[2] De spreker van de VIJF zegt: "O zeker niet! Kijk maar naar die man (op Mij wijzend) naast je, dat is een volmaakt mens, een echte Godszoon! Het zal echter niet zo lang duren of de duivels zullen hem vernietigen! Verder naar achteren staan nog twee jongemannen en een meisje, die komen ook van boven maar zullen nog danig vervolgd worden als zij geen duivels willen worden. Dan zie ik nog een paar arme mensen, dat schijnen vissers te zijn; alle anderen, inclusief jij en je hele huis zijn echter redelijk goede duivels, op weg om mens te worden, wat echter nog behoorlijk veel moeite en zorgen zal opleveren! Weet je nu, waar je aan toe bent?"
[3] MARCUS zegt: "Maar zeg jij me nu eens, nu je toch al aan het woord bent, hoe je dat allemaal zo precies kunt weten, want ik zie om mij heen slechts mensen die minder, meer of zeer volmaakt zijn, maar duivels zie ik er niet bij. Waarop baseer jij dan je bewering, die ergens toch waarheid schijnt te bevatten?"
[4] De SPREKER van de vijf zegt: "Op dat wat ik zie. De lichamen lijken wel op elkaar, maar de zielen verschillen enorm! Het verschil zit in de kleur en de vorm. De zielen van degenen die ik je heb aangeduld zijn wit als pasgevallen sneeuw op. de hoge bergen en..zij hebben een wonderbaarlijk lieflijke gedaante, die er nog veel menselijker uitziet dan hun uiterlijke, lichamelijke vorm. Maar jullie zielen hebben een nog donkerder kleur dan jullie lichaam en zien er lang met zo menselijk uit als jullie lichaam, want aan jullie zielen zijn nog duidelijke sporen van een dierlijke vorm zichtbaar!
[5] Maar ik ontdek in jullie dierenzielen nog een kleine.lichte gedaante, die helemaal op een mens lijkt. Misschien zal zij, als zij in jullie groeit, jullie dierenziel in een menselijke vorm als een huid om zich heen trekken! Dat kan ik je echter niet verder beschrijven en bij de volmaakte mensen kun je je daarover in laten lichten.'
[6] MARCUS zegt verder: "Maar zeg mij nog hoe het komt dat jij dat allemaal zo kunt zien en ik niet!"
[7] De ONDERVRAAGDE zegt: "Tijdens mijn grote lijden, waarbij het lichaam vaak horen en zien verging, openden zich de ogen van mijn ziel en daarmee kan ik nu ook de zielen van andere mensen zien en heel duidelijk het grote verschil zien tussen mensen en mensen, tussen Godskinderen en wereldse kinderen, of, wat hetzelfde is, tussen engelen en duivels!
[8] Maar ook wereldse duivels kunnen engelen worden, - maar dat kost ze veel moeite en zelfverloochening; evenzo kunnen engelen duivels worden. Dat kost echter nog meer moeite en is haast onmogelijk, omdat in de engelenzielen een te sterke zelfstandigheidkracht aanwezig is. De hel heeft bij ons vijven geprobeerd om ons in te lijven. Tot op heden zijn al haar vreselijke pogingen op ons stukgelopen; maar hoe het ons verder nog zal vergaan, weten niet wij, maar alleen een God die ons schiep en liet bestaan, maar die zich nu verder weinig of helemaal met meer om ons bekommert. Daarom zijn wij reeds gezamenlijk op de gedachte gekomen, dat er ofwel helemaal geen God is, of dat de te verheven God zich niet om ons kan en wil bekommeren!"
«« 24 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.