[2] IK zeg: "Een kledingstuk heeft alleen maar tot doel de naaktheid van het lichaam te bedekken, of dat nu een staatsmantel is of een bediendenkleed. Voorlopig blijft het dus gelijk, of je de vijf een staatsmantel of bediendenkleding geeft. De kleding van een dienaar acht Ik veel hoger dan die van de staatsman, geef hen daarom bediendenkleding. In een staatsmantel zouden zij vanwege de mantel het mikpunt van spot worden voor de wereld en daar zijn zij te goed voor, hoewel op de wereld eigenlijk niemand goed is! In de loop van de tijd zullen zij terwille van Mijn naam nog genoeg spot te doorstaan hebben en daarom wil Ik niet dat zij vóór die tijd ook om wereldse redenen door de wereld bespot zullen worden."
[3] Als Cyrenius dat hoort, stuurt hij meteen een aantal dienaren om de beste bediendenmantels te halen. Binnen een paar ogenblikken zijn deze gehaald en Cyrenius laat ze meteen aan de vijf uitdelen.
[4] De VIJF bedanken hem heel vriendelijk en zeggen: "De Verhevene uit ons midden zal het u vergelden! Want met onze totaal verscheurde lompen waren wij toch wel nauwelijks meer in staat onze schaamte voor de ogen van de wereld te verbergen, daarom zeggen wij u nogmaals daarvoor heel hartelijk dank!"
[5] Vervolgens trekken de vijf achter het nabijgelegen struikgewas hun oude vodden uit en komen daarna als uitstekend geklede, Romeinse hofdienaren te voorschijn. Terwijl zij zich heel tevreden bij ons aansluiten, gaan wij meteen naar de andere politieke misdadigers, die al verlangend naar ons uitkijken.
[6] Als wij hen bereiken, vallen zij direkt met hun gezichten ter aarde en smeken om genade. In totaal zijn het er eigenlijk acht, maar onder hen zijn er een paar die alleen met hen meereisden en daarom ook mee zijn opgepakt.
[7] IK zeg tegen Julius: "Vriend, het is jouw taak hen te ondervragen en op de juiste manier ter verantwoording te roepen!"
[8] Als JULIUS dat hoort zegt hij: "Heer, hoewel ik anders van dat werk geen hoofdpijn zou krijgen, begint het mij hier toch een beetje te duizelen. U hier, een engel hier, Cyrenius hier, Uw nu al uitermate wijze leerlingen hier, die dertig jonge Farizeeën en levieten ook hier, -en nu die vijf hier; om over de wijze Jarah nog maar te zwijgen! En, Heer , die vijf, O, die vijf! En voor al die mensen moet ik de voor ons staande, politieke misdadigers vragen stellen en hen aanhoren? O, dat zal geen eenvoudig karwei worden! Het mooiste van de hele geschiedenis is, dat ik zelf eigenlijk niet Ex fundamento weet, waarom ze zijn gegrepen en geboeid hierheen werden gebracht! Het geheel komt eigenlijk hier op neer , dat zij door de tempel zijn uitgezonden en in opdracht van de tempel kwade geruchten over Rome hebben moeten rondstrooien. Maar wettige getuigen zijn er niet! Hoe kan man hen dan laten bekennen?
[9] De achter Julius staande MATHAËL zegt: "Daarover hoeft u zich niet bezorgd te maken! Wat de getuigen betreft, zijn wij vijven beschikbaar, echter niet om tegen hen, maar om voor hen te getuigen. Kijk, wij waren er zelf oog en oorgetuigen van, hoe zij, om te voorkomen dat zij het vervloekte water moesten drinken, deze opdracht moesten aanvaarden. Wij kennen hen nogal goed, uiterlijk gezien althans, omdat wij vrijwel gelijktijdig met hen zijn uitgezonden om de Samaritanen te bekeren. Zo onschuldig wij vijven zijn aan alles wat er met ons is gebeurd, zo onschuldig zijn zij waarschijnlijk ook. Nu weet u voorlopig voldoende en u kunt in alle rust met uw ondervraging beginnen, zonder dat u zich in het minst behoeft te generen voor onze innerlijk wijsheid."
«« 37 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.