[2] Bijna een uur lang bleef het zo heel rustig op de berg, afgezien van de reeds genoemde geluiden uit Marcus' huis waar men druk bezig was in verband met de aangekondigde, nieuwe gasten, maar ook voor de stellig te verwachten nieuwkomers uit de verwoeste stad.
[3] In die stilte vielen er ook een aantal tegen de morgen in slaap. Zelfs Cyrenius, Julius, Josoë en meerdere met Cyrenius hier aanwezige, hoge staatsdienaars sliepen in. Maar de dertig jonge Farizeeën, die opmerkzaam de brand van de stad gadesloegen, bleven wakker en spraken onderling veel over het geziene en gehoorde, en dat deden ook de twaalf waarbij Suetal, Ribar en Baël behoorden.
[4] Mathaël, Helena, Jarah, Ouran en Mathaël met zijn vier metgezellen Rob, Boz, Micha en Zahr bleven ook wakker en waren vol diepzinnige gedachten, maar zij zwegen allen en dachten na over datgene, wat Jarah allemaal tegen hen had gezegd en zij durfden haar niet nog meer vragen te stellen. Maar Jarah dacht er ook over na of zij deze mensen soms niet teveel ineens had verteld.
[5] Pas na een hele tijd, toen de horizon al rood kleurde, opende de anders zeer zwijgzame ROB zijn mond en zei: "Beste vrienden, ik kan ondanks al dat nadenken nog geen rust vinden. Alles is hier zo buitengewoon merkwaardig dat je steeds bij jezelf denkt dat je droomt en je kunt doen wat je wilt, maar je kunt je met al het geziene en gehoorde toch nooit zo vereenzelvigen dat je je daarbij thuis voelt! En dat je steeds meer vreemd voelen is op zichzelf nog het gewoonste waarmee de gedachten van een denker zich kunnen bezighouden. We beleven niets dan een opeenvolging van wonderen van de kolossaalste orde!"
[6] Broeder Mathaël, jij bent hier koning van een groot land geworden en wij je consuls! De grote, heilige meester hoeft slechts over de grote aarde te kijken en zij beeft als een kind voor de roede! Daarbij komt nog de jonge hoofdmagiër uit de hemelen en doet dingen, waarvan ons werkelijk de haren ten berge rijzen! Nu komt nog dit meisje en vertelt ons weer dingen, waarvan je met het grootste gemak van de wereld volkomen in de war zou kunnen raken! Zeg mij eens of het wel mogelijk is met deze dingen op enigerlei wijze vertrouwd te raken!
[7] Maar waar Hij nu eigenlijk zo lang blijft? Het zal nu toch wel drie uur geleden zijn dat Hij ons verliet en nog komt Hij niet terug!"
[8] Een ander van de vier metgezellen van Mathaël, die BOZ heette en ook nooit veel zei, antwoordde Rob: "Wat jij voelt, voel ik ook en ik kan mij voor wat ter wereld ook, hier niet meer thuis voelen! Alles wat gebeurt, komt zo onverwacht mogelijk en het is op zichzelf dan altijd zo buitenissig fantastisch, dat je je niets fantastischer voor kunt stellen. Iedere daad, ieder woord en iedere vertelling maakt alles wat het menselijk oor tot op heden heeft gehoord en het oog ooit heeft gezien, zo totaal onbeduidend, dat daarvan, evenals van Mozes en al zijn wonderdaden niets overblijft.
[9] Er is geen twijfel aan, dat de hele rijkdom van de goddelijke oergeest werkzaam is door de zeer merkwaardige, goede en grote Meester, die geboortig is uit Nazareth en lichamelijk een zoon is van de plaatselijke timmerman. Maar welk mens kan zich thuis voelen naast zo'n grootheid? Als Hij spreekt, spreekt niet Hij, maar de eeuwige geest van God in Hem en als Hij wat doet, zou ik van de grootste geleerde wel eens willen horen wat God meer zou kunnen doen dan Hem mogelijk is! Hij is volmaakt God in woord en daad, Zijn wil beheerst actief de gehele oneindigheid en toch loopt Hij slechts als mens voor ons en naast ons, en eet en drinkt net als wij!
[10] Waar blijven nu al die wijze woorden van Salomo, die bij de inwijding van de tempel. sprak: 'Heer, ik weet dat hemel en aarde U niet kunnen omspannen -waar iedere schepping heeft opgehouden, bent U nog eeuwig en oneindig machtig -maar toch hebben wij, o Heer, een huis gebouwd om ons met zuivere en berouwvolle harten te verzamelen om U, o Heer, voor al Uw weldaden en zegeningen te danken en U in tegenspoed onze nood en onze ellende voor te leggen!' (I.Kon.8:12 e.v.)
[11] Misschien is dit niet woordelijk wat daar staat, maar dan is het toch wel in het kort de inhoud van wat de wijze bouwer van de tempel bij de inwijding met grootse, wijze woorden heeft gezegd. Zou hij ook zo gesproken hebben als hij onze uit Nazareth geboortige Meester gezien en gesproken had en Hem net als wij had leren kennen?
[12] Voor Zijn persoon is de tempel wel enige duizenden malen te groot en de overal aanwezige, almachtige wil van onze Meester is niet God de Meester Zelf, maar slechts een onbegrijpelijke kracht van die ene Meester, die wij zien, horen en spreken kunnen, maar waarbij wij toch Zijn persoonlijke grootte net zo goed kennen als die van ons. Hoe is het mogelijk dat Zijn wil de gehele oneindigheid en eeuwigheid beheerst en Zijn oog en Zijn oor overal in optima forma tegenwoordig is? Kijk, dat alles zijn zaken, waar geen geest helemaal wijs uit kan worden, en het gevolg is dat men zich daarin ook niet thuis kan voelen!
[13] Ja, als de persoon van de geestelijk grote, goddelijke Meester op die..van een Simson of Goliath zou lijken, was het allemaal wat begrijpelijker, want dan kon men zeggen: zo'n almachtige geest moet ook een daarmee overeenstemmend lichaam hebben. Maar onze Meester is, wat persoon betreft, eerder klein dan groot te noemen, en toch speelt Zijn geest met de oneindigheid als een knaap met een appel! Dat is het onbegrijpelijke, en alle wijzen met hun theorieën over het wezen van God, lijden hier op een geweldige manier schipbreuk, maar toch kunnen wij ons nu, hoewel wij hier in de praktijk iets anders hebben geleerd, niet meteen op ons gemak voelen!
[14] Kortom, ik droom eigenlijk ook nog meer dan dat ik mij geheel wakker en thuis voel. Mijn ziel beseft nu wel veel, ja, ik overzie de gehele vorm van de aarde, mijn blik dringt tot in haar diepste diepten; ik overzie de maan als een heel treurige, armzalige, kleine wereld, bestemd voor nog kleinere en armzaliger mensen en andere schepsels; ik zie Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus en ik zie daarboven nog soortgelijke, kleine en grote hemellichamen. Saturnus ziet er zeer wonderlijk uit, hij is zeer veel groter dan onze aarde en zweeft precies in het midden van een reusachtige ring, waarboven zo'n zeven manen, groter dan die van ons, ronddartelen als bijen om hun korf; ik zie ook de wonderbaarlijk schone, ver uitgestrekte streken van de grote zon; maar bij al die dingen voel ik me bij lange na niet zo vreemd als hier in de merkwaardige, vreemdsoortige nabijheid van de Schepper van al de talloze werelden en hun wonderen!
[15] Misschien voelen jullie je meer thuis, omdat jullie waarschijnlijk deze situatie niet zo rustig en diep aanvoelen als ik en broeder Rob. Wanneer je echter begint dit alles heel rustig en zo diepgaand mogelijk te beschouwen, het vergelijkend met alles wat men in deze wereld ooit heeft gezien, gehoord en in oude boeken heeft gelezen, dan wordt het iemand steeds onheilspellender en vreemdsoortiger te moede. Ja, je verliest op het laatst zo geheel het kontakt met je eigen bestaan, dat het je als een voelbare leegte voorkomt! -Zeg me, of ik het juist heb of niet!"
[16] MICHA zegt dan: " Jullie hebben beiden gelijk en ook ik heb datzelfde gevoel, maar mij stemt het juist heel gelukkig."
[17] ROB en BOZ zeggen: " Ja, daar hebben wij het niet over! Wij voelen ons er ook erg en zelfs buitengewoon gelukkig bij, maar dat heft het 'zich volledig vreemd voelen' in deze situatie beslist niet op! God is en blijft God en wij kunnen denken en voelen wat wij maar willen, maar die kloof kunnen wij nooit overbruggen!"
«« 127 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.