[2] IK zeg: "Door op een natuurlijke wijze matig te zijn! Een temperamentvol mens verbruikt altijd meer energie dan iemand die koel is. Daarom zijn warmbloedige mensen gulziger dan de koudbloedige en hun zin in veel en lekker eten en drinken groeit steeds.
[3] Als zulke mensen matig worden, of op rantsoen gesteld, waarbij men hun vriendelijk uitlegt waarom men dat voor hen doet en matigheid en schraler eten aanbeveelt, zal het bloed weldra rustiger gaan stromen en de zinnelijke drift zal veel aan kracht beginnen in te boeten, zonder enig nadeel voor de algemene gezondheid van het lichaam en de ziel.
[4] Als echter bij een zeer veeleisende vrouw, ook door langere handhaving van de gouden matigheid de natuur nog geen merkbare keer heeft genomen, moet zij bij afnemende maan 's avonds het aftreksel van gekookte sennabladeren met wat aloësap innemen, ongeveer vier eetlepels vol. Niet iedere dag, maar alleen iedere derde of vierde dag, en dan zal het er met de verhitte natuur van de vrouw wel beter uit gaan zien.
[5] Pas als dit alles, aangevuld met goede lessen, weinig of niets oplevert, kan op aanvraag van de man de vroeger voor dit geval besproken echtscheiding van tafel en bed begonnen worden.
[6] In ieder geval moet de koele en door haar wellustige man geplaagde vrouw tien keer eerder aangehoord worden - vooral als zij zich reeds in gezegende omstandigheden bevindt - dan een door zijn wellustige vrouw geplaagde man. Want een koele man heeft behalve de middelen der moraal nog een aantal natuurlijke tuchtmiddelen waarmee hij de opwinding van zijn vrouw heel heilzaam kan afkoelen, en de warmbloedige vrouw zal er geen schade van ondervinden als de man, gedreven door zijn geheimgehouden goede wil, haar zo nu en dan eens ernstig onderhoudt. Dat moet echter nooit zijn oorsprong vinden in een onderdrukte woede of toorn, maar altijd in ware naastenliefde, omdat het anders niet alleen geen nut heeft, maar alleen zou schaden.
[7] Dit is nu de kern van alle dingen wat betreft het huwelijk en alle mogelijke zonden, en overal ter wereld moet men zich daarnaar richten.
[8] De staat moet zelfs een wettelijk voorschrift maken dat de eenmaal gesloten huwelijken moreel zo goed mogelijk gehouden moeten worden, en dat mensen die op een of andere wijze lichamelijke of geestelijke gebreken hebben, niet tot het huwelijk toegelaten dienen te worden, want uit zulke huwelijken kan nooit een volkomen gezegende vrucht voortkomen.
[9] Maar ook bij mensen zonder gebreken moet onderzocht worden of de jonge bruidegom en de jonge bruid voor elkaar geschikt.zijn.
[10] Als een gevolmachtigde, wijze onderzoeker zaken vindt die moeilijkheden kunnen opleveren, moet hij wachten met de toestemming voor het huwelijk en het toekomstige echtpaar heel duidelijk op de kwade gevolgen wijzen, en hun vertellen dat de geldige toestemming tot .het huwelijk niet gegeven kan worden zolang de genoemde zaken voort blijven bestaan.
[11] Ook moet zo'n door de staat gevolmachtigde huwelijkssluiter de trouwlustigen de ernst en het hemelse, hoge doel van het gesloten huwelijk goed duidelijk maken.
[12] De gevolmachtigde moet dan pas toestemming geven voor de huwelijksvoltrekking, als blijkt dat de trouwlustigen steeds serieuzer werken aan de oplossing van hun problemen, en alleen maar willen trouwen uit werkelijke liefde voor elkaar. Als teken van de onverbreekbare echtverbintenis moet hij de belofte van trouw in een boek opschrijven, met daarbij het jaar en de dag van de echtvereniging en hij moet steeds op de hoogte blijven van de latere huwelijksomstandigheden - hoe die zich ontwikkelen, goed of slecht.
[13] Daarom moeten deze wijze gevolmachtigden voor het sluiten van huwelijken geen vreemde, in een gemeente binnen gekomen, maar altijd uit de plaats afkomstige mensen zijn, die de mensen, jong en oud, bijna zo goed als zichzelf kennen. Dan worden daardoor .zeker de vele slechte huwelijken verhinderd, en er zal dan veel zegen zijn in zo'n gereinigde gemeente.
[14] Het zou daarom goed zijn als er in iedere grotere gemeente een rechterlijke macht voor huwelijkszaken zou komen, die steeds over alle huwelijkszaken zou waken. Natuurlijk zou deze rechtsmacht van zeer onbesproken gedrag moeten zijn, en aan het hoofd daarvan zou overal een man moeten staan zoals Mathaël.
[15] Deze man zou er voor alles bij huwelijken op toe moeten zien, dat een jonge man nooit onder de vierentwintig jaar en een jonge vrouw nooit onder de twintig jaar een geldig huwelijk sluit. Want deze leeftijd hebben zij minstens nodig om voldoende gerijpt te zijn voor een. goed en ook geestelijk duurzaam huwelijk. Want te jonge echtelieden richten elkaar door wederzijds zinnelijk genot te gronde, ergeren zich al gauw aan elkaar en zo ontstaan de huwelijksmoeilijkheden.
[16] Daarom moet voortaan al het ware geluk in het huwelijk afhangen van de genoemde huwelijksopperrechter. In de gemeente waar een zeer wijze opperrechter zijn belangrijke ambt zal uitoefenen, zal het er ook weldra het meest gezegend uit zien.
[17] Zo'n opperrechter zal dan ook de opvoeding en de juiste tucht.van de kinderen in de hem toevertrouwde gemeente met oog en hart begeleiden en hij zal alle narigheid met de geëigende middelen weten te voorkomen. De weerspannigen zal hij tuchtigen en de ijverigen zal hij prijzen voor al het goede en ware en hij zal ze belonen door hen te wijzen op de zegen van hun huishouden.
[18] Maar hij moet niet, zoals het hier en daar al gebeurde, bepaalde premies uitloven, want zulke uiterlijke motieven deugen niet voor de geestelijke ontwikkeling van een gemeente. Dan zullen de leden der gemeente alleen vanwege de premie met elkaar wedijveren in het goede en niet uitsluitend terwille van het goede, dat het enige moet zijn wat telt.
[19] Afgezien van het feit dat zulke huwelijken op die wijze zuiverder in de orde van God worden gehouden en zich altijd zullen kunnen verblijden in hun zegenrijke vruchten van boven, behoeft het nauwelijks nog vermeld te worden dat daaruit ook voor een nog zo grote staat en het gezalfde hoofd daarvan, grote zedelijke en natuurlijke voordelen moeten voortkomen, want als een staat goede onderdanen wil hebben, moet hun ontwikkeling reeds in de wieg beginnen. Als ouders goede kinderen willen hebben, moeten zij deze ook al in de wieg beginnen op te voeden, anders verwilderen zij en worden hun ouders tot last inplaats van tot troost en steun op hun oude dag.
[20] Blijven de huwelijken echter goed, dan zullen uit die huwelijken ook goede kinderen voortkomen, en goede kinderen worden ook goede staatsburgers en die worden dan ook in hun hart geheel burgers van Gods rijk, en daarmee is dan aan alles voldaan wat de goddelijke orde ook maar ooit van de aardse mensen kan verlangen! -Is dit alles je nu klaar en duidelijk?
«« 72 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.