[2] EEN van de beide afgevaardigden zei na een poosje: "Geëerde, wijze vriend! U lijkt mij goed op de hoogte te zijn met de Schrift, hoewel u misschien wel een Romein of een Griek bent. Het door u vertelde zeer mystieke verhaal van de profeet Elia is heel juist weergegeven, maar tot nog toe heeft niemand het ooit begrepen. Het zou bijzonder vreemd zijn als een heiden ons Joden daar een uitleg van zou kunnen geven. Wij zouden het echter graag van u horen, want ik heb mij reeds veel onduidelijkheden van de profeet Jesaja uit laten leggen door een wijze heiden uit het morgenland en dat gaf mij gegronde redenen om mij zeer over zijn diepe wijsheid te verbazen. Dat schijnt zich hier te gaan herhalen. Daarom vragen wij u allen, zoals wij hier aanwezig zijn, om ons uw gedachten over dit beeld te onthullen!"
[3] IK zeg: "Nu dan, het zij zo! Maar allereerst moet ik jullie misvatting, Mij voor een heiden te houden, recht zetten, want Ik ben geen heiden, maar een geboren Jood zoals jullie. Wel ben Ik met allen één, om allen te winnen voor het rijk van het licht, voor het rijk van de eeuwige waarheid! Wie oren heeft, die hore en wie ogen heeft, moet nu zien!
[4] Elia stelt de zuivere ziel van de mens voor, en de grot waarin hij verborgen was, is de wereld en eigenlijk het vlees en bloed van de mens. De geest, die tegen Elia, respectievelijk tegen de mensenziel spreekt, is de geest van God waarmee de ziel één moet worden, maar nog niet kan worden omdat Jehova nog niet voorbijtrok aan de grot van het vlees, ofwel de grot der wereld.
[5] De voorbijgaande storm duidt op de tijd vanaf de oude Adam tot aan Noach. Het vuur duidt op de tijd vanaf Noach tot op heden.
[6] Nu is echter de tijd gekomen van het zachte suizen voor de grot van de profeet. Deze tijd zal aan iedere ziel die het goede wil, algehele verlossing geven in de geest en in alle waarheid, en, Iet wel, ook jullie staan nu op het punt de vrijheid van Elia te verkrijgen!
[7] Het schip dat jullie hier bracht, leek ook op een profetengrot. Het bevond zich eerst in het ruwe geweld van de storm en jullie zaten. in grote angst en vrees, en toen jullie door de storm midden op de onbestendige zee gedreven waren, flitste een duizendvoudig vuur om.jullie kleine, broze wereld van vermolmde planken, maar Jehova was niet in het vuur, hoewel hij met Zijn arm (een engel) jullie redding en behoud bracht.
[8] Nu bevinden jullie je echter daar, waar na de storm en het vuur het zachtjes langs jullie heen rulst. Wie bevindt zich echter voor jullie en bij jullie in dit zachte ruisen?!"
[9] Nu verbazen de Perzen zich buitengewoon en de AFGEVAARDIGDE zegt "Vreemd, vreemd! Dit o zo juiste beeld lijkt verrassend veel op dat van de oude profeet Elia! Het ging ook wonderlijk toe met onze redding en niet zo'n beetje ook, en nu op deze heuvel neem Ik echt fysiek en moreel dat vreemde, geheimzinnige zachte sulzen waar, waarvan de geest tegen de profeet zei, dat Jehova daarin voorbij was gegaan. -Ja, wat vinden jullie dan, broeders en zusters?! Wat denken jullie van deze geschiedenis?"
[10] De ANDEREN zeggen als uit één mond.:"Wij vinden het net zo wonderbaarlijk als jij maar zelf kunnen wij dat met verklaren! Laat daarom deze wijze man maar voor jou en voor ons allen spreken.
[11] De AFGEVAARDIGDE zegt: " Ja, dat zou natuurlijk wel het beste zijn maar men kan toch op deze plaats, waar de hoogste gebieders van Rome en koningen en vorsten verblijven, niet zomaar het een of ander eisen daar moet men eerst om de genadige toestemming vragen, om iets te mogen vragen wat men graag zou willen.
[12] IK kom daartussen en zeg: "Vriend, dat is hier echt met nodig! In Perzië is dat wel gebruikelijk, maar bij ons moeten we daar nooit aan beginnen! Vriend, voor God is deemoed die dwaas en vernederend is voor de mensenziel, net zo'n dwaasheid als alle andere slechts in het heidendom voorkomende dwaasheden, -Iaat staan dan een. te grote vernedering van de ene mens voor de andere. Zo'n kruiperige uiting van nederigheid van de ene mens voor de andere maakt beiden slecht. De eerste omdat hij die nederigheid meestal slechts huichelt en daardoor zijn medemens van nog meer hoogmoed beticht en de tweede, omdat hij daardoor ook werkelijk nog hoogmoediger wordt! .
[13] De deemoed, die voortkomt uit zuivere liefde, is de echte en ware nederigheid, want zij geeft achting en heeft in de medemens een broeder als broeder lief, maar maakt zichzelf en de naaste niet tot een God voor wie men op de knieën moet vallen en die men moet aanbidden.
[14] Wat je ook wilt of verlangt, verlang dat als mens van de mens als bróeder van de broeder, maar de ene mens moet nooit in het stof kruipen voor de ander!
[15] Wat Gód van geen mens vraagt, dat kan een mens nog veel minder van zijn medemens verlangen! Dat is ook een ware wijsheid, die volledig thuis hoort in Gods orde. Onthoud die daarom goed en handel daarnaar, dan zullen jullie aangenaam zijn voor God en de mensen!
[16] Maar nu weer over iets anders! Opdat jullie het zachte sulzen voor de grot van de profeet wat meer met deze tijd in overeenstemming kunt brengen, zal Ik jullie nu, omdat jullie zo gezegd nog beginselgetrouwe Joden zijn, een andere vraag stellen."
«« 195 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.