De steen die brood werd.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 52 / 246 »»
[1] Na een poosje zegt RIBAR weer: "Op z'n minst zou ik toch wel van een leerling willen horen wat hij allemaal al heeft geleerd bij de wonderheiland!"
[2] IK zeg: "O, dat is niet zo moeilijk! Het is weliswaar tijd voor het middagmaal, en de gastheer zal daar wel gauw mee klaar zijn, maar er is nog wel tijd voor een kleine proef met een leerling. Juist de jongste zal dat doen en jou, als strenge examinator, tonen wat hij al kan! -Wil je zoiets?"
[3] RIBAR zegt: "Inderdaad, want zonder onderzoek kan er over niemand geoordeeld worden!"
[4] Dan roep Ik Raphaël, die in feite strikt genomen toch ook een leerling van Mij is, ook al is hij een geest die nu lichte materie draagt. Nauwelijks geroepen, staat RAPHAËL al bliksemsnel voor Ribar en zegt: "Wat voor proef verlangt u van een leerling van de Heer?" - Ribar denkt na over deze vraag en peinst of hij iets kan bedenken wat voor een mens zo onmogelijk zou zijn, dat niemand dat zou kunnen.
[5] IK voeg daar nog aan toe: "Nou, Ik geloof dat je slimheid hiermee al wat op de proef wordt gesteld!?"
[6] RIBAR zegt: "O, wacht maar af! 'Festina lente' (haast je langzaam) zeggen de Romeinen! Hostis cum patienta nostra victus (Geduld overwint alles )! Ik zal de jongen een noot te kraken geven waar zijn kiezen behoorlijk moeite mee zullen hebben!
[7] Dan bukt RIBAR zich, tilt een steen van enige ponden van de grond op en zegt glimlachend tegen Raphaël: "Beste leerling van de goddelijke meester, die dingen schijnt te doen die alleen aan God mogelijk kunnen zijn! Als je al iets almachtigs van hem hebt geleerd, maak dan van deze steen een lekker, zoet brood!"
[8] RAPHAËL zegt: "Probeer of de steen nog steen is!"
[9] RIBAR probeert het en zegt: "Nou en of!"
[10] RAPHAËL zegt: "Probeer het nu nog een keer!" .
[11] Ribar probeert het nog een keer, breekt de steen in stukken en merkt dat de steen werkelijk brood is geworden. Een dergelijk wonder in zijn handen doet hem versteld staan, ja, hij werd zichtbaar bang en wist niet wat hij daarop moest zeggen.
[12] Maar RAPHAËL zegt tegen hem: "Proef het ook, want het oog is gemakkelijker te bedriegen dan het gehemelte! Geef het ook aan je vrienden om te proeven, zodat wij getuigen van de echtheid van deze transformatie hebben!"
[13] Ribar proeft eerst wat voorzichtig van liet wonderbrood. Omdat het hem echter erg goed smaakt, neemt hij van de ene helft een behoorlijk grote hap en geeft de andere helft aan zijn vrienden. Allen vinden zij het brood buitengewoon smakelijk, zoet en heerlijk geurend.
[14] Dan vraag IK aan Ribar: "Wel, beste vriend, laat mij je oordeel horen. Wat zeg je over deze daad, door een leerling uitgevoerd?"
[15] RIBAR zegt tegen Suetal: "Broeder, zeg jij het maar, jij bent wat knapper dan ik! Ik kan daar met mijn verstand niet bij!"
[16] SUETAL zegt: "Zulke mensen zoals jij, die zich eerst met hun beetje verstand graag aanmatigend opstellen, zijn er nu maar al te veel op de wereld. Als er dan echter iets gebeurt dat hun begrip ver te boven gaat, staan ze erbij als een op overspel betrapte vrouw! -Wat kun je daar nu anders op zeggen dan: Mathaël heeft gelijk met ieder woord waarmee hij op zo'n waarachtige manier over de grote meester getuigde!
[17] Als zijn leerlingen al in staat zijn tot zulke dingen, wat zal de goddelijke meester dan wel allemaal kunnen?!"
[18] RIBAR zegt: "Het is helemaal waar en niemand van ons kan er ooit aan twijfelen. Toch zegt en leert men in de tempel als onomstreden waarheid, dat bepaalde, buitengewone magiërs heel zeldzame dingen schijnen te kunnen doen door de hen ten dienste staande macht van Beëlzebub. Zelfs de Romeinen zeggen: In doctrina aliena cauti, felices (Het geluk is met de voorzichtige leerling) en Sapienta non incipit cum odio deorum (De wijsheid begint niet met het haten der goden)!
[19] SUETAL zegt: "Houd maar op met je domme Latijnse spreuken, en met je ezelachtige Beëlzebub mag je voor eeuwig wel uit mijn buurt blijven! Heb je dan zoëven de goddelijk wijze Mathaël niet horen spreken en bleek daar niet duidelijk uit dat de leer van de grote meester leder mens door de waarheid, de liefde en de daad tot God brengt? En zou de grote meester zich daartoe bedienen van de leider van alle leugen en bedrog? Blinde ezel die je altijd al was, was dat brood een leugen, of was het echt brood?
[20] Als Beëlzebub het voor je gemaakt had, wat hij onmogelijk zou kunnen, dan zou je nu in plaats van goed brood een steen in je maag hebben. Maar omdat het echt brood was, dat als het ware uit de hemel kwam, voel je net zoals ik het voel nu nog de heerlijke uitwerking van de waarlijk goddelijke, aangename smaak in je hele lichaam!
[21] Waar heb je ergens in de gehele Schrift gelezen, dat het de satan ooit lukte een wonder zoals dit te volbrengen? Kijk eens naar de wonderen van Beëlzebub in de tempel! Wat zijn het? Niets anders dan gemene en welbekende bedriegerijen, om daarmee bij de mensheid, die net zo blind is als jij, het goud en het zilver los te peuteren en het dan voor verdere, schandelijke doeleinden te gebruiken!
[22] Kijk, dat zijn wonderen van satan, en die zijn overduidelijk te herkennen!
[23] Maar hier is geen sprake van een mogelijk bedrog, hier gaat het om de goed herkenbare, almachtige wil van Jehova alleen! Hoe kun je dan nog vragen of zoiets niet ook door de macht van satan mogelijk zou zijn?! Waar heeft satan dan ooit kunnen bewijzen dat hij iets van waarachtige macht in zich heeft?"
[24] RIBAR antwoordt heel bedremmeld: "Nou, heeft hij dan niet bij de Sinaï gewonnen, toen hij drie dagen met Michaël om het lichaam van Mozes heeft gestreden?"
[25] SUETAL zegt: "Ja, daar heeft hij de stoffelijke resten van Mozes veroverd! Een mooie overwinning! Wat weet je nog meer?"
[26] RIBAR zegt: "Wel, is de verleiding van Eva en Adam niets?"
[27] SUETAL zegt: "Kun je dat net zo'n wonder noemen als dit?! Als een wulpse deerne je al haar lichamelijke aantrekkelijkheden toont en je met wellustige ogen uitnodigt, is het dan een wonder als je uit zuiver lichamelijke wellust in haar mooie, zachte armen zinkt? Zulke Adam en Eva wonderen vinden er helaas heden ten dage maar al te veel plaats. Die behoren echter altijd bij de laagste en grofste, natuurlijke eigenschappen en daarin bevindt zich echt geen spoor van een wonder, tenzij je alles vanaf het oerbegin der schepping een wonder wilt noemen! -Weet je soms nog zo'n satanswonder?"
[28] RIBAR zegt: "Met jou is het moeilijk praten! Maar wat zijn dan de ons bekende wonderen van de afgodsbeelden van Babel en Ninevé? Zijn die soms niet door satan tot stand gebracht?"
[29] SUETAL zegt: "wel voor blinde ezels zoals jij, maar voor ziende mensen niet. Die wisten namelijk wel dat de buik van de bekende afgod in Babel 's nachts door vuur gloeiend werd gemaakt en de offers, die door zijn wijde muil in zijn buik werden geworpen, dus eenvoudig door die natuurlijke gloed verteerd moeten zijn. Zulke wonderen kun je iedere dag door een flink vuur tot stand brengen en daar heb je niet in het minst een satan voor nodig! Ik wil zelf wel met medewerking van wat omgekochte helpers een aantal verschillende satanswonderen laten zien, zonder daarbij de hulp van een satan nodig te hebben. Iedere kwade en op winst beluste wil van een slecht mens voldoet daarvoor méér dan satan.
[30] Een satan kent en kan in der eeuwigheid niets -behalve het te gronde richten van vlees dat toch al geen waarde heeft, en daarvoor krijgt hij zijn stinkend loon. Maar voor ziel en geest kan hij nooit wonderen doen, omdat zijn wezen zelf uit de meest geoordeelde materie bestaat! Ja, door de satan kun je nog meer aan de materie gebonden worden dan je al bent, maar onstoffelijk wordt je door hem ook geen moment! -En ga nu maar verder, als je nog meer satanswonderen te binnen schieten!"
[31] RIBAR zegt, helemaal terneergeslagen: "In dat geval ken ik natuurlijk geen andere satanswonderen meer, en dan erken ik dit zuivere wonder dat de jonge en lieflijke leerling van de grote meester tot stand heeft gebracht. Maar je zou best wat aardiger tegen mij hebben kunnen spreken, dan zou ik je ook wel begrepen hebben!"
[32] SUETAL zegt: "Daar heb je wel gelijk in, maar je weet reeds lang dat ik mij altijd opwind als een mens, vooral van enige ontwikkeling, bij mij aankomt met het oude sprookje over een Beëlzebub, alsof de wereldse mensen al niet genoeg Beëlzebubs waren! En bij zo'n zuiver goddelijke aangelegenheid doe ik dat zeker! Dan zou ik echt van ergernis uit mijn vel kunnen springen!"
[33] RIBAR zegt: "Nou, nou, alles is al weer goed! In medio beati (het geluk ligt in het midden) zeggen de Romeinen. 'Nooit te opgewonden en nooit te lauw' is de kern van alle wijsheid en de hele levenskennis. De waarheid is, als je mij begrijpt, broeder, ook zonder ezel en stoffelijk overschot te begrijpen!"
[34] SUETAL zegt: " Jawel, jawel, maar in rechtvaardige ijver weegt men de woorden waarmee men iemand terechtwijst die met te domme bezwaren aan komt dragen, niet op een goudschaaltje! Maar omdat jij de waarheid nu wat beter begint in te zien, zul je dergelijke uitdrukkingen van mij ook niet zo licht meer horen!"
[35] Dan zeg IK: "Wel, is alles bij jullie nu weer in orde?"
[36] Beiden zeggen: "Helemaal!"
«« 52 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.