[2] De gefingeerde magiër zou uw gedachten hebben geraden, maar ik heb nu geraden dat u ons allen duimendik voor hebt staan liegen! En zo is dan nu de leugen van de magiër door mij voor u waarheid geworden!
[3] De gefingeerde magiër moet volgens uw leugens wijn uit water hebben gemaakt, ook dat kan ik u daadwerkelijk laten zien! Kijk, daar staat ook een lege kruik, laten we deze met water vullen! (De kruik wordt met water gevuld.) Kijk, hier staat hij vol met water! Ik heb de kruik niet aangeraakt en toch is het water uitstekende wijn geworden! - Proef, of u deze lekker vindt!"
[4] Stahar proeft het water en merkt nu werkelijk dat het uitstekende wijn is geworden.
[5] De ENGEL gaat verder: "Daarna liet de magiër de wijn in een ander vat verdwijnen. Kijk, ik raak het vat niet aan en toch is er nu ook geen druppel wijn meer in! (De kruik was droog en leeg.) Maar de gefingeerde magiër maakte toen alleen van de geur weer wijn. Wel, deze kruik ruikt zelfs niet meer naar wijn en toch wil ik dat hij weer vol is met uitstekende wijn! - Kijk de kruik is vol!
[6] Maar u heeft nog geen brood bij de wijn en wijn alleen drinkt u niet zo graag! Uw magiër had enige stenen nodig om ze in broden te veranderen. Ik heb alleen maar mijn wil nodig, - en kijk, daar ligt reeds een hoeveelheid brood voor u! -Proef het, of het niet beter smaakt dan uw gelogen brood!
[7] U schonk daarop uw magiër twee gefingeerde ponden zilver, en ik verschaf u hier uit de lucht tweehonderd pond echt gedegen zilver als ruime betaling voor uw leugen! -Zeg nu eens of u daarmee tevreden bent!"
[8] STAHAR staat met opengesperde ogen van verbazing en zegt na een poosje: "Nee, dat heeft niets meer met natuurlijke zaken en krachten te maken! Hier werkt duidelijk meer dan een nóg zo verborgen natuurkracht! Hier steekt een almachtige wil van God achter en jij, jongen, bent een echte, belichaamde engel, of je bent één van de grootste profeten van God zoals Samuël of Elia!
[9] Ja, nu geloof ik dat jij een boodschapper van God uit de hemelen voor ons arme, zondige mensen bent, om ons, die ver van de rechte weg zijn afgeweken, weer daarop terug te brengen!
[10] Het is waar, grote, lieflijke boodschapper van de Heer, dat mijn zojuist vertelde verhaal over de magiër uit Achter-Azië zo goed als geheel door mij werd verzonnen, - maar wel naar de trant van iemand die het mij eens vertelde. Ik vertelde het slechts om je wat nader te testen, maar ik ontdekte dat je werkelijk hart en nieren doorziet en dat je wil echt het onmogelijkste spelenderwijs doet.
[11] Daarom geloof ik nu ook vast, dat je ondanks je heel mooie lichaam een volmaakte boodschapper van God bent en ik heb nu een grote vreugde in mijn hart dat ook ik eenmaal dat heb beleefd, waarvan in het Boek geschreven staat, dat de vrome vaders in oude tijden dat ook zo nu en dan hebben beleefd!"
[12] De ENGEL zegt: "U beleeft nu echter niet voor de eerste maal iets, wat ook de oude vaders hebben beleefd! Dertig jaar geleden hebt u in de tempel ook al iets dergelijks beleefd, waarna de toenmalige hogepriester, voornamelijk door uw hand, tussen het altaar en het allerheiligste gedood werd! Waarom geloofde u dan tóen het duidelijke wonder niet, en waarom werd u zelfs tegen een hogepriester zo meedogenloos?!"
[13] STAHAR zegt: "Geliefde, almachtige boodschapper des Heren, herinner mij niet aan een tijd waarin ik beslist slechts door een vloek het wereldse licht aanschouwde, en aan een daad die ik later vele, vele malen diep heb betreurd! Maar voor mijn denken en mijn inzicht van toen, bleef er haast geen andere mogelijkheid over!
[14] In het geheim was ik reeds geheel en al ingevoerd in de Griekse filosofie en ik wist waarom ik een mens werd. Plato en Socrates waren net als Aristoteles, mij duizend maal liever dan mijn duistere en zeer mystieke profeten, die ik tot op heden nog niet begrijp en ook nooit zal begrijpen, omdat ze eigenlijk niet te begrijpen zijn. In het bijzonder de hoogliederen van Salomo, die eerder gemaakt kunnen zijn door een waanzinnige dan door een wijze. Daardoor was ik behoorlijk kwaad op alles wat maar enigszins in tegenspraak was met de zuivere rede van Euclides, door wiens werken ik eigenlijk rekenmeester werd.
[15] Almachtige, hemelse vriend! Als iemand tegen mij zegt: 2 en 2 is 4, en dat de dag licht is en de nacht duisternis, dan heeft hij de volle waarheid gesproken en ik zal hem als vriend aan mijn borst drukken. Als er echter één komt die met een stalen gezicht beweert dat 2 en 2 5 is en dat de dag duister en de nacht licht is, dan sla ik zo'n os meteen met één slag dood, want zo'n moordenaar van de geest vind ik veel erger dan elke dief en struikrover en moordenaar!
[16] Wel, zo was het toen in de tempel! Men begon de onzinnigste dingen te beweren en zette er zelfs straffen op als iemand het aandurfde om tegen een nóg zo duistere en domme spreuk van Salomo iets in te brengen!
[17] De genoemde hogepriester was zo'n echte aanhanger van Salomo en hield zich streng aan uiterst mystieke wijsheid. Hij begon zelfs een zeer helder licht te bezingen dat nu in de wereld zou komen. Dat zou alle duisternis van de nacht nu zó verlichten, dat zelfs de duisterste holen onder de aarde lichter zouden zijn dan de helderste middagzon. Maar de wereldse dag zou veranderen in de duisterste nacht en de duisternis op de dag zou zo groot worden dat mensen en dieren daaraan zouden sterven. Het licht van de nacht was al in de wereld en verlichtte reeds de nachtelijke duisternis, zodat daar de blindgeboren en zelfs konden zien als zienden op hellichte dag!
[18] Dat was nog maar het begin. Het was natuurlijk van a tot z gelogen, omdat ik tot op dit uur gedurende dertig volle jaren behalve bij volle maan geen nachtlicht heb gezien, - behalve dan ook nog de verlengde avondverlichting van gisteren, die echter veel beter had kunnen wegblijven, waardoor veelongeluk voorkomen zou zijn. Niemand mocht hem vragen wat daarmee werd bedoeld en toch eiste hij onwankelbaar geloof.
[19] In Jehova's naam zou ik dat nog wel verdragen hebben omdat bij veel onzin nog een beetje meer onzin niets uitmaakt, men kan daarbij nog altijd zelf zuiver en waar denken -, maar op een keer begon hij te zeggen: 'De 7 wordt nu I en 666 wordt nu 111, en 777 en een half en een derde en een kwart. Wie rekenen kan, moet nu anders rekenen, want het oude zal nu geoordeeld en verdoemd worden!'
[20] Dergelijke onzin en nog meer bezorgde mij en veel leerlingen van Euklides de grootste zorg, angst en woede. Wij spanden samen en maakten met enige goed gemikte steenworpen een einde aan deze domheid, die te beledigend voor ons was!
[21] Maar daarmee hebben we echt niet zo veel gewonnen, want de opvolgers van de gedode waren daarna nog honderd maal erger: v oor ons was het toen echter ook helemaal met meer uit te houden in de tempel. Ik bedacht me, speelde de aartshuichelaar en werd daardoor al gauw hierheen verplaatst als overste met alle rechten van een hogepriester . Hier liet ik mij niets te kort komen en ik was naar buiten toe streng, maar innerlijk was ik heel aardig en goedsmoeds. Zo nu weet je ook waarom Zacharias werd gedood! -Wat vind je daar nu wel van?"
«« 152 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.