[2] Daarom moet ook u, die ook zo'n beetje een god schijnt te zijn, de bezorgdheid die mijn vader uitsprak, niet als beledigend voor uw hoogheid beschouwen! Maar mocht u toch zo streng zijn, neem dan mijn leven ter verzoening van mijn vader, die ik boven alles liefheb!"
[3] IK zeg tegen alle omstanders: "Hebben jullie wel eens zo'n voorbeeld van kinderliefde in Israël meegemaakt? Waarlijk! Zij is weliswaar een heiden, maar zij beschaamt heel Israël, dat toch door Mozes van God de wet heeft ontvangen om vader en moeder te eerbiedigen, te eren en lief te hebben!-"
[4] ALLEN zeggen: "Nee, heer en meester! Zoiets is in Israël iets ongekends!"
[5] IK zeg tegen Helena: "Wees niet bang Mijn dochter, want Ik ken je vader al zeer lang en jou ook, en kende Ik hem en jou niet, dan zouden jullie in deze kwade zee zijn begraven!"
[6] HELENA zegt: "Maar buitengewoon wijze, machtige en toch zeer vriendelijke meester! Hoe kunt u mijn vader en mij al zo lang kennen? Wij kennen u pas nauwelijks een uur?"
[7] IK zeg: "O Helena, kijk om je heen, de zee en de gehele aarde zijn al zeer oud, en toch was Ik er eerder dan dat allemaal!"
[8] Nu schrikt HELENA en vraagt Mij angstig en eerbiedig: "Bent u soms oppergod Zeus zelf?"
[9] IK zeg: " Aanvallig duifje, beangstig je hart niet met loze zaken! Zeus ben Ik niet, omdat er in werkelijkheid nooit een Zeus is geweest. Maar Ik ben de Waarheid en het Leven. Die aan Mij geloven, zullen de dood in eeuwigheid niet zien, voelen en kennen! -Weet je nu, wie en wat Ik ben?"
[10] HELENA zegt: "Maar als u alleen de koude waarheid bent en daaruit het zuivere leven, hoe komt het dan dat ik nu zoveel liefde voor u in mij begin te voelen?"
[11] IK zeg: "Duifje! Dat zal je pas op de berg bekend gemaakt worden! Maar nu gaan wij, want anders is de zon ons nog voor!"
[12] Toen verlieten wij de werkelijk koninklijke statietenten en gingen de berg op, die wij vanwege zijn geringe hoogte in korte tijd bestegen.
[13] Toen wij boven waren, merkte Cyrenius op hoe heerlijk en mooi de hele, uitgestrekte omgeving er uit zag, en dat hij zo iets prachtigs wel urenlang zou kunnen bekijken zonder ook maar enigszins moe te worden. Het was alleen maar eeuwig jammer dat de dag nu al bijna om was.
[14] Na een poosje kwam SIMON JUDA bij Mij en zei: "Heer, nu zou U ook best, net als Jozua, tegen de zon kunnen zeggen: 'Sta stil, zon!', zodat de kinderen hier langer kunnen genieten van deze heerlijke avond, en Hem verheerlijken die haar heeft geschapen!"
[15] CYRENIUS zegt: "O Simon, oude, trouwe visser en nu leerling van onze grote Meester en Heer, dat was een goede gedachte van je, en onze Heer en Meester zou dat om welbekende redenen nog veel makkelijker kunnen dan Jozua!" Daarop wendde ook Cyrenius zich met dit verzoek tot Mij en Jarah ondersteunde dat.
«« 86 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.