[2] O Heer, waarom schenkt U ons, sterfelijken, zoveel aandacht?! Wat kunnen wij nu doen om Uw welgevallen op te wekken?"
[3] IK zeg: "Kom nou, vriend, maak niet zoveel ophef! Bedenk, dat Je bent wat je bent, een mens, wel met een sterfelijk lichaam, maar met daarin toch een onsterfelijke ziel met een nog onsterfelijker geest uit God, En Ik ben ook een mens, eveneens met een goddelijk onsterfelijke ziel waarin de geest van God in al Zijn volheid woont voor zover dat voor deze aarde nodig is, en dat is de Vader in de hemel, wiens zoon Ik ben en wiens kinderen ook jullie zijn.
[4] Maar jullie waren allen blind en zijn het in veelopzichten nog. Ik kwam echter ziende in de wereld om jullie allen de Vader te tonen en jullie, net als Mij, ziende te maken. , ,
[5] Ik heb de volheid van het leven van de Vader en Ik kan Ieder, dIe het leven wil hebben, ook het leven geven. Want de Vader heeft reeds vóór de schepping Mij voorbestemd als Degene waarin de volheid van het leven zal wonen en dat door Mij alle mensen zullen leven. En deze voorbestemde ben Ik naar ziel, maar naar geest ben Ik één met Degene, Die Mij heeft voorbestemd.
[6] Zie, daarom ben Ik de weg, de waarheid en het leven! Die in Mij geloven, zullen de dood niet zien, noch voelen of smaken, ook al zouden zij meer dan één keer lichamelijk kunnen sterven. Die Mij echter niet zullen geloven, zullen sterven, ook al zouden zij duizend levens hebben!
[7] Want ieder mens heeft een lichaam dat eens moet sterven -dat zal ook voor Mijn lichaam niet uitblijven. De ziel wordt echter door het afleggen van het lichaam alleen maar vrijer, lichter en vitaler, en volledig één met Hem, die haar vóór de gehele schepping had voorbestemd tot heil van allen, die in de Zoon der mensen zullen geloven en Zijn geboden zullen houden.
[8] Denk dus goed na, en volg de eenvoudige geboden op die je meegedeeld zullen worden. Meer heb je niet nodig, want Ik ben niet gekomen om roem en eer van de mensen te verlangen! Het is voldoende als de Ene Mij prijst, die boven allen is in de hemel en op aarde. Als iemand Mij toch wil eren, loven en prijzen, laat hij dan dqor zijn daden laten blijken dat hij Mij liefheeft en laat hij Mijn geboden onderhouden, dan zal zijn loon eens in de hemel groot zijn.
[9] Wees dus maar blij van zin, overschat Mij niet en onderschat jezelf niet teveel, dan zul je op de goede weg zijn en jezelf en Mij langzaam maar zeker beter leren kennen.
[10] Maar richt je voorlopig voornamelijk op Mathaël. Hij zal je samen met je dochter het snelst een goed stuk op de juiste weg vooruithelpen! Als jij of Helena echter een speciaal verzoek hebben, kom dan gerust naar Mij, dan zal Ik altijd naar je luisteren. Maar dat overdreven eerbetoon moeten jullie weglaten.
[11] We moeten hier namelijk slechts als mensen, vrienden en broeders tegen elkaar spreken en met elkaar omgaan, want iéder mens heeft een goddelijke geest in zich, anders zou hij niet leven, en die geest is niet minder goddelijk dan het oergoddelijke zelf.
[12] Wees jij dus een goede leerling van Mathaël, dan zul je voor Mij in jouw land een heel bekwaam apostel kunnen zijn! -Begrijp je Mij?"
[13] OURAN zegt: "Ja, Heer, ik begreep U. Pas nu werd mij duidelijk wat men mij en mijn dochter over de ware God heeft verteld. Voorheen heb ik daar nooit aan durven denken!" Toen zweeg de Griek, want zijn gevoelens overmanden hem en hij weende uit liefde voor Mij.
[14] Maar IK greep zacht zijn hand en vroeg hem: "Wat heeft Mathaël dan precies over God gezegd?"
[15] OURAN snikte nog, maar zei toch, terwijl hij Mij volliefde en eerbied in de ogen keek: "O, dat God bestaat uit de zuivere liefde! O, Heiligste, Iaat mij in deze liefde voor U sterven!"
[16] "Nee" zei Ik, "dat zul je nog lang niet, want je moet nog een bekwaam werktuig voor Mij worden op deze aarde! En als eens ook voor jouw lichaam het einde komt, zul je niet sterven, maar nog in je lichaam door Mij opgewekt worden. Troost je dus maar, want je hebt de goede weg al gevonden!
[17] Wie zoekt, zoals jij allang hebt gezocht, die vindt. Wie vraagt, zoals jij, die zal gegeven worden, en wie aan de juiste deur klopt, zoals jij nu hebt aangeklopt, zal opengedaan worden. Maar ga nu naar Mathaël en vertel hem alles wat Ik je nu heb gezegd!"
[18] Van pure liefde en overgrote dankbaarheid tot Mij huilde Ouran nu nog meer. Hij haastte zich terug naar Mathaël en vertelde hem, terwijl hij nog lang nasnikte, hoe Ik hem had opgenomen, hoe vriendelijk Ik tegen hem was, en wat Ik allemaal tegen hem had gezegd.
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
«« 100 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.