[2] Door die straling van onze zon wordt deze aarde, net als nog veel andere aarden, die wij planeten noemen, verlicht en verwarmd. De warmte komt echter niet tegelijk met het licht van de zon op deze aarde aan, maar wordt pas ter plaatse door het licht opgewekt.
[3] Het licht komt wel van ver, maar de warmte wordt pas hier opgewekt. Deze ontstaat doordat bepaalde natuurgeesten in de lucht, in het water en in de aarde door het licht geactiveerd worden. Deze activiteit veroorzaakt datgene wat wij als warmte, en bij nog grotere activiteit van de eerder genoemde geesten, als hitte waarnemen en ook zo noemen. Net zoals het licht oneindig versterkt kan worden, zo kan ook de warmte en de hitte groter worden.
[4] 'Maar', zult u vragen, 'wie kan dan op de zon zelf bestaan? Want omdat daar het licht het sterkst moet zijn, zal de hitte daar ook niet mankeren!' Maar, dat is niet zo. Naar het inwendige van het eigenlijke zonnehemellichaam dringt nauwelijks het duizendmaal duizendste deel van de gehele lichtsterkte der zon door en daarom is het oppervlak van de zon niet veellichter en warmer dan hier op onze aarde en de schepselen van God kunnen daar daarom evengoed bestaan en leven als op onze aarde. Nacht wordt het daar echter niet, omdat alles op de zon zich in haar eigen blijvende licht bevindt.
[5] Nacht bestaat voor de zonnebewoners dus niet, -maar zij kunnen ondanks hun eeuwige dag toch de sterren en de planeten, die samen met onze aarde om de zon cirkelen, nog heel goed zien. Dat komt door de zeer reine lucht, die de zonneaarde over een afstand van 1200 uur ver naar alle kanten omgeeft. Deze wordt weliswaar zo nu en dan door dikke en zeer dichte wolken verduisterd, maar heeft daarentegen ook weer heel wolkeloze tijden en streken, waarbij de buitenwerelden heel goed gezien en bestudeerd kunnen worden; veel beter dan vanaf enige andere planeet.
[6] De zon draait ook om haar eigen as, maar niet in ongeveer vijf en twintig uur zoals deze aarde van ons, maar in negen en twintig dagen. Daardoor kunnen de zonbewoners binnen dat tijdsverloop de gehele sterrenhemel te zien krijgen. qat geldt vooral voor de bewoners van de middengordel, die naar mijn mening misschien wel de wijste en mooiste mensen van de zon zijn. De bewoners van de andere gordels hebben meer overeenkomst met de onderscheidene planeten.
[7] Over hoe het er binnen in het verschrikkelijk grote zonnehemellichaam uitziet, geeft mijn gevoel mij aan, dat daar nog meer hemellichamen als holle kogels in elkaar passen en van elkaar gescheiden kunnen zijn door afstanden van twee-, drie tot vierduizend uur. Deze afstanden zijn echter niet constant, omdat deze inwendige zonnelichamen vaak erg uitzetten en dan weer tot de normale grootte inkrimpen. De holle ruimten zijn gevuld met water of ook met allerlei soorten lucht.
[8] Wat de reden van dit alles is, kan ik u niet zeggen, want dat weet slechts de Heer en Meester der oneindigheid, die nu hier naast mij zit. Als u meer wilt weten, moet u zich maar tot deze Enige en Enkele wenden!"
[9] CORNELIUS zegt: "Dank je wel, lief en vriendelijk kind, voor wat je mij nu hebt verteld, hetgeen ik van alfa tot omega zelfs met mijn verstand heel goed begrijpen kan, want ik ontdek er niets onzinnigs in. Maar hoever moet dan de zon wel van deze aarde verwijderd staan dat zij ons, ondanks dat het zo'n ontzettend grote wereld is, zo klein kan voorkomen?"
[10] JARAH zegt: "Thans hebben we daar op aarde geen maatstaf voor. De Egyptenaren hadden er echter wel een en de latere nakomelingen -in Europa en niet in Aziƫ -zullen weer een maatstaf uitdenken. Maar dit kan ik u wel zeggen, dat een pijl, die vanaf de aarde uit alle kracht naar de zon zou worden afgeschoten, op hoogste snelheid vliegend ongeveer twintig jaar onderweg zou zijn voor hij op de zon aan zou komen!
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geƫigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
[12] CORNELIUS zet grote ogen op en zegt: "Nee, dat zou ik niet achter dit meisje hebben gezocht! Het berekent de grootste getallen ter wereld uit het hoofd, zoals wij de kleine getallen op onze vingers uitrekenen! Zij is Euclides, de grootste rekenmeester, al ver vooruit! Nee, zoiets is me nog nooit overkomen! Heer, zegt U mij of ik dat alles nu zo moet geloven! Mij komt het in ieder geval voor, dat het meisje de spijker aardig op de kop heeft geslagen!"
«« 174 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.