[2] Want als het verstand ons oorspronkelijk gegeven werd als een regelaar van onze gevoelens om die zo goed mogelijk te veredelen, dan moet toch in de daardoor rijp geworden gevoelens een bepaalde overeenkomst te vinden zijn met de rijp geworden vrucht van een boom. Om de vrucht te laten rijpen was natuurlijk zonlicht en warmte nodig en ook zo nu en dan een vruchtbare regen. Maar als de vrucht eenmaal rijp is geworden, zal men haar van de boom afhalen en in een geschikte voorraadkamer zo goed mogelijk bewaren, opdat zij uit zichzelf nog rijper en smakelijker wordt. Als je de rijpe vrucht echter aan de boom Iaat hangen, zal zij daardoor niet alleen niets beter worden, maar geheel verrotten!
[3] En zo is het zeker ook het geval met de gevoelens van de mens. Als die eenmaal de juiste rijpheid bereikt hebben, moet het uiterlijke verstand ontheven worden van de zorg daarvoor en moeten de gevoelens aangezet worden om zelfstandig een hogere levensrijpheid te bereiken, omdat anders de voorafgaande rijping totaal nutteloos zou zijn. Daarom zei ik ook dat wij, omdat wij met het verstand niet verder kunnen komen, nu juist dit uiterlijke verstand overboord moeten zetten en ons dan voor onze verdere levensleiding aan onze rijp geworden gevoelens moeten overgeven!"
[4] SUETAL zegt: "Broeder, op de een of andere wijze sta jij onder een goddelijke invloed! Want ik ken je, dat is niet jouw manier van spreken! Je praat al bijna net zo wijs als Mathaël! Ja, kijk eens, daar kan Ik beslist niets meer tegenin brengen, want ik ben er helemaal van doordrongen dat je werkelijk volkomen gelijk, hebt en de waarheid, spreekt! Ik ben weliswaar nog niet zo ver, maar Ik voel dat het bij mij nu ook vooruit gaat."
[5] Nu zeggen de andere tien ook, dat zij hetzelfde bij zichzelf beginnen te voelen.
[6] Na deze gesprekken komt RAPHAËL weer bij de twaalf terug, tikt beiden goedkeurend op hun schouders en zegt: "Zo, zo is het goed, vrienden. Zo bevallen jullie mij beter dan voorheen met jullie benepen verstand, en ik mag jullie nu zeggen, dat je helemaal op de goede weg bent!"
[7] Na deze woorden van Raphaël staat RIBAR op, omarmt Raphaël met alle kracht van zijn liefde, drukt hem aan zijn hart en zegt zeer bewogen: "O hemel en jij, hemelse vriend! Waarom kon ik je al niet eerder liefhebben met alle gloed van mijn leven!?" -Want sinds Ribar de voet en de hand en de ogen van de engel beter had bekeken, werd hij meteen helemaal tot stervens toe verliefd op hem.
[8] Maar RAPHAËL zegt: "Vriend, dat soort liefde is wel beter dan helemaal geen liefde, maar zij deugt toch niet voor de ziel en haar innerlijke leven. Jij houdt alleen van mijn gestalte, die nu mijn natuurlijke uiterlijk is maar de liefde is het eigenlijke innerlijke van de mens en moet zich nooit aan iets uiterlijks hechten, want daardoor wordt het innerlijke al gauw gelijk aan het uiterlijke en zo een weerspiegeling van de hel. Dit verdraait de goddelijke levensorde. De geest der ziel, die de liefde is, wordt naar buiten gericht en kwijnt daardoor weg, net zoals een te vroeg geboren baby verkommert die door van buiten komend geweld te vroeg uit het moederlichaam werd verdreven.
[9] Mijn uiterlijk mag je daarom niet boeien, maar alleen de waarheid die je uit mijn mond verneemt. Die zal je behouden en je geheel en, al vrij en in je ziel waarlijk gelukkig maken. Laat mijn tijdelijke uiterlijk voor jou alleen maar als bewijs dienen, dat je ziet hoe mooi de volle waarheid gepaard aan de liefde in haar reinheid is! -Begrijp je dat?"
[10] RIBAR zegt, terwijl hij zijn geweldige omarming opgeeft: "Ik begrijp het wel, maar bij jouw aanblik gaat iemands verstand op de loop!"
[11] Dan zegt SUETAL tegen Raphaël: "Dat is al een oude kwaal bij mijn vriend Ribar. Een mooie gestalte, manlijk of vrouwelijk, kan hij, zonder hartstochtelijk te worden, niet verdragen, maar mij is het om het even. Een mooie gestalte bevalt mij ook wel beter dan een lelijke, maar hartstochtelijk wordt ik daar nooit van! Tot op heden heb Ik dan ook alle vrouwen en meisjes, hoe mooi ze ook waren, volkomen met rust gelaten!"
[12] RAPHAËL zegt: "Dat is echter geen verdienste van jou, maar van je aard! Want het is geen verdienste van een blinde, dat hij door geen wereldse schoonheid verleid wordt, en het is geen deugd van een dove, als hij zijn oor niet te luisteren legt bij een kwaadspreker. Maar mensen zoals jij kunnen in hun ziel dan ook veel moeilijker gewekt worden dan diegenen, bij wie de geestelijke ontwikkeling van het hart aan het begin meer open staat dan bij anderen aan het eind.
[13] Kijk, bij Ribar is het geestelijke, al is het nog ongezuiverd, al met zijn lichaam verweven. Iets schoons en in zijn aard volkomens trekt hem dan ook meteen aan omdat al het uiterlijk schone innerlijk blijkbaar zijn oorsprong vindt in een gevorderde, geestelijke ontwikkeling. Daarom is het in zekere zin uiterlijk verliefd worden op een mooi voorwerp weliswaar een woordeloos, maar toch geestelijk wederzijds herkennen en verwarmen. Alleen moet het zo vroeg mogelijk al aan een goede leiding worden toevertrouwd, waardoor het in zekere zin naar de eigenlijke levensgrondslag wordt teruggeleid. Dat is niet zo moeilijk, omdat de werkelijke levensgeest, die zich manifesteert door de liefde, het eigenlijk intelligente leven in de mens is en zodoende datgene wat met zijn natuur en orde overeenkomt, gemakkelijk begrijpt en in de praktijk toepast."
«« 78 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.