1. Het orakel van Delhi.
2. Over verschijningen van hogere hemelse wezens.
3. Over de bestemming en ontwikkeling van de mens.
4. De nieuwsgierigheid der Farizeeën.
5. Julius dreigt de Farizeeën.
6. Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus.
7. De geloofsdwang van de tempel.
8. De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt.
9. De voordelen van zelfverloochening.
10. Behoeften en het kwaad daarvan.
11. De aanleiding tot de zondvloed.
12. Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest.
13. Noach en de ark.
14. Hoe passen aardse schatten in ons leven.
15. Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen.
16. Over de verhoging en kroning van Jezus.
17. De vrijheid van de menselijke ziel.
18. Over het op schrift stellen van Jezus woorden.
19. Het hooglied van Salomo.
20. Voorbereiding voor de genezing der misdadigers.
21. De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars.
22. De wanhoop van de genezen bezetenen.
23. De nasleep van de demoneninvloed.
24. De helderziendheid van de genezen bezetenen.
25. Mathaël's opvatting over de natuur.
26. Toespraak over de strijd in de natuur.
27. Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius.
28. Het godsbegrip van Mathaël.
29. De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël.
30. Het protest van Cyrenius.
31. Mathaël over de weg naar het ware leven.
32. De eenheid van het eeuwige leven.
33. De voorspelling van Mathaël.
34. Uiterlijke overeenkomst.
35. De dood met haar eigen wapens overwonnen.
36. De ware aanbidding van God.
37. Julius en de twaalf politieke misdadigers.
38. De ondervraging van Julius.
39. Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars.
40. Verdere uitleg van Suetal.
41. De raad van Mathaël.
42. Ziel en geest.
43. Waarheid is leven, leugen de dood.
44. Ik ben de waarheid, de weg en het leven.
45. De genezing op de gezegende weide.
46. Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland.
47. De afgrond der leugen.
48. Mathaël spreekt over wet en liefde.
49. Gods beeldspraak bij Mozes.
50. De twijfel der twaalf.
51. Verdere twijfels.
52. De steen die brood werd.
53. Hoofdlijnen van de leer van Jezus.
54. Het wonder van de vis.
55. Vergelijkingen met de wonderen van magiërs.
56. Het wonder van de ezel.
57. De kennismaking vordert ongemerkt.
58. Raphaël weerlegt de kritiek.
59. Liefde de basis van de echte vreugde.
60. Het geklets van Suetal.
61. Het leven is een strijd, zowel uiterlijk als innerlijk.
62. Het gezonde verstand van Risa.
63. Hebram toont de fouten aan in Risa 's gedachtegang.
64. De goddelijke orde en ons aardse verstand.
65. Levenslessen voor beginners.
66. De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen.
67. Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang.
68. Over zondig geslachtsverkeer.
69. Maatregelen tegen geslachtelijk losbandig leven.
70. Wanneer echtscheiding geoorloofd is.
71. Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters.
72. Onderzoek van toekomstige echtparen.
73. Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op.
74. Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien.
75. De twaalf begrijpen het nog steeds niet.
76. Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer.
77. God laat Zich alleen door de liefde kennen.
78. Verstand en gevoel.
79. De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn.
80. Een verstandsmens zoekt de liefde.
81. De Heer kondigt een zonsverduistering aan.
82. Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking.
83. De gevolgen van de zonsverduistering.
84. Goden en mensen.
85. Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen.
86. Helena, de dochter van de wijze Griek.
87. De schijnzon.
88. De vrees van de Grieken voor de Heer.
89. Een echte heiden.
90. Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen.
91. Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren.
92. De schoonheid van de kinderen van God.
93. Twee soorten liefde tot de Heer.
94. Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren.
95. De opvoedingsmethode in het oude Egypte.
96. Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens.
97. Het materialistische denken der priesters.
98. Ouran's gedachten over de Heer.
99. De uitwerking van het doven van de schijnzon.
100. Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken.
101. Helena's vragen.
102. Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden.
103. Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken.
104. Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem.
105. Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem.
106. Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis.
107. Herkomst van de dierenriem.
108. De voorspelling van Judas.
109. Mathaël de voorloper.
110. Het zoeken naar God.
111. Het één zijn met de Heer.
112. Hoe men God kan en moet danken.
113. De toekomst van de zuivere leer van God.
114. Opheldering over het geestelijk ontwaken.
115. De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi.
116. De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters.
117. Berisping van het leedvermaak.
118. Mathaël wordt vicekoning.
119. Helena wordt de vrouw van Mathaël.
120. Helena 's dank en goede voornemens.
121. Het gebed van de Heer.
122. Het wezen van de engelen.
123. Jarah's wijsheid.
124. De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen.
125. Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is.
126. Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah.
127. Onheimelijke gevoelens.
128. Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer.
129. Mathaël geeft verdere uitleg.
130. Het werken der engelen.
131. Raphaël verjaagt de menselijke zorgen.
132. Priesters en hun waardigheid.
133. Het zoeken van de Heer.
134. De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi.
135. Gesprek met de orthodoxe Farizeeën.
136. Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan.
137. Onderlinge beraadslagingen.
138. Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen.
139. Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan.
140. Alarmerende berichten uit Caesarea.
141. Herme, de boodschapper.
142. Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën.
143. De mening van de overste der Farizeeën over Jezus.
144. Nog meer meningen over de Heer.
145. De loze taal van de overste.
146. Het karakter van de overste.
147. De overste valt door de mand.
148. De bekentenis van de overste.
149. De mening van de overste betreffende engelen.
150. De overste en de engel.
151. De overste fantaseert.
152. De overste vertelt over de moord op Zacharias.
153. Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften.
154. De overste bekeert zijn collega's.
155. De overste en Hebram.
156. Over de verantwoordelijkheid van de mens.
157. God niet vrezen maar lief hebben.
158. Over deemoed en hoogmoed.
159. Floran bij de Heer.
160. Floran spreekt met Stahar over de Heer.
161. Het getuigenis van Floran.
162. De wegen van de goddelijke leiding.
163. Het terugbrengen van het verlorene.
164. Koningen en dienaars.
165. De gevaren van de hoogmoed.
166. Weerzien en kennismaking.
167. De voorspellingen over de menswording van de Heer.
168. Leiding van mensen en volkeren.
169. Ernst is beter dan lachen.
170. Het tegenstrijdige tussen willen en doen.
171. Het geestelijk opnieuw geboren worden.
172. Cornelius en Jarah's wijsheid.
173. Vraag en beloning.
174. De natuurlijke zon.
175. In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen.
176. Het lot van de Goddelijke leer.
177. Het belang van de vrijheid van de menselijke wil.
178. Aanleg en bestemming van de mens.
179. De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer.
180. De taak van engelen en mensen.
181. Gedachten van Philopold over de schepping.
182. De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen.
183. Philopold legt uit waarom de Heer mens werd.
184. De taal van het hart.
185. De verheven luister.
186. Voorbereidingen voor de naderende storm.
187. De storm.
188. Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi.
189. Schip in nood in volle zee.
190. De Joodse kooplieden uit Perzië.
191. Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer.
192. Zegen en vloek van de rijkdom.
193. De dierlijke aard van de mens.
194. Opvattingen van de Perzen over de Heer.
195. Het suizen van de wind bij Elia en bij ons.
196. De Heer vraagt de Perzen over de Messias.
197. De Perzische vrees voor de Romeinen.
198. Schabbi blijft achterdochtig.
199. Het betere inzicht van Jurah.
200. Misplaatst vertrouwen.
201. De opwekking van drie doden.
202. De uitwerking van het wonder op de Perzen.
203. Het nut van werk en het kwade gevolg van nietsdoen.
204. Indirecte en directe openbaringen.
205. De uitdaging van het niet begrijpen.
206. Schabbi en de Messias.
207. Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden.
208. De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer.
209. Over het gebed.
210. De toekomst van Jarah.
211. Uitleg van het vierde gebod.
212. Het vierde gebod volgens de Farizeeën.
213. De Heer legt het voorschrift van de Farizeeën uit.
214. Wat is onkuisheid.
215. De zonde tegen de kuisheid.
216. Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer.
217. Wie zwijgt en luistert, verzamelt voortdurend.
218. Reiservaringen van Murel.
219. Waar men de waarheid moet zoeken.
220. Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid.
221. Onze aarde de school voor de kinderen Gods.
222. Philopolds terugblik op zijn vroegere leven.
223. De natuurlijke ordening van de werelden.
224. Het dankwoord van Murel.
225. Vervulling van de belofte van Jesaja.
226. De belofte van de Heer.
227. Het wezen van de Heer.
228. De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël.
229. Zorgen over de verspreiding van de leer.
230. De Heer zorgt.
231. Over de dood des Heren.
232. Het geweten en de invloed van de engelen.
233. De meteoor.
234. De wezen van de materie.
235. De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham.
236. De omgang met de Heer in het hart.
237. De oorzaak van het lijden van Mathaël.
238. De reden voor het mens worden van de Heer.
239. De gedachte dat God Zich verveelt.
240. Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte.
241. Het rijk van God in het hart van de mens.
242. Echt geestelijk leven.
243. Hinderpalen voor de vervulling der beloften.
244. De vrije wil van de engel.
245. Op Venus.
246. Voordelen van de Venus orde.