Berisping van het leedvermaak.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 117 / 246 »»
[1] Na deze en nog andere bijvalsbetuigingen van Marcus en van enkele anderen, die naar de oude Marcus geluisterd hadden, ontdekt Helena een buitengewoon witlichte vlam, die hoog oplaait zodat de hele omgeving helder verlicht werd. Ook Cyrenius ziet deze vlam uit het stadscentrum oplaaien en steeds feller en hoger worden.
[2] 's Nachts bedriegt ieder licht het gezichtsvermogen van mensen die geen ervaring hebben in het 's nachts kijken. Hoe sterker, groter en helderder de lichtbron wordt, des te meer schijnt deze de toeschouwer te naderen terwijl zij toch op gelijke afstand blijft. Het bewijs hiervoor leveren de kleine, onmondige kinderen, die heel vaak hun handen uitstrekken naar de volle maan omdat hij voor hen door zijn helderheid vlak bij lijkt en dat is vaak voor honden dezelfde reden om ertegen te blaffen.
[3] Ook Helena kreeg de indruk dat de steeds groter en helderder wordende vlam ons naderde en zij vroeg Mij daarom, de kwade vlam te gebieden niet dichterbij te komen, omdat wij anders gevaar zouden lopen.
[4] Toen zei IK: "Wees toch niet zo kinderachtig! Het naderen van de vlam is een heel gewoon gezichtsbedrog. De vlam is zo helder geworden omdat het vuur de ruime voorraadkamer van het grote woonpaleis van de Joodse overste der Farizeeën is binnengedrongen. Daar lag ongeveer 10.000 liter zuivere, beste olie in houten vaten opgeslagen en ook een aantal vaten met zuivere nafta voor de verlichting van zijn paleis, en daar vlakbij lag ook nog een grote voorraad boter, melk en honing. Die zaken hebben vlam gevat en branden nu zo prachtig en helder. Oude Marcus, bij deze gelegenheid worden, zoals jij daarnet heimelijk hebt gewenst, ook je tiendenvissen voortreffelijk gebraden, want in de grote voorraadkamer lagen er al een heleboel klaargemaakt voor morgen te wachten. -Wat zeg jij daar nu van, Marcus?"
[5] MARCUS zegt: "Heer, U die net zo zuiver en goed in mijn hart kunt kijken als in de grote voorraadkamer van de overste der Farizeeën, U weet, dat ik nu en nooit behagen schep in het leed van anderen. Als soldaat was ik in dienst wel erg streng, maar ik heb nooit gewild dat iemand schade berokkend werd, behalve degene, die door de wet eerst was veroordeeld, -en daar kon ik niets aan veranderen. Toch gaf het mij nooit enig plezier als de strengheid van de wet iemand had vernietigd. Daarom heb ik ook hier niet zo zeer plezier over het ongeluk zelf en dat mijn mooie, lekkere vissen daar nu alleen voor de luchtgeesten gebraden worden, maar omdat deze oude mensenkwellers nu eindelijk weer eens een zeer royale, veelzijdige les krijgen!
[6] Want de vernietiging van de schatten door het vuur is het minste. Het daardoor geheel mee vernietigde geloof in hun leer is de eigenlijke, onvervangbare schade die zij daardoor lijden, wat tevens bijzonder nuttig is voor het bedrogen volk. Want dat zal nu voor het opnemen van de zuivere, goddelijke waarheid zeker een zeer gewillig oor en hart hebben en dat is het waarover ik mij nu eigenlijk verheug. Het kan misschien zelfs mogelijk zijn dat de door het ongeluk getroffen priesters, als zij in hoofd en hart niet te bekrompen zijn, nu méér open zullen staan voor de waarheid dan toen zij rijk waren. Ik geloof dat de dag van morgen ons nog menige gedenkwaardige gebeurtenis zal opleveren! -Heer, zeg mij of ik gelijk heb, of dat misschien ook deze vreugde van mij in Uw ogen verwerpelijk is!"
[7] IK zeg: "O, helemaal niet. Want als voor Mij niet dezelfde reden gegolden had om dit, waarover jij je in wezen verheugt, te laten gebeuren, dan zou je de schijnzon niet hebben gezien en deze vuurscène zou achterwege zijn gebleven. Maar eerst had je in je hart toch wel een zeker leedvermaak, omdat je je kwaad maakte over de Farizeeën vanwege hun gevoel en gewetenloze tiende. En kijk, daar had Ik eerst wat op aan te merken en daarom moet je morgen een aantal door de brand verjaagde priesters voedsel geven, maar ook dat zal je geen nadeel berokkenen!
[8] "Weet je, een goed en volmaakt mens moet in al zijn voelen, denken en handelen volmaakt zijn, anders is hij nog lang niet geschikt voor het hemelrijk van God!
[9] Kijk bijvoorbeeld eens naar een hardnekkige, moedwillige overtreder van de goede menselijke rechtsorde, een echte uitgeworpene van iedere hogere beschaving, kortom, een kerel die best een broer van de satan zou kunnen zijn. Lange tijd voert die mens ongestraft zijn grove kwade streken uit. Niemand kan hem te pakken krijgen omdat zijn duivelse sluwheid hem daarvoor bewaart. Hoeveel mensen wensen dan niet hartstochtelijk dat de booswicht zo gauw mogelijk door de straffende arm van het gerecht gegrepen zal worden!
[10] Eindelijk ziet het recht kans de brutale misdadiger met vaste hand te grijpen en hem te veroordelen tot de lang verdiende strenge en pijnlijke straf en verantwoording! Groot en klein heeft nu leedvermaak omdat de booswicht eindelijk toch de lang verdiende straf krijgt, ja, er zullen zelfs heel rechtschapen mensen zijn, die het jammer vinden dat zij bij dit strafproces niet de wettelijke bevoegdheid hebben bij deze algemeen gehate misdadiger zelf scherprechter te kunnen zijn, om dit misdadige uitschot zelf met alle mogelijke plezier te kunnen pijnigen!
[11] Vraag je nu eens met een zuiver hart en een net zo zuiver verstand af of dat plezier past voor een volmaakt mens! Een zuiver hart en een zuiver verstand zal dan zeker antwoorden: 'Ik kan mij wel verheugen over het feit dat de mensheid, die door deze booswicht jaren achtereen werd geplaagd, eindelijk van deze onverlaat wordt verlost en nu weer rustig kan leven. Maar het zou mij nog meer plezier doen als de onverlaat zijn slechtheid zou inzien, er berouw over had, zich zo verbeterd en in een nuttig mens veranderd zou hebben en zoveel mogelijk had getracht de eventueel aangebrachte schade weer goed te maken!'
[12] Zeg Mij eens, welke instelling bevalt je nu beter: De eerste waarbij je er plezier in schept om te straffen of de tweede, die vergezeld gaat van een zuivere en echt menslievende wens?"
[13] MARCUS antwoordt: "Daar blijft helemaal geen keus over, want het tweede past de mens en het eerste is volgens mij nog erg onbeschaafd, zelfzuchtig en dierlijk!"
«« 117 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.