviger dan die bij een toornige kalkoen de kam doet zwellen! Met onmiskenbaar heersers pathos legde hij het boek opengeslagen voor zich op tafel, en triomfantelijk boorde hij letterlijk met zijn wijsvinger in de tekst en sprak:
[10] 'Kom nu maar eens hier, jij, jonge Messias uit Galilea, kom deze tekst maar eens lezen en vertel mij dan maar eens of die soms óók op jou van toepassing is!'
[11] Ik antwoordde: 'Hoezo roept u Mij om die tekst uit uw boekrol te komen lezen? De Geest die in Mij woont, kende die allang voordat hij door Jesaja werd opgeschreven! En u hebt bovendien nog precies de tekst uitgezocht, die Mij de gelegenheid biedt u te overwinnen; een betere zou Ik werkelijk niet hebben kunnen vinden!'
[12] Toornig kwam de opperpriester nu overeind en in vurige woede ontbrand zei hij: 'Wat beweer je me nu? Jij zou van die tekst al eerder hebben geweten dan toen de profeet hem opschreef?! Pas op, Galilese jongen, dat je niet overmoedig wordt! Jij bent pas twaalf jaar en wilt beweren al van die tekst geweten te hebben vóór de profeet? Ben je nou helemáál...?!
[13] Want al spreek je dan van je geest of van je ziel -die overigens identiek zijn -die kan toch onmogelijk ouder zijn dan je lichaam, want volgens Mozes' getuigenis moest dat er wel eerder zijn, wilde de ziel althans in dat lichaam kunnen binnengaan!
[14] Zegt Mozes niet: 'God vormde de eerste mens uit leem en blies hem door de neusgaten een levende ziel in?' Blijkt daaruit dan niet duidelijk dat ieder menselijk lichaam -zijnde een woonklaar huis voor de ziel er eerder moet zijn dan de ziel zelf? Want wat en waar zou de ziel kunnen zijn zonder lichaam? -Bedenk jij maar eens goed, jonge Galileeër, waar je staat, en tegenover wie!'
[15] Ik antwoordde: 'Nog afgezien van het feit dat u hier opperpriester bent met behulp van wereldse protectie, en niet door hogere geestelijke roeping, en ook afgezien van het feit dat wij hier verzameld zijn in de oude vergaderzaal van de tempel, zeg Ik u toch eerlijk in uw gezicht, dat uw oordeel over geestelijke zaken nog beroerder is dan dat van een blinde over de verscheidenheid der kleuren!
[16] Waar God, toen Hij het lichaam van Adam gereed had, door diens neusgaten hem een levende ziel inblies, moet die ziel dan toch tevoren in God zijn geweest, en hij kon ook nergens anders zijn, omdat Gods Wezen oneindig is, en omdat er zich strikt genomen dus niets buiten Hem bevinden kan!
[17] God, Die zelf eeuwig is, kan niets tijdelijks en vergankelijks, noch iets in wordingstoestand verkerends in Zich hebben, want wat in Hem is moet -zoals Hijzelf -eeuwig zijn. Hij kan Zijn eeuwige grote gedachten en ideeën slechts schijnbaar buiten Zichzelf als het ware 'uitstallen', opdat die zich dan een persoonlijke zelfstandigheid kunnen verwerven; en als Hij dat doet, is dat vanuit Zijn standpunt een scheppingsmoment, en voor het wezen dat door Zijn Macht en Wijsheid is vrijgemaakt als een zelfstandige Godsgedachte buiten Hem begint dan pas de tijd of juister: de toestand, van toegestane zelfwerkzaamheid, waardoor een blijvend zelfstandig bestaan buiten God, maar eigenlijk toch in Hem, binnen Hem verworven kan worden.
[18] En als dat nu de feiten zijn, waarom zou Ik dan naar de Geest en in God niet eerder hebben kunnen bestaan dan toen de profeet zijn tekst schreef?
[19] En overigens vergist u zich ook nog lelijk als u denkt dat geest en ziel een en hetzelfde zijn! De menselijke ziel is namelijk een geestelijk produkt uit de materie en wel omdat in de materie alleen veroordeelde geesten aanwezig zijn die op hun verlossing wachten. De zuivere geest daarentegen is nooit veroordeeld. leder mens heeft zijn eigen, hem door God rechtstreeks toebedeelde geest, die in de mens in wording voor alles zorgt, alles doet en begeleidt, maar die verbindt zich pas dan met de ziel tot een geheel, wanneer die uit volkomen vrije wil volledig is overgegaan in de door haar erkende en aanvaarde goddelijke orde, waardoor de ziel dan ook weer zuiver geest geworden is.
[20] Dat bij u die overgang echter nog lang niet heeft plaatsgevonden, hebt u zoëven zelf gedemonstreerd, en wel doordat u er blijk van gaf geen flauw idee te hebben van uw eigen geest, zonder welke u nota bene geen ogenblik in leven zoudt kunnen blijven!
[21] Maar Ik ken Mijn Geest wel en Ik ben allang één met Hem, en omdat die Geest een ware Geest Gods is -en ook nooit iets anders zou kunnen zijn, omdat er buiten God geen geest kan zijn of bestaan die niet Gods Geest zou zijn -daarom kan Ik dan ook heel de natuur gebieden. Denkt u en alle andere daar nu eens even over na en tracht het ermee eens te worden, dan zullen we daarna ingaan op die tekst die niet op Mij mag slaan!
[22] En u, opperpriester, geef Ik de raad om u tegenover Mij beter in acht te nemen, anders zoudt u wel eens erg spoedig kunnen merken, dat u Mijn goddelijke geesteskracht al te zeer tegen uzelf hebt gaande gemaakt! Gisteren hebt u reeds ervaren waartoe Ik in staat ben -u kunt nu dus weten wat u te wachten staat, als u hier uw perken te buiten gaat! Want Ik bezit een duur betaald recht om te spreken over wat Jehova aangaat, zoals van meet af aan bedongen was. Het is trouwens al erg genoeg, dat men bij u lieden, die pretenderen Jehova's dienaren te zijn, spreekrecht per uur moet kopen; en het zou nog erger zijn, als men bovendien van dat gekochte recht niet eens het bedongen gebruik zou mogen maken!'
«« 21 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.