De kennismaking vordert ongemerkt.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 57 / 246 »»
[1] Nu komt Marcus aankondigen dat het middagmaal klaar is en dat men aan tafel moet gaan.
[2] Dan zegt SUETAL tegen Marcus: "Luister eens, goede, oude vriend! Kijk, wij twaalven zijn straatarm en hebben niets om onze rekening mee te betalen. Maar zie, deze jonge leerling van de grote meester uit Nazareth die hier ergens in je huis verblijft, heeft door zijn wonderkracht voor ons een zeer edele vis van zeker bijna honderd pond en vervolgens deze ezel tevoorschijn getoverd! Neem jij deze twee dieren in eigendom in plaats van de verschuldigde betaling, want wat moeten wij met de ezel en wat met de vis? Wat zij symbolisch voorstellen als terechtwijzing voor ons, weten wij intussen wel! Want een vis en een ezel zijn zo ver wij weten nog nooit als symbolen der wijsheid, maar altijd als symbolen der domheid gebruikt! Wees daarom zo goed en aanvaard deze beide dieren, die toch ook waarde hebben, in plaats van het geld dat wij je schuldig zijn!"
[3] MARCUS zegt: "Dat wil ik heel graag doen, hoewel jullie mij niets schuldig zijn. Want alles wat je hier al gebruikt hebt en wat je eventueel nog verteren zult, is toch al meer dan honderdvoudig betaald! Maar ga nu aan tafel want het middagmaal wordt dadelijk opgediend!"
[4] SUETAL zegt: "Vriend, vertel ons eens, wie dan zo grootmoedig voor ons de rekening al vooruit heeft betaald, dan kunnen wij hem daarvoor onze verschuldigde dank betuigen!"
[5] MARCUS zegt: "Het is mij niet toegestaan dat te vertellen, stel je dus tevreden met dat wat ik jullie nu heb gezegd" -Met deze woorden gaat Marcus op Mijn geheime aanwijzing weg, neemt meteen de ezel mee en geeft hem aan een van zijn zoons om er voorlopig voor te zorgen.
[6] Als Marcus weg is, zegt SUETAL tegen Mij: "Vriend, is deze oude man niet een voortreffelijk mens?! Weet u, zulke eerlijke mensen zullen er maar weinig te vinden zijn op deze wereld! Maar wie heeft volgens u dan zo ongewoon grootmoedig onze rekening betaald?"
[7] IK zeg: "Wie anders, dan de grote meester uit Nazareth!? Want die verlangt niets voor niets. Wie hem er één geeft, betaalt hij er tien terug, en wie hem er tien geeft, betaalt hij er honderd!"
[8] Dan zegt SUETAL: "Ja, maar wij hebben hem er niet één en ook geen tien gegeven, en toch heeft hij er al duizend voor ons betaald!"
[9] IK zeg: "Maar deze meester is ook alwetend en weet dat jullie nog wat voor hem zullen doen, en daarom betaalt hij jullie al vooraf!"
[10] SUETAL zegt: "Dat nemen wij aan en wij willen die goedheid van hem ook gaarne met vlijt en grote ijver terugbetalen zodra wij weten welke dienst hij van ons verlangt!"
[11] IK zeg: " Ja, kijk eens, dan zal het uiteindelijk toch nog nodig zijn dat jullie nader met hem kennismaken! Misschien neemt hij jullie zelfs als leerling aan?!"
[12] SUETAL zegt tegen Ribar: "Dat zou wat zijn! Dan zouden wij misschien ook al gauw net zoiets tot stand kunnen brengen als deze mooie jongeman hier!? Heus, met zo'n vooruitzicht zou ik dan toch wel kennis met hem willen maken, als daar een mogelijkheid voor is!"
[13] RIBAR zegt: "Ik ook, en wij allemaal eigenlijk wel! Maar de eerste confrontatie zal waarschijnlijk nog heftiger zijn dan die van mij met die spartelende vis."
[14] SUETAL zegt: "Wie weet? Het knechtje van de smid hamert vaak veel harder op zijn aambeeld dan de grote smid, om te laten zien dat ook hij de hamer weet te hanteren. Als er zich tijdens het middagmaal soms zo'n goede gelegenheid voordoet, zou dan onze goede, Griekse vriend ons eventueel door een teken op hem opmerkzaam willen maken?"
[15] IK zeg: "O ja, dat plezier kan Ik jullie heel gemakkelijk doen. Maar als jullie hem hebben herkend, moeten jullie je allen heel rustig houden en geen opzien baren, want daar houdt hij niet van! Hij kijkt alleen in het hart en is er helemaal tevreden mee als hij daarin heel stil en oprecht wordt gehuldigd!"
[16] SUETAL zegt: "O, dat kunnen wij wel en dat is ook veel verstandiger en wijzer. Beste vriend, wees daarom zo vriendelijk en maak ons op een gunstig moment tijdens het middagmaal op hem opmerkzaam!"
[17] IK zeg: "Heel goed, heel goed, dat zal gebeuren! Maar nu staan de spijzen al op de tafels, laten we dus gaan en meteen de eerste de beste tafel in beslag nemen! Kijk, daar onder de grote linde staan twee tafels! Ik moet vanwege de hooggeplaatste Romeinen aan de lange plaatsnemen, gaan jullie aan de tafel daarnaast zitten, dan kunnen we gemakkelijk contact houden!"
[18] "Ja, ja" zegt SUETAL, "zo zal het uitstekend gaan! Ik brand nu toch wel van nieuwsgierigheid om de grote man, de echte Messias van de Joden, voor de eerste keer persoonlijk te leren kennen."
[19] IK zeg: "Best, maar nu gaan wij aan tafel!" -Ik ga nu voorop en de twaalf volgen Mij en Raphaël loopt naast Suetal, wat die niet zo leuk vindt. Hij vraagt hem dan ook of hij soms zelfs van plan is bij hen aan tafel te gaan zitten.
[20] En Raphaël zegt met het vriendelijkste gezicht van de wereld, dat dat zo is, wat Suetal echter niet zo erg aanstaat omdat hij nog steeds voor de almacht van de engel verschrikkelijk veel ontzag heeft. Maar omdat Raphaël zo vriendelijk met hem praat, begint hij hem langzaam maar zeker wat aardiger te vinden en maakt hij zich niet druk meer over zijn aanwezigheid.
«« 57 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.