[2] Ik antwoordde hem: 'Het heeft er in dit Huis al vaker zo voorgestaan, en menigmaal nog heel wat beter, maar toch heeft het betere deel nooit kunnen domineren; steeds was het grote massa die het meeste kabaal wist te maken! Maar dit zeg Ik u, en Ik zeg het tot ieder die denkt zoals u en daarnaar handelt -want ook temidden van een massa slechteriken zal de rechtvaardige enkeling voor Gods aangezicht niet onopgemerkt blijven -:
[3] Ulieden hebt wel met aller instemming een nieuwe ark laten maken, en ge hebt nu wel een nieuw bekken aangeschaft voor het bewaren daarin van jullie 'vervloekte water', dat echter door geen enkele profeet werd aanbevolen en moet worden gezien als de allerslechtste vondst en invoering van de laatste tijd! Maar beiden waren onnodig, noch die ark, noch dat bekken! Had gij maar liever uw harten door echte boetedoening in God vernieuwd; had ulieden maar liever uw oude wereldse gezindheid omgezet in echte liefde en barmhartigheid!
[4] Voorwaar Ik zeg u: de oude verbondsark, vol van de Geest Gods, staat in Mij nu voor en zegt u midden in het gezicht, dat er zich in uw nieuwe verbondsark geen zonnestofje groot aan enige Geest uit God bevindt, maar wel een overvloed aan de oude boosaardige geest, die nieuwe geruchten en verzinsels uitbroedt in uw eigen harten. En dat vervloekte water zijn de kwalijke tranen om de vele verliezen aan wereldse roem, waarvan gij voor uzelf al grote winsten had verhoopt; en degenen die u verrieden aan de Romeinen zijn -als het u gelukt was hen in uw handen te krijgen -voor het merendeel aan dat vervloekte water allerellendigst dood gegaan!
[5] Het is weliswaar vroeger uitgemaakt, dat zij die in goddelijke zaken een tempelverraad aan de vijanden van Jehova begingen -zoals men toen de Filistijnen had en meer van zulke boosaardige en duistere heidenen van oudsher -het slechte water uit de Dode Zee moesten drinken; deed hen dat water geen kwaad, dan moesten zij als onschuldig worden beschouwd, maar als daarentegen hun buiken opzwollen, moesten zij als schuldigen aan hun ellendig lot worden overgelaten en te gronde gaan aan de gevolgen en de uitwerking van het dode water. Maar sinds hoe lang is dit voorschrift door een geheel ander vervangen!
[6] En hoeveel duizenden zijn er intussen al niet te gronde gegaan aan de gevolgen van uw nieuwe gifwater, zonder dat zij ook maar het geringste verraad van zuiver goddelijke zaken uit de tempel aan welke slechte heiden ook hadden gepleegd? Waarom nam u het dode water niet zelf in, daar gij toch zelf in het geheim -maar wel voor heel wat geld -het Allerheiligste heel vaak voor heidenen ter bezichtiging hebt opengesteld?
[7] Zie, dit en nog heel wat meer van zulke zaken vinden hier in de tempel plaats, ja, dit wat een Godshuis op aarde moest zijn, is tot een waarlijk roofmoordenaarsnest verworden! Er is geen gruweldaad denkbaar die niet meerdere malen in deze tempel begaan werd! Denkt u werkelijk dat een dergelijke plek nog steeds goed genoeg zou zijn om God de Heer tot woonplaats te strekken? Voorwaar, met een zwaard waaraan het bloed van uw broeder kleeft, moet ge nooit te velde trekken, want daarop rust een reeds oude vloek en daarmee zult ge nooit een overwinning bevechten!
[8] Ja, uw harten kunt ge nog zuiveren, indien ge ernstig zoudt willen, maar deze muren nooit meer! Ge hebt toch zelf een wet die zegt dat ingeval van zeer zware zonde tegen de Geest Gods, daardoor een gehele landstreek, een huis, een akker, een huisdier en een mens voor altijd onrein kan worden! Waarom dan deze tempel niet, waarin herhaaldelijk de grofste en meest ten hemel schreiende misdaden zijn gepleegd?
[9] Maar Ik zeg het u: niet alleen deze tempel maar het hele land is al sedert lang reddeloos en boven alle maten onherstelbaar onrein geworden. Daarom zal het op korte termijn door heidenen worden vertrapt; het zal een woonplaats worden voor rovers en verscheurende dieren.
[10] Hiermee heb Ik u nu mijn mening geheel en al onverholen bloot gelegd en ge kunt daarmee doen wat ge wilt, want Ik ga u spoedig verlaten. En wat ik gesproken heb, heb Ik uitsluitend voor u gesproken en voor niemand anders, alhoewel Ik altijd al wist hoe het met u staat en met niemand zal Ik het gesprek voortzetten, want dat zou vruchteloos zijn. Maar gij zoudt de zaak nog kunnen keren, als ge maar zoudt willen, deze muren echter zouden nergens meer voor deugen! Begrijpt gij dat?'
«« 28 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.