Liefde de basis van de echte vreugde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 59 / 246 »»
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
[2] RAPHAËL zegt: " Je hebt wel goed gesproken, beste Baël maar aan zulke harde terechtwijzingen mankeert altijd iets, omdat de achterliggende reden nooit liefde is maar een verborgen hoogmoed. Want als je je broeders zo hard terecht, wijst, maakt je eigen ergernis dat je je opwindt, boos wordt en dat je je boosheid zelf aanwakkert tot toorn en dan niets goeds tot stand brengt. Want doornen en distels brengen geen druiven en vijgen voort en op een plaats waar het gebrand heeft, groeit lange tijd geen gras meer .
[3] Als je je broeder wilt leiden, moet je hem niet zo vast bij de arm pakken als een leeuw zijn buit. Maar zoals een hen haar kuikens leidt moet jij ook je broeder leiden, dan zal God je aanzien, omdat je volgen~ de hemelse orde hebt gehandeld.
[4] Probeer altijd eerst waartoe de kracht en de macht van de liefde in staat, is en hoever deze reikt! Mocht blijken dat haar zachtheid weinig of mets uitricht, omhul dan pas de liefde met het kleed van de volle ernst en leid zo uit grote liefde je broeder, terwijl je hem stevig vasthoudt tot je hem op de goede weg hebt gebracht! Als hij zich daar eenmaal bevindt, onthul dan je liefde en dan zal je broeder in dankbaarheid je eeuwige, hemelse vriend blijven! En dat is beter, omdat het volgens Gods eeuwige orde is."
[5] Baël is zeer verbaasd over deze terechtwijzing en Suetal en Ribar drukken Raphaël van louter vreugde de hand, want het beviel hen best in de vermeende, jongste leerling een vertegenwoordiger van hun mensenrecht gevonden te hebben.
[6] Maar de jonge. LEERLING zegt tegen hen: "Vrienden, dankbaarheid voor een goede dienst is goed als daar een goede reden voor is. Als de reden echter niet helemaal goed is, of liever eigenlijk meer slecht dan goed, is ook alle nog zo grote dankbaarheid geen haar beter dan de reden zelf!"
[7] Bij deze opmerking van Raphaël zetten Suetal en Ribar grote ogen op en SUETAL vraagt aan Raphaël: "Maar, beste jonge vriend, zeg ons toch hoe je dat bedoelt!? Het lijkt wel of je helemaal niet tevreden bent over onze dankbaarheid!"
[8] RAPHAËL zegt: "Kijk, bij een mens volgens Gods orde moet ook alles geheel volgens Gods orde zijn. Net als in God, moet ook in de mens de zuivere liefde als het fundament van al het leven uit iedere handeling blijken. Jullie zijn mij nu dankbaar dat ik Baël heb terechtgewezen omdat zijn terechtwijzing van jullie niet gegrond was op liefde, maar op ergernis die voortkomt uit toorn en wraak. Baël had kennelijk jullie gemoed gekwetst en in jullie harten ontwaakte toen heimelijk ergernis en jullie koesterden meteen de wens dat Baël behoorlijk op z'n nummer gezet zou worden. En zo'n wens is een kind van de dorst naar wraak, die alleen thuishoort in de hel! Ik ben jullie wens nu echter vóór geweest en heb hem het kwade van zijn terechtwijzing duidelijk aangetoond en dat deed jullie genoegen en daarvoor waren jullie mij dankbaar.
[9] Maar jullie plezier kwam niet in jullie op omdat ik broeder Baël op de juiste weg van Gods orde bracht, maar omdat ik hem in jullie plaats en volgens jullie mening een behoorlijke klap heb uitgedeeld, waardoor jullie dorst naar wraak wat bekoelde en jullie nog een mogelijkheid hebben om hem dat nogmaals voor te houden teneinde jullie wraakzucht nog verder te kunnen bekoelen. En kijk, omdat jullie dankbaarheid déze reden had, die slecht is omdat daarin liefde ontbrak, kan die dankbaarheid zelf ook niet goed zijn!
[10] Ja, als jullie dankbaarheid voortkomt uit hemelse vreugde omdat een wat verdwaalde broeder weer op het rechte pad is gezet, dan is zij ook een vrucht van de hemelse orde die liefde heet, en is dan daardoor goed.
[11] Als jullie, wat jullie voorbestemming is, waarachtige kinderen van God willen zijn, dan moet iedere handeling geheel en al voortkomen uit de zuivere liefde. Van ergernis, wraakzucht en ook nóg zo gering leedvermaak mag in jullie harten niet het minste spoor aanwezig zijn, want dat behoort tot de hel en niet tot de hemel,
[12] Kijk, als in jullie huis een broer lag, die lichamelijk erg ziek. was en groot gevaar liep aan die ziekte te sterven, door welk verlies jullie veel verdriet zouden ondervinden, zouden jullie er zeker alles aan doen om de broer van zijn pijn te verlossen en hem van het doodsgevaar te redden! Wat een vreugde zal het jullie geven als door jullie inspanning je broer van uur tot uur meer geneest!
[13] Maar als je al zo'n vreugde ondervindt bij de lichamelijke genezing van je broer, -hoeveel meer moet je dan, omdat jullie allen kinderen zijn van een en dezelfde goede vader in de hemel, je verheugen als een zielszieke broeder, die zich op de weg van een mogelijk eeuwig verderf bevond, weer genezen en op de weg naar het eeuwige leven gebracht wordt!? - Zien jullie dat in of niet?"
«« 59 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.