[2] O, Hem zij daarom nu alle lof en mijn liefde, Hem de enig ware, goede en heilige, grote Weldoener der mensen! Hoe verheven en groot is de stralende gedachte, die als een zon uit het donker van de nacht in mijn hart opgaat!
[3] Wij, mensen op deze aarde, zijn louter broeders en zusters en de heilige, goede Vader leidt ons door Zijn almachtige, wijze besturing naar een zeer verheven, heilig doel!
[4] O, broeder Philopold, wat een nooit te vergelden verdienste heb je je door mij verworven! Hoe kan, hoe moet ik het je belonen?! Vriend, als ik, vanaf nu gerekend, nog zoveel jaren zou leven als Methusalem en mij alle tempels en catacomben van de aardse, menselijke wijsheid ten dienste zouden staan, zou ik uiteindelijk van alle waarheden die jij mij nu hebt geopenbaard, nauwelijks zoveel weten als wat ik daarvan wist toen je begon met mij die wondere zaken te onthullen! Er verging nu slechts een klein uur, en ik sta er nu zo door en door verlicht bij als Mozes op de Sinaï, toen de vlammen van Gods licht zich hoog boven zijn hoofd sloten en hij letterlijk met lichaam en ziel door en door met de goddelijke wijsheid werd doordrongen!
[5] O, hoe goed voel ik mij nu in dit heilig-ware licht van God! Ja, maar hoe moet ik dan Hem loven en prijzen, die eerst jou zo geweldig heeft opgewekt dat je nu ook in staat was mij zo machtig en buitengewoon op te wekken?! Is het voor een menselijke tong wel mogelijk, woorden uit te spreken die Hem waardig zouden zijn?! Neen, neen, nooit! Iedere tong van een sterveling moet verstommen, waar het levende woord in de machtige vlammen van de nieuw ontwaakte liefde tot God, de heilige Vader, begint op te laaien!
[6] O, hoe oneindig groot en verheven staat U, heilige Meester, nu voor ons! Wie kan U bevatten, wie begrijpt U helemaal?! Wij mensen niet, en de eeuwigheid ook niet!
[7] Omdat U, heilige Meester, die dingen weet, die alleen maar Diegene kan weten die ze heeft geschapen, zeg ik: Ook al bent U, heiligste Vader, voor ons ook in het vlees verborgen, toch herkent mijn hart U! U bent precies Dezelfde Die door Mozes op de Sinaï Uw uitverkoren volk de heilige levenswetten hebt gegeven en Die door de mond van de geheiligde profeten steeds tot het volk hebt gesproken! U bent de door U Zelfbeloofde, en vervult nu het grote Godswoord van Uw eeuwige Vaderliefde aan Uw nu nog zwakke en onmondige kinderen. Laat ons spoedig manlijk en sterk worden, dan zal uit ons hart en uit onze onsterflijke mond U lof betuigd worden op een wijze zoals al de hemelen U, o heilige Vader, nog nooit hebben geloofd! , ..
[8] O aarde, ook al ben je als wereld klein vergeleken bij de grote werelden daar boven die in de onmetelijke scheppingsruimte hun eindeloos grote en ruime banen beschrijven, -hoe gróót ben je nu vergeleken bij die daar boven, omdat jij alleen slechts Hem draagt, die zij niet kunnen bevatten!
[9] O, jullie broeders allemaal, wat aarzelen jullie nog om je te verheffen en Hem boven alles te prijzen, terwijl je nu toch net zo goed als ik moet weten wie je voor je hebt?! En mochten jullie het soms toch niet helemaal weten dan zeg ik jullie allen: Hier is Hij, de Heer, de eeuwige Vader. Hemei en aarde zijn vol van Zijn grote en eeuwige heerlijkheid! Loof, loof Hem met mij, help mee, jullie die reeds groot geworden zijn in Zijn grote genade en erbarming!" .
[10] Nu zeg IK tegen Murel: "Het is voldoende, het voldoet volledig, Mijn beste vriend Murel! Ik kende je reeds lang en wist wel wat er in jou verborgen lag. omdat je zoveel in zo kórte tijd hebt begrepen, zul je nog veel meer begrijpen!
[11] Maar kom nu bij Mij en drink de zuiverste wijn uit de beker waaruit Ik heb gedronken. Daarna zullen je nog heel andere dingen duidelijk worden dan die, welke vriend Philopold je tot nu toe heeft verteld! Kon daarom bij Mij!"
[12] MUREL zegt: "O roep der roepen, stem der stemmen, woord der woorden, voor de eerste maal door mijn domheid herkend en begrepen! Wie kan U weerstaan, als hij U in zijn hart herkend heeft?! O, hoe verheven, heilig, groot en lieflijk en hoe bijna huiselijk bekend klinkt U door de heilige Vadermond het zo lang van Uw hart verdreven, zwakke kind tegemoet! Hoeveel maal duizend en nogmaals duizend zaligheden stromen mij tegemoet door één zucht uit de mond van Degene, die eens het 'Wordt!' in de eindeloze ruimten naar buiten donderde, waarop het begon te ontwaken en zich te bewegen in alle eindeloze ruimten, die geen eeuwigheid kan meten en ooit zal meten!
[13] Laat alles in mij nu sidderen en beven wat mij ooit zijn krachten leende voor een zondige handeling, maar jij, nieuwgeboren hart, verheug je en jubel luid! Want zie, jouw Schepper, jouw God en Vader heeft je geroepen. Volg daarom de roep van deze stem, die het leven in je vezels ademde! ..
[14] O, Vaderstem, hoe welluidend klinkt u in het oor van de kinderlijke liefde in het hart van een uit de doodsslaap ontwaakt kind!
«« 224 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.