[2] Ook MUREL zegt: "Nee, wat je hier allemaal hoort, is toch wel zeer vreemd voor deze wereld! En toch kan geen zuiver mensenverstand daar iets tegen inbrengen! Onze verveling, als wij opeens even wijs en alwetend als God zouden zijn en in plaats daarvan ook Gods verveling in de goed voor te stellen situatie dat Zijn schepselen, kinderen en zelfs engelen Hem nooit waarnemen, voelen, horen en zien, -nee, dat zijn werkelijk twee beschouwingen en oordelen waarvoor de dieper nadenkende mens noodgedwongen alle respect moet krijgen! Dat heeft nog niemand uit de tempel ooit gedroomd en toch is het juist! Ik kan nu denken en concluderen wat ik wil en geen verweer vinden, hoewel de uitdrukking 'Gods verveling' wat vreemd klinkt! Maar van welke kant ik die uitdrukking nu ook bezie, zij blijft waar en volkomen juist! Nu dringt zich nog een heel passend' voorbeeld ter verdere verklaring van deze geheel nieuwe waarheid aan mij op en dat kan ik jullie toch niet onthouden!"
[3] MATHAËL zegt: "Broeder, vertel het meteen! Want uit een met zoveel ervaring verrijkt gemoed is alleen maar iets reëels, goeds en voor deze zaak zeer bruikbaars te verwachten!"
[4] Daarop zegt MUREL: "Dat is niet de ware reden, maar het is omdat jullie dan kunnen zien hoe ik dit alles nu heb begrepen! Ik stel mij een mens voor die alle wijsheid bezit en zich helemaal alleen op deze aarde bevindt. Hij zou graag de andere mensen, als die er waren, zijn volle vertrouwen schenken. Hij zoekt de aarde tot in al haar hoeken secuur af en vindt geen levend en denkend wezen. Zijn grote wijsheid wordt hem tot last, want wat hij ook maakt en doet, het wordt door niemand gezien en bewonderd. Hoe zou het zo'n mens bij het verglijden der tijden te moede worden! Zou hij niet vertwijfelen? Zou de verschrikkelijkste verveling hem niet geheel verteren?
[5] Hoe onbeschrijflijk aangenaam zou hij het vinden als hij eindelijk ergens een nog zo onbeduidende maagd of ook maar een ruwe knecht zou vinden! Met wat voor onbeschrijflijke liefde zou hij zich over die vondst ontfermen!
[6] 0, daaraan is duidelijk te zien, wat de ene mens voor de ander betekent en wat een zaligheid het is om een naaste goed te doen!
[7] Wat een verschrikkelijk lot zou het zijn om als mens op de gehele aarde geen tweede mens te vinden om hem een weldaad te bewijzen!? Alleen al daarom is de liefde een zuiver hemels levenselement, omdat de onmogelijkheid om zich door daden aan anderen mee te delen een mens zeer ongelukkig zou maken!
[8] Wat zou een zanger aan de ontroerende klank van zijn stem hebben, wat aan het klinken van zijn goed gestemde harp, als hij er eeuwig alleen naar zou moeten luisteren?! Als een vogeltje eenzaam in het bos van boom tot boom hipt en met zekere klagende, vragende geluiden zijn soortgenootjes zoekt en niet vindt, wordt het angstig, het verstomt weldra, wordt treurig en verlaat al gauw het verlaten, voor hem lege, bos.
[9] Reeds het dier bezit zoveel liefde dat het zichtbaar verlangt naar zijn soortgenoten, hoeveel te meer dan een met diep gevoel, geest en rede begaafd mens! Wat baten hem alle grote kundigheden en talenten als hij daarmee niemand dan alleen maar zichzelf zou kunnen helpen?!
[10] En aan de hand van deze waarnemingen kan ik dan ook gevoeglijk aannemen -dat wil zeggen volgens onze menselijke begrippen -, dat het voor God de Heer tenslotte toch wel erg saai moest worden, hoewel Hij toch de gehele oneindigheid vol onovertrefbare, wondere werelden om Zich heen zou hebben, maar waarop geen levend wezen zou bestaan dat Degene, die het uit Zijn liefde had geschapen, zou kennen en liefhebben, en dat veel plezier zou beleven aan de talloze wonderwerken van Zijn wijsheid, macht en kracht. Maar om Hem te kunnen kennen en lief te hebben, moet de Schepper het schepsel -en de Vader het kind -zó tegemoetkomen en Zich zó aan hem openbaren dat het voor het schepsel en vooral voor het kind mogelijk wordt de Schepper, de Vader, als zodanig te kennen.
[11] Als aan deze voorwaarde niet wordt voldaan, heeft God tevergeefs engelen en mensen en ook alles wat bestaat geschapen. Hij zou dan zonder meer eeuwig alleen blijven en Zijn schepselen, hoe mooi ook, zouden net zoveel van Hem weten als wat het gras weet van de maaier die het afmaait en tot hooi laat drogen.
[12] God heeft Zich echter op de daartoe meest aangewezen wegen altijd zeer duidelijk geopenbaard aan Zijn naar de ware levensvrijheid zoekende wezens, die met alle rede en verstand begaafd zijn, en hij heeft ze voorbereid op deze komst van Hem. Met deze komst is nu echter ook al het beloofde vervuld. De schepselen zien Hem zoals zichzelf in vlees en bloed, Hij gaat geheel als mens onder hen rond en leert hen als eeuwige Vader hun grote en eeuwige bestemming kennen.
[13] Zo is alles dus nu zoals het zijn moet en het hangt nu alleen van ons mensen af, de aanbevolen levensmiddelen heel nauwgezet te gebruiken, en dan is het grote, dubbele doel bereikt, namelijk: Het kind heeft zijn eeuwige, heilige Vader herkend, het ziet Hem met liefdevolle ogen en verheugt zich buitengewoon over Hem, en de Vader verheugt Zich er ook buitengewoon over dat Hij nu niet meer alleen is, maar in het stralende midden van Zijn kinderen, die Hem kennen, loven, boven alles liefhebben en steeds opnieuw Zijn wondere werken met verbazing aanzien, zeer bewonderen en Zijn oneindige macht en wijsheid prijzen! En zowel voor de Schepper als voor het schepsel moet dat een overvloeiende bron van zaligheid zijn! - Heb ik nu fout of goed geoordeeld?"
«« 239 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.