[2] IK zeg: "Heb Ik je dan al niet eerder gezegd, dat je er naar moet luisteren? Als Ik zou merken dat zij onjuistheden verkondigden, zou Ik jullie zeker niet aanbevolen hebben om hen aan te horen. Luister daarom nog maar verder naar Mathaël! Hij laat weliswaar een harde, maar een goede wind waaien; ook al golft de zee daardoor sterk, men komt met zo'n wind toch veel sneller vooruit dan met de krachtigste roeiers!
[3] Luister nog maar verder naar hem, want tot nu toe heeft hij jullie nog zachtjes aangepakt, maar als hij nog wat meer in vuur raakt, zal hij nog met heel andere bewijzen aan komen dragen!"
[4] CYRENIUS zegt: "Daarvoor bedank ik hem bij voorbaat! We zijn toch al uitgemaakt voor duivels! Bestaat er nog iets ergers waarvoor hij ons uit kan maken? Is het niet te prijzen in mij, dat ik deze vijf arme duivels voor hun gehele aardse toekomst wil verzorgen en als dank geven ze ons er van langs zoals U Zelf dat nog nooit hebt gedaan!
[5] Ah, ik heb eigenlijk helemaal geen zin meer om naar deze Mathaël te luisteren. Zijn kijk op het leven kan op zichzelf nóg zo juist zijn, maar zij deugt niet voor de aardse levensomstandigheden en geen mens kan daarbij iets voor zijn lichamelijke behoeften doen!
[6] Ja, mensen zoals de profeten en de oude priesters konden natuurlijk best enkel en alleen voor het eeuwige leven zorgen, want voor hun lichaamsbehoeften zorgden anderen, voor wie het uiteindelijk niets uitmaakte of er een eeuwig leven voor de ziel is, of niet! Zij kregen slechts wetten die zij moesten naleven zonder ooit de werkelijke reden daarvoor te vernemen en wat zij daarmee nu eigenlijk moesten bereiken.
[7] Voor miljoenen moest dat, met of zonder uitzicht op een eeuwig leven, voldoende zijn en zal dat voor ons dan niet meer zo zijn?!
[8] Als het voor ons echter niet meer voldoende is, dan rijst bij ieder mens die ook maar een vonkje ware naastenliefde in zich heeft, de vraag: Wie stelt uiteindelijk de vele miljoenen arme duivels ervoor schadeloos dat zij allen, ondanks het houden van uiterlijke voorschriften, toch ten prooi vallen aan de eeuwige dood? Als de mensen toevallig zijn ontstaan, dan kan die leer wel terecht zijn; maar als zij allemaal, hetgeen wel te zien is aan hun zeer wijze bouw, het werk zijn van een zeer wijze en goede God, dan moet er een andere en voor alle mensen praktischer weg zijn om het eeuwige leven te bereiken. Als die er niet is, dan is al het leven het verachtelijkste wat het menselijk verstand ooit als verachtelijk en afschuwwekkend kan waarnemen!
[9] Want als een eeuwig leven alleen maar is weggelegd voor diegene, die het in zekere zin bereikt ten koste van vele andere mensen, die voor zo'n hoofdpersoon van het eeuwige leven moeten werken om alleen hém het eeuwige leven te bezorgen, -dan wil ik zelf nooit van het eeuwige leven ook maar het kleinste vonkje hebben en een algehele, eeuwige dood is me dan liever! Zo denk ik er nu over .
[10] Uw leer, Heer en Meester, vind ik aangenaam, goed en waardevol, want die geeft mij, als ik zwak mocht worden, de hulp van een almachtige helper. Maar volgens de leer van Mathaël heb ik niemand anders dan mijzelf. Slechts ikzelf kan mij het eeuwige leven geven of ontnemen en een God zou daarbij helemaal geen rol spelen, behalve dan door met geërgerde of welwillende blikken te kijken hoe een arme duivel zich loswerkt uit de klauwen van de dood en zeg maar over de onherbergzaamste wegen, die bezaaid zijn met dorens, rotsen en giftig gebroed, naar het eeuwige leven opklimt!
[11] Nee, nee, dat is niet mogelijk; jullie zijn dwazen met die hele leer van jullie over het eeuwige leven! Ja, als ik mij een schenker van het eeuwige leven kan voorstellen, die als hij dat wil, net als U, o Heer, iemand ook reeds op aarde het leven terug kan geven, dan doe ik alles opdat hij mij te eniger tijd ook het eeuwige leven zal geven. Maar als ik het mijzelf uit alle verborgen wijsheden der profeten op de een of andere wijze eerst bij elkaar moet zoeken, dan heb ik, zoals gezegd, niets van een eeuwig leven nodig! -Zo spreekt en sprak Cyrenius, de Romeinse opperstadhouder over Syrië en over alle landen van Azië, Afrika en een groot deel van Griekenland!"
[12] IK zeg: "Vriend, dit keer heb je jezelf waarlijk onnodig overtroffen in allerlei nietszeggend gepraat. Wat deze vijf waren, weet je; waarom ze dat waren weet je nu hopelijk ook!
[13] Ik heb ze thans echter geheel gezuiverd en in hen het enig ware, onbedrieglijke levenslicht ontstoken en daarmee de weg versperd waarover mogelijkerwijs de uitgedreven, slechte gasten hen nog eens een nadelig bezoek zouden kunnen brengen.
[14] Deze vijf zijn daarom nu voorlopig geheel rein en doorzien in zichzelf de dunste draden van al het leven, zoals het eigenlijk was vanaf het oerbegin. Zij delen nu aan iedereen openlijk mee wat in oude tijden maar weinigen voor weinigen was gegeven: hoe kun je daarover dan kwaad op hen worden?!
[15] Want weet, wat zij zeggen is precies hetzelfde als wat Ik Zelf tegen jullie heb gezegd. Zij vertellen de waarheid echter wat minder verhuld.
[16] Besef eerst eens de juiste waarde van wat zij zeggen en wordt dan pas boos, als je dat kunt. Maar nu, omdat dat wat zij zeggen je wat ongemakkelijk voorkomt, heb je duidelijk ongelijk met boos te worden. Laat Mathaël verder spreken en dan blijkt wel of dat, wat hij zegt, praktisch is of niet en of het tegen Mijn leer indruist!"
«« 30 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.